Militant onderzoek en organizing van werklozen in Berlijn
Militant onderzoek
Voor het project heeft FeLS een “methodenkoffer” samengesteld uit elementen van organizing en militant onderzoek. Over organizing heeft Doorbraak de afgelopen jaren al veel gepubliceerd. Militant onderzoek ontstond begin jaren 60, zo schrijft FeLS, “uit een breuk van activisten en onderzoekers met de politiek van de Italiaanse Communistische Partij. De later operaïsme (letterlijk: arbeiderisme) genoemde stroming verzamelde zich rond het tijdschrift Quaderni Rossi (Rode Geschriften) en ging zich weer bezighouden met de concrete arbeids- en levensomstandigheden van de arbeidersklasse, weg van het door de communistische partij verordonneerde nationale productivisme van ‘de Italiaanse weg naar het socialisme’. Ze gingen de FIAT- en Olivetti-fabrieken in, en onderzochten het dagelijkse verloop van het werk en de manieren waarop de arbeiders zich verzetten.”
“Met het concept van de klassensamenstelling probeerden de operaïstische marxisten aan te geven dat het kapitaal de arbeiders steeds opnieuw moet ‘samenstellen’ om controle te houden en winst mogelijk te maken. De klassieke plek waar dat gebeurde, was de fordistische fabriek. Aan de lopende band en in de dagelijkse tred van de fabriek werden de werkenden tot massa, maar zo konden ze ook gezamenlijke ervaringen opdoen en strijd voeren, en tot een subject in de klassenstrijd uitgroeien. Naast collectieve actievormen zoals bijvoorbeeld stakingen zijn hier ook schijnbaar individuele vormen als lanterfanten en sabotage van belang.”
“Tegen de huidige achtergrond van de individuele ervaring van steeds onzekerder levens- en werkomstandigheden is deze benadering weer een interessant uitgangspunt geworden: het alledaagse te bekijken op zoek naar iets gemeenschappelijks dat als uitgangspunt kan dienen voor eisen en strijden.” Meer en meer organisaties zijn daar al mee aan de slag gegaan, van de feministische groep Precarias a la Deriva die in Madrid flexwerk onderzoekt, tot Kolinko met z’n onderzoek en strijd in callcenters in Noordrijn-Westfalen. Zou dat ook rond een jobcenter kunnen, vroeg FeLS zich af.
Onzekerheid
Het jobcenter is als een fabriek, een plek van “massale individualisering”. FeLS: “’Klanten’ verrichten in werkelijkheid een heleboel arbeid: van het invullen van formulieren en het braaf zijn bij gesprekken, tot het doorgeven van valse gegevens en het ziek melden om zinloze maatregelen te ontlopen. Als locatie van de afwikkeling van een neo-liberaal workfare-regime produceert het jobcenter sociale onzekerheid. Het produceert gereguleerde en gedifferentieerde precariteit.” Bij het jobcenter komen heel uiteenlopende mensen bijeen. Het gaat er volgens FeLS om die bij elkaar te brengen, zodat ze elkaar kunnen leren kennen en samen kunnen strijden. “Het gaat om conflicten, om menselijke waardigheid en sociale rechten, onafhankelijk van nuttigheid en gehoorzaamheid, om onszelf en om de precaire wereld rondom het jobcenter. Bij het organiseren moet er daarom ook voor gezorgd worden dat het jobcenter, en de conflicten om waardigheid, weer in het middelpunt van het publieke bewustzijn terugkeren. Want de scheiding tussen werklozen en werkenden vergemakkelijkt de controle en beheersing van beide.”
Net als bij Doorbraak in Leiden vormen bij FeLS individuele gesprekken de basis van het militante onderzoek en zo uiteindelijk van de strijd zelf. Tijdens de gesprekken stellen FeLS-activisten vragen als: “Welke problemen heb je hier? Wat doe je er tegen? Heb je zo bereikt wat je wilde? Gaat het bij anderen ook zo? Wat kan men nog meer doen? Deel je die oplossingen met anderen?” Uitgangspunt is het organisatieschema boosheid-hoop-actie. “Onze boodschap is je organiseren en je verzetten. We bieden geen kant-en-klare oplossing, maar ‘slechts’ de bereidheid om ons samen met hen en anderen te organiseren, om samen beter ons recht te kunnen halen”, aldus FeLS.
Iedereen die zich aanmeldt bij het Berlijnse jobcenter wordt vanaf de eerste minuut aangezet om zich af te vragen: “Waarvoor kan ik mezelf bruikbaar maken? Wat ontbreekt er bij mij? Wat doe ik fout? Hoe kan ik geschikt worden voor het hamsterrad van de precaire arbeid?”, aldus FeLS. “Wat we met z’n allen gemeen hebben is dat het jobcenter ons wil disciplineren via ‘activering’. Met dat idee van activering wil men ons wijsmaken dat we door ons eigen falen werkloos geworden zijn. Dat geloof moet van hen bestaan, maar niet een geloof dat we ons lot werkelijk in eigen handen kunnen nemen, in de zin van echt handelen, van zich verzetten, van samen met anderen dromen. Verantwoordelijk zijn we volgens het jobcenter zelf, maar niet in de zin van de eigen bevrijding.”
Er blijken zeer veel klachten te zijn over het jobcenter. Veel daarvan herkennen we in Leiden wel. “Klanten” ervaren hun behandeling als keihard, kleinerend, discriminerend en mensonwaardig. Er zijn soms lange wachttijden en er worden veel strafkortingen uitgedeeld. Sommige klachten zijn anders vanwege de verschillende regelgeving in beide landen. De reacties erop zijn wel weer vergelijkbaar. “Uit de gesprekken kwamen veel uiteenlopende, creatieve tegenmachtstrategieën naar voren”, schrijft FeLS, “die we hier niet geheel openbaar maken, omdat het risico bestaat dat het jobcenter ze dan gaat aanpakken. Maar ze kunnen grofweg in twee categoriën geplaatst worden: de meer confrontatieve en degene die er meer op gericht zijn om zich aan de machtsgreep van het jobcenter te onttrekken.”
De FeLS-activisten vroegen de “klanten” van het jobcenter ook om hun casemanager eens te beoordelen met een rapportcijfer. “Elke dag worden wij bij het jobcenter beoordeeld, bestraft, geclassificeerd en voor de arbeidsmarkt ingedeeld. Wij willen het eens omdraaien en de casemanagers beoordelen, en hen en hun instituut onder druk zetten zodat ze ons met wat meer respect gaan behandelen. Veel casemanagers geven de druk van hun baas en slechte werkomstandigheden aan hun ‘klanten’ door. Wij proberen van onze kant druk op deze autoriteiten uit te oefenen.” Veel casemanagers maken zich toch wel zorgen om hun image, zo blijkt. Ze doen alsof ze erom moeten lachen, maar ze tonen zich wel opgelucht als ze niet op de lijst blijken te staan. Tijdens een flashmob-actie zijn FeLS-activisten het jobcenter binnengedrongen om de casemanager met de slechtste cijfers een bokaal te overhandigen, in zijn eigen werkkamer! Hij toonde zich bepaald niet verheugd, getuige ook de actievideo.
Hello, you either have JavaScript turned off or an old version of Flash Player. Get the latest Flash player.
Overigens nodigt FeLS de casemanagers nadrukkelijk uit om ook te komen praten. Die werken immers zelf vaak op basis van flexcontracten, en ze lijden onder een enorm hoge werkdruk. Wanneer hun “klanten” klagen, dan zeggen de casemanagers vaak dat ze maar bij de politiek moeten aankloppen. Maar uitvoeringsinstanties als het jobcenter maken ook beleid, en medewerkers kunnen bovendien schipperen bij de uitvoering van landelijke voorschriften. FeLS roept de casemanagers dan ook op om die speelruimte te gebruiken, en om in plaats van de interne druk door te geven naar beneden, gezamelijk solidair op te treden. Wie daaraan geen gehoor geeft, kan ook het doelwit van een flashmob of andere actie worden. Maak de vijand grijpbaar, zei de ‘godfather of organizing’ Saul Alinsky al.
Ingrijpen
FeLS doet daarnaast ook aan het “solidair begeleiden” van mensen die naar het jobcenter moeten. “Niemand gaat alleen naar het jobcenter”, is een van hun belangrijkste leuzen. Zo wil FeLS proberen om de problemen die mensen als gevolg van hun precaire bestaan individueel oplopen meer collectief te maken. “Het doel van het gezamenlijk handelen is een gevoel van het ‘kunnen winnen’, de reële mogelijkheid om veranderingen door te zetten. Als je met begeleiders bepaalde dingen voor elkaar krijgt, dan ontstaat het beeld dat het ook mogelijk moet zijn om grotere veranderingen te kunnen bereiken.” Via dat eerste beetje macht hoopt FeLS dus al inspirerend en organiserend een aanzet te kunnen geven tot verder verzet. De activisten willen zo feitelijk “in concrete sociale conflicten interveniëren. Om dingen te veranderen is een abstracte bewustzijnsverandering (die linkse politici willen) niet voldoende, of zelfs volkomen ontoereikend. Je moet in de sociale conflicten deelnemen en gezamenlijke handelingsmogelijkheden zoeken.”
“Voor werklozen is een belangrijke bron van macht de mogelijkheid tot het onderbreken: de alledaagsheid blokkeren, het bureaucratische verloop verstoren, voor onzekerheid en irritatie zorgen. Als het lukt om een ‘institutionele crisis’ te veroorzaken, zodat de bureaucratische routine zijn ‘gewone’ gang niet meer gaat, dan worden de verantwoordelijken gedwongen tot fundamentele veranderingen in het beheersingsinstituut, in dit geval het jobcenter.” Om te kunnen onderbreken is informatie over het reilen en zeilen in het jobcenter van groot belang. De gesprekken met de “klanten” zijn ook daarom erg belangrijk. En alleen al de aanwezigheid van de activisten bij het jobcenter geeft de mensen binnen een ander gevoel. Wat eerder niet opviel of genoemd werd, wordt bespreekbaar.
“Macht mit, macht’s nach, macht’s besser. Militante Untersuchung am Jobcenter Neukölln” (pdf), FeLS.
Willem Slaapmaat
Eric Krebbers