Open brief tegen reïntegratiepraktijk in Ede
Een jonge vrouw uit Ede weigert om zich voor haar bijstandsuitkering aan het werk te laten zetten in het lokale “Werkcenter”. Toen ze in mei na twee maanden WW een bijstandsuitkering aanvroeg, werd die haar eerst een maand onthouden. Daarna kreeg ze al snel een oproep om in dat Werkcenter veertig uur per week te komen werken. In een gesprek met de Sociale Dienst werd haar het contract daarvoor in drievoud voorgelegd. Er werd sterk op aangedrongen dat ze dat contract ter plekke zou tekenen, waarbij gedreigd werd met een korting op haar uitkering van maar liefst honderd procent bij weigering. De vrouw is een paar keer net niet uitgekozen bij sollicitaties op haar vakgebied, wat aangeeft dat ze geen “afstand tot de arbeidsmarkt” heeft. Desondanks wil de gemeente Ede haar dus veertig uur productiewerk laten doen in het Werkcenter “om arbeidsritme op te doen” en meer van dat soort bekende riedels die gemeenten graag bezigen bij het opleggen van dwangarbeid.
De vrouw heeft haar ervaringen met de afdeling Werk en Inkomen beschreven in een brief aan de verantwoordelijk wethouder Gerrie Ligtelijn-Bruins. Na een belletje van een oud-raadslid van Ede, die bij de plaatselijke FNV-afdeling actief is, kreeg de vrouw een gesprek met de wethouder. Die vroeg haar om de gemeente nog een tweede kans te geven. Volgens de wethouder heeft de gemeente juridisch gelijk, maar is er een probleem met “de communicatie”. Vol goede moed ging de jonge vrouw het gesprek aan met hoofd Werk en Inkomen, Wilco Feil. Die bleef echter ijskoud vasthouden aan het eerdere besluit: de jonge vrouw moet naar het Werkcenter. Niet voor veertig uur, want dat bleek opeens “een typefout”, maar voor tweeëndertig uur per week. Om de manier van doen van de afdeling Werk en Inkomen publiekelijk ter discussie te stellen schreef ze een open brief, waarvan Doorbraak hieronder het grootste deel publiceert.
“Geachte wethouder Ligtelijn, graag koppel ik de inhoud van het gesprek bij het Werkcenter met afdelingshoofd en een consulente van Werk en Inkomen, terug. Ik doe dit in een open brief, omdat ik het belangrijk vind dat er een debat op gang komt over de nieuwe invulling van de WWB.”
Kort samengevat heeft de jonge vrouw de volgende bezwaren geuit aan wethouder Ligtelijn:
“1. Gemeente Ede (afdeling Werk en Inkomen) is van mening dat er niks fout is gegaan in de procedure, en dat ik alsnog bij het Werkcenter aan de slag moet. Dit vind ik niks weg hebben van een ‘herkansing’, zoals besproken met u, wethouder.
2. De druk om naar het Werkcenter te gaan bleek onnodig, want ik heb zelf een baan gevonden, nog voordat het duidelijk werd dat ik van uw afdeling als productiemedewerker aan de slag moest.
3. Zowel in de reïntegratieverordening van Ede als in de brief van Jette Klijnsma (van 9 april 2013) wordt duidelijk aangegeven dat werk met behoud van uitkering reïntegratie moet bevorderen. Ook wordt aangegeven dat dit bedoeld is voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, en die heb ik niet echt.
4. Werken tegen iets meer dan de helft van het minimumloon, in productiewerk, roept vragen op over arbeidsverdringing.
5. Waarom mensen geen werk laten doen dat past bij hun achtergrond of dat daadwerkelijk de kans op reïntegratie vergroot? Maatwerk kan alleen maar kansen opleveren.”
Vervolgens, alvorens de vijf punten nader te belichten, meldt de jonge vrouw opgelucht:
“Wat een mazzel heb ik dat ik zo goed als zeker de dans ontspring, want maandag ga ik een tweeweekse stage in, met bedoeling door te stromen naar vast contract. Want ik zou me nog steeds niet bij het Werkcenter melden. Immers, waarom zou ik een werkervaring die niet op mijn CV past, tegen bijna de helft van het wettelijk minimumloon doen? Het lijkt mij normaal dat je ofwel een minimumloon krijgt voor werk, of dat je een stage/werk doet die nuttig is voor je kansen op de arbeidsmarkt, dan wel vrijwilligerswerk dat maatschappelijke waarde heeft.”
En dwangarbeid bij het Werkcenter biedt dit alle drie niet. Het gesprek met de heer Feil, de “herkansing” dus, was evenmin een aanrader:
“De teneur was: de gemeente heeft in de procedure niks fout gedaan. Je ‘mag’ opnieuw naar het werkcentrum. Ik moest mijn tegenwerking opgeven, want het centrum kon me alleen maar voordelen opleveren: arbeidsritme, wel degelijk iets op om mijn CV te zetten. Maar er wordt hier gedaan alsof ik een langdurig werkeloze ben, hopeloos uitgesloten van werk, van leven, van sociale contacten. Ik ben werkloos sinds maart, en heb sindsdien meerdere keren bijna een baan gehad! Ik heb dus geen afstand tot de arbeidsmarkt. En op eigen conto, bijdragend aan mijn schulden, loop ik bij een excellente loopbaancoach, om mijn kansen bij het vinden én behouden van werk te vergroten. Ik doe er dus alles aan, zo blijkt ook uit mijn resultaten, om zo snel mogelijk mijn uitkering op te zeggen. Toch wordt hier niet naar gehandeld door de gemeente Ede.”
