Opgewekt strijdlustig in Amsterdam: “Stop de aanvallen op Afrin!”
Een goede, boze en ook best vrolijke demonstratie was het. We waren daarmee afgelopen middag in Amsterdam aan het protesteren tegen de Turkse aanval op Afrin. We waren met veel: minder dan tweeduizend zal het zeker niet zijn geweest. We waren boos, opgewekt, vaak allebei tegelijk. Boos vanwege die aanvallen, de slachtoffers, de staatsterreur van Turkije, de medeplichtigheid van de ‘internationale gemeenschap’. Opgewekt boos wat mij betreft, omdat we voelden dat we niet alleen stonden, elkaar konden vinden herkennen in gemeenschappelijke woede, onderlinge verbondenheid, solidariteit. Het was al met al een grote, goede demonstratie van flink strijdlustige mensen. Motto van de actie: “Stop de aanvallen op Afrin!”.
We verzamelden bij het stadhuis, dichtbij de Stopera. Ik zag al honderden mensen toen ik aan kwam lopen. Met vlaggen, heel veel vlaggen. Die maakten de politieke kleur van de demonstratie meteen duidelijk. Veel vlaggen van de YPG, de gewapende strijdorganisatie die de gebieden van Rojava – de Koerdische regio in Syrië waar Afrin deel van uit maakt – verdedigt. Vlaggen van de PYD, de politieke organisatie waarvan de YPG de gewapende arm is. Vlaggen met “Freedom for Öcalan” erop, en een portret van deze Öcalan, de leider van de PKK die in Turkse gevangenschap zit. Het was een kleurrijk spektakel. Het liet echter meteen zien dat de aard van de demonstratie ook al was ingekleurd: dit was een actie vanuit één stroming in de Koerdische vrijheidsstrijd, een stroming die Öcalan als haar aanvoerder ziet, en waar genoemde PYD, YPG en PKK deel van uitmaken.
Ik had deze inkleuring verwacht. Het was voor mij niet de reden om te gaan. Ik voel me geen nauwe geestverwant van de PYD/YPG en dergelijke. Aan verering van Öcalan doe ik niet mee. Het was voor mij ook geen reden om weg te blijven. Het doel van de demonstratie – protesteren tegen het Turkse staatsgeweld tegen Afrin, tegen Rojava, tegen Koerden en hun bondgenoten – onderschrijf ik. Daarom deed ik mee en zal ik in soortgelijke situaties weer meedoen. Trouwens: ik vind óók dat Öcalan vrijgelaten hoort te worden. En elke poging om PYD, YPG, PKK weg te zetten en te criminaliseren als “terroristische organisaties” dient volstrekt te worden afgewezen en bestreden. Ik hoef niet verregaand met organisaties en personen in te stemmen om toch voor hun vrijheid tