Mijn klacht tegen de politie die mij en andere demonstranten tegen Zwarte Piet ontvoerde

Gouda, november 2014: de gewapende tak van de staat krijgt opdracht om nog weer een groep voornamelijk zwarte Nederlanders te ontvoeren.
Gouda, november 2014: de gewapende tak van de staat krijgt opdracht om nog weer een groep voornamelijk zwarte Nederlanders te ontvoeren.

Onlangs, op 8 december, stond ik voor een politieklachtencommissie. Ik had een klacht tegen de politie ingediend. Tijdens de nationale Sinterklaasintocht van vorig jaar in Gouda werd ik gearresteerd, evenals bijna honderd anderen. Ik moest toen twee uur in een koude steeg staan. Het regende. Van de politie mochten we niet naar een toilet. En mijn bezittingen werden in beslag genomen. Ik had alleen maar op een plein gestaan en niets verkeerds gedaan. Toch werd ik gearresteerd. Hoe komt het, vroeg ik me af, dat de politie dat zomaar doet? Ik werd net als veel anderen door de politie overgebracht naar Den Haag, zat daar urenlang opgesloten en kwam uiteindelijk ’s avonds weer vrij.

De volgende dag moest ik onverwachts huilen, want in een maatschappij hoort men niet ontvoerd te worden door de politie. Daarom had ik daarover geklaagd. Tot mijn grote verbazing vertelde de politie me dat men geen informatie over mijn arrestatie had. Er was geen proces-verbaal opgemaakt en dat is in strijd met de wet (artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering). Op 28 mei werd bekend gemaakt dat de zaken van alle mensen geseponeerd zouden worden, behalve van één persoon. Dat nieuws was niet echt een verrassing, want de politie had helemaal geen zaak. Men kon ons immers nergens van beschuldigen. Heel verdacht vind ik het dat in het dossier van mijn klacht een politiememo zit met de claim dat er al tot sepot zou zijn besloten op de dag van de arrestatie. Willem Jebbink, de advocaat van meer dan veertig arrestanten, acht het een kwalijke zaak dat het memo kennelijk probeert te verhullen hoe het werkelijk is gegaan. Het Openbaar Ministerie liet op de dag van de arrestaties juist aan de media weten dat de arrestanten zouden worden beboet.

Discriminatievrije omgeving

Ik was nooit eerder bij een Sinterklaasintocht geweest, maar ik vond het belangrijk om een afkeurend gebaar te maken tegen de aanwezigheid van de racistische karikatuur Zwarte Piet. In een publicatie van de Nationale Ombudsman wordt de demonstratievrijheid uitgelegd: “Deelname aan het democratische proces kan door een eenmansactie of door een grote demonstratie waar honderden of zelfs duizenden mensen op af komen. De burger kan eenvoudigweg en spontaan de straat op gaan om zijn mening kenbaar te maken.” De burgemeester van Gouda, Milo Schoenman, had ons een demonstratieverbod opgelegd. We mochten van hem op het plein waar de intocht plaatsvond, niet onze mening geven. Maar het grondwettelijke recht om te mogen demonstreren, bleven we wel degelijk houden, ook op het plein.

Het verbod van Schoenman is in strijd met de wet, zeker als men daardoor gearresteerd wordt enkel en alleen vanwege een bepaalde lichaamshouding, zoals bijvoorbeeld stilstaan met de rug naar het podium van Sint en Piet. Door middel van een dergelijk gebaar wilde ik een signaal van afkeuring laten zien, geïnspireerd door August Landmesser die weigerde om de Hitlergroet te doen toen de massa om hem heen dat wel deed. Tien dagen voor de intocht in Gouda had het College voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat er door de aanwezigheid van de Zwarte Piet-figuur op school geen sprake is van een discriminatievrije omgeving in het onderwijs. Scholen zijn gehouden aan het scheppen en handhaven van zo’n omgeving, wat betekent dat Zwarte Piet moet worden afgeschaft in het onderwijs. En dat betekent bovendien dat de aanwezigheid van Zwarte Piet ook op straat, in het openbaar dus, een discriminatoire omgeving creëert. Het zou absurd zijn om voor mijn minimale afkeurende gebaar tegen het Zwarte Piet-racisme toestemming te moeten vragen aan de overheid.

Machtsmisbruik

Toen ik op de Grote Markt in Gouda aankwam, zag ik dat de politie al bezig was om mensen met een Afrikaans uiterlijk op te pakken. Een duidelijk geval van verboden etnische profilering. De mensen met een Afrikaans uiterlijk stonden stil op het plein, net als ik. Ze maakten zich op geen enkele wijze schuldig aan een strafbaar feit. De politie, overdreven gekleed op een manier die mij aan Star Wars-stormtroopers deed denken, omringden keer op keer groepjes stilstaande mensen en voerde hen weg. Ongetwijfeld ging het om een vooropgezet plan dat was bedoeld om critici van Zwarte Piet te kunnen criminaliseren. De politie was uit op een rel, om die rel daarna in de schoenen van ons te kunnen schuiven. Ik bleef staan. Ik had de politie door en wilde me door dit soort staatsontvoerders niet laten terroriseren.

Het tafereel van omringen en wegvoeren bleef zich herhalen, totdat ook ik omringd werd door politie-agenten, van wie er inmiddels ook een aantal op paarden zat. In dezelfde politiebus waarmee ik werd weggevoerd, bevonden zich ook vijf andere vrouwen. Een van hen was documentairemaakster Sunny Bergman. Volgens de politie had men geen informatie over mijn arrestatie. Ik vraag me nu af of er ook geen proces-verbaal is opgemaakt van die andere vrouwen en de rest van de arrestanten.

De politieklachtencommissie gaat een advies uitbrengen naar aanleiding van mijn klacht. De commissie liet me weten dat het maanden kan duren voordat ik een reactie krijg. Het is al meer dan een jaar geleden dat ik werd gearresteerd. De voorzitter van de commissie vroeg me hoe ik het vertrouwen in de politie terug zou kunnen krijgen. Mijn antwoord: als mijn klacht op een juiste manier wordt behandeld, dan merk ik vanzelf wel of het voldoende wordt erkend dat de politie buiten zijn boekje is gegaan en heeft gehandeld in strijd met de grondwettelijke demonstratievrijheid. Dan merk ik ook of er mechanismen bestaan die de burger beschermen tegen machtsmisbruik door de politie.

Rani Gupta