De verdediging van de gemeente Ede dat het juridisch in orde is omdat het in de verordening staat, overtuigt de jonge vrouw niet. Ze haalt naast uitspraken van staatssecretaris Klijnsma ook de gemeentelijke verordening aan en concludeert:
“Het mag dus duidelijk zijn welke vorm van werk voor uitkering ook gevraagd wordt, het mag reïntegratie niet in de weg staan, maar moet dit bevorderen. Ook in de eigen verordening van de gemeente wordt dit aangegeven: ‘Werken met behoud van uitkering heeft als doel de belanghebbende kennis en vaardigheden op te laten doen om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.’ Er is niet besproken in het gesprek of de tegenprestatie (of hoe dit genoemd moet worden) op een wijze ingevuld kon worden waar ik meer baat bij heb, evenals de samenleving. Zo zou ik veel liever maatschappelijk relevant vrijwilligerswerk gaan doen (zoals werken op de zorgboerderij), werk dat nooit een betaalde functie zou zijn. In plaats daarvan maakt productiewerk van mij een verdringende factor op de arbeidsmarkt. Door een zeer goedkope fabrieksarbeider te worden, zou ik veroorzaken dat anderen in de bijstand komen of blijven.
Ik schrijf deze brief niet uit eigenbelang, maar omdat ik mij zorgen maak over hoe mensen, niet alleen hoogopgeleiden (jongeren), behandeld worden in dit traject. Ik vrees dat de huidige ‘reïntegratietrajecten’ averechts werken. Als je mensen als hopeloze sukkels en profiteurs behandelt, gaan ze zich ook zo voelen. Ik weiger om zo gezien te worden, en handel daar ook naar. Maar ik kan deze brief schrijven, want mijn werkloosheid is van korte duur. Hoe zit dat met mensen die dat niet kunnen?
Ik begrijp niet hoe het prima en effectief kan zijn om iedereen over één kam te scheren – en ik begrijp ook niet hoe het Werkcenter dat vol kan houden – in plaats van rekening te houden met persoonlijke omstandigheden, talenten en aandachtspunten, zoals de rechter dat ook heeft verordend bij onder andere de zaak Joris van de Hulle tegen Orionis Walcheren.”
De jonge vrouw gaat ver in het meedenken met de gemeente over reïntegratie. Maar zelfs dat ziet de gemeente Ede niet in. De vrouw stelt voor:
“Zo zou je voor jongeren samen kunnen werken met de startersbeurs, opgericht door de vakbonden en hoogleraar Ton Wilthagen: een stage van een halfjaar, met vergoeding van vijfhonderd euro, waarbij een jongere de gelegenheid heeft om werkervaring op te doen, en de gemeente niet de last heeft van werkgeversbemiddeling. Deze mogelijkheid heb ik ook in het gesprek geopperd (omdat ik graag oplossingsgericht werk), maar er waren geen oren naar alternatieven. Werk en Inkomen lijkt dan ook vastgeroest in hun kader van de methodiek waarvan zij denken dat die werkt op elke doelgroep. Het beursconcept is ook naar andere doelgroepen uit te breiden. Qua vergoeding niet ideaal (dat is te verbeteren, de werkgever kan minimumloon betalen na positieve resultaten?), maar je kan tenminste werkervaring opdoen, en een plek zoeken die je bij past. Dat vergroot wel degelijk de kansen op reïntegratie.”
Vergeleken bij het veroordeeld worden tot dwangarbeid (ja, je mag er ook voor kiezen om te verhongeren zonder uitkering) bij het Werkcenter, is werken voor nog minder dan een uitkering (de startersbeurs) kennelijk een aanlokkelijk alternatief. Terwijl je hierbij toch ook ernstig de vraag naar verdringing mag stellen.
De dreiging die van het Werkcenter uitgaat, werkt voor de gemeente als afschrikmiddel tegen uitkeringsgerechtigden. En waarschijnlijk ook als middel om kortingen op uitkeringen uit te delen aan mensen die zich duidelijk iets anders voorstellen bij zinvol en betaald werk. Daarbij levert de dwangarbeid die er in het Werkcenter wordt verricht natuurlijk ook het een en ander op voor deze en gene.
Het is een dappere daad van deze jonge vrouw om, zelfs publiekelijk, de dwangarbeid bij het Werkcenter ter discussie te stellen en zich niet bang te laten maken door de plaatselijke ambtenarij. Hopelijk komen er meer protesten van mensen die naar het Werkcenter of andere dwangarbeidplekken worden gestuurd.
Jeroen Breekveldt
Goh , de gemeente Ede , ja nee, ik sta hier niet echt van te kijken , ze stoppen zonder duidelijke reden of wederhoor uitkeringen waardoor mensen gewoon op straat komen te staan. Ook de vele smoesjes , zeg maar ronduit leugens , komen mij zeer bekent voor. Voor een gemeente met veruit de meeste religies onder de pannen zijn zij zeer slecht geinformeerd over hoe sociaal te zijn , iets dat hun ‘here jezus’ toch zeker wel duidelijk heeft gemaakt . Vast overheen gelezen. Gemeente Ede , daar waar je eigenlijk nooit iets mee te maken wenst te hebben.
UPDATE:
De jonge vrouw hoeft NIET naar het Werkcentre, zo meldde Wilco Feil aan haar. Het dappere aanklagen van ‘de(ze) re-integratie’-praktijk van Ede heeft dus succes!
Deze praktijken komen in iedere gemeente voor. Contracten mogen niet gelezen worden of bestudeerd door een advocaat en moeten ter plekke getekend worden. Dit over kwam mij ook.
Ik heb het contract niet te plekke getekend maar het contract naar buiten gesmokkeld en toen voorgelegd aan een advocaat. Dat werd gelijk bestraft met een korting van 100% van 1 maand en de nodige bedreigingen van zowel de gemeente medewerker, maar ook medewerkers van het re-integratie bedrijf die mij s ‘avond’ s belden en mij bedreigden en me vertelde dat zij nu mijn leven bepaalde, niet ik. Het contract van 14 pagina’s bestond uit 13 pagina’s met plichten, verwijzingen naar het wet boek en maatregelen en slechts een halve pagina met rechten. Zelfs het recht om zelf werk te zoeken en te aanvaarden werd verboden.
Het contract was der mate slecht voor mijn positie dat ik het weigerde te tekenen als dat niet verandert werd. Dat werd geweigerd en prompt kreeg ik weer een sanctie opgelegd, nu 2 maanden, 100% korting met de mededeling dat als niet direct getekend werd, de uitkering stop gezet zou worden.
Uiteindelijk heb ik het voor de rechter laten komen die oordeelde dat het contract wel voldeed aan de wettelijk gestelde eisen, maar wel vraagtekens zette bij de inhoud van het contract. De maximale straf wat daar op stond was hoogstens 50% voor 1 maand voor de weigering van het traject. De gemeente ging hun boekje dus ver te buiten.
Zoiets teken je toch niet graag? Als je dan te verstaan krijgt dat je MOET of “(ja, je mag er ook voor kiezen om te verhongeren zonder uitkering)” dan kan je twee dingen doen: tekenen of verzetten.
Door je rug recht te houden blijft de schade voor jezelf blijkbaar beperkt (zie de reactie van Paul). Als de dame die de open brief stuurde wél getekend had, was ze beperkter geraakt in haar professionele loopbaan.
En zeg nou zelf: gun jij die gemeentewerkers het ‘succes’ over jouw rug?
Luidt die klok!
Je kunt ook nog altijd tekenen met de afkorting V.C. erbij;
Vi Coactis; onder dwang 🙂
Dat heb ik ook een gehoord (vi coacta, niet -is), maar dan rijzen er twee vragen:
1. Heeft dat wel rechtsgeldigheid? Je hebt immers getekend en de tegenpartij is doorgaans niet op de hoogte van het bestaan van “v.c.”
2. Wat als het wel herkend wordt en de consulente je dwingt zonder die ‘versiering’ te tekenen? is het niet beter om gewoon te vragen om een beschikking, wanneer het toch eenzijdig opgelegd wordt. Dan kun je in bezwaar gaan.
V.C. er bijschrijven of voor gezien, maar niet akkoord en dan toch een handtekening zetten werkt niet en is ook niet rechtsgeldig. Je zet je handtekening, ook al ben je het er niet mee eens of onder dwang.
Mij is door een werkgever eens een contract gegeven die slechter was dan de vorige contract. Ik tekende die met de opmerking dat ik niet akkoord ging. Volgens de advocaat was deze handtekening rechtsgeldig en daarmee ook het slechtere contract. Mijn enigste 2 voordelen waren dat de manager niet teken gemachtigd was en het contract nooit had mogen tekenen en dat het nieuwe contract 2 weken na het verstrijken van het oude contract pas werd aangeboden, zodoende was het nieuwe contract niet geldig en liep het oude contract gewoon door.
Volgens mijn advocaat had ik gewoon niet moeten tekenen als ik het er niet mee eens was. daarmee leg je de bal bij de werkgever (in mijn geval) en die zal of met een beter contract moeten komen of mij moeten laten gaan. Teken je toch, ook al staat er bij dat jij niet akkoord gaat, ben je toch akkoord gegaan want je handtekening staat er onder.
De gemeente verplicht mensen werk weken van 32 tot 40 uur maar landelijk is dit vast gesteld als volledige werkweek en zodoende mag geen enkele gemeente eigenlijk niemand verplichten zoveel uur te werken zonder iets extra’s erbij aan te bieden anders is het of slavernij of dwangarbeid