Noodzaak tot buitenparlementaire, linkse oppositie groter dan ooit
Ik leef kennelijk in een andere wereld dan veel van mijn vrienden, hier. Ik zie veel verheugde Facebook-posts over dat Wilders’ opmars tot stilstand zou zijn gebracht, dat de rede het toch maar weer mooi gewonnen zou hebben in Nederland, en meer van dat soort onzin. Laten we wel wezen, beste mensen: dat Rutte de afgelopen verkiezingen heeft gewonnen, is niet omdat hij een reëel alternatief bood op Wilders’ racistische retoriek, maar vooral omdat hij er een ‘nette’ variant op heeft gearticuleerd. Rutte’s discours van de laatste maanden is grotendeels dat van Wilders – alleen dan meer salonfähig, en wellicht iets eerlijker over de achterliggende, neo-liberale drijfveer. Zo bekeken is het Wilders die vandaag gewonnen heeft: niet alleen zelf (vier zetels), maar ook bij monde van de zwaar verrechtste VVD (die hoogstwaarschijnlijk opnieuw een kabinet zal mogen aanvoeren). Om nog maar te zwijgen van die surrogaatnazi van een Baudet, die met zijn Blut und Boden-nonsense ook nog eens twee stoeltjes heeft weten binnen te harken. ’t is maar waar je blij mee bent… Ondertussen is parlementair links historisch klein geworden: zelfs als je de term links onwaarschijnlijk breed opvat (dus inclusief de PvdA), komen ze gezamenlijk niet verder dan 46 zetels (en dan tel ik de PvdD en Denk al mee). Ik weet niet wie volgens jullie de verdere neo-liberalisering van zorg en onderwijs, de afbraak van sociale voorzieningen, en het toenemende racisme in de samenleving gaan tegenhouden. Maar van parlementair links hoeven we de komende jaren in ieder geval niets meer te verwachten. Beste mensen, het is tijd om zelf in actie te komen – niet om opgelucht achterover te leunen. De noodzaak tot buitenparlementaire, linkse oppositie is de komende jaren groter dan ooit.
Mathijs van de Sande over ‘Wilders voerde campagne op halve kracht, dat kostte hem zetels’ (NOS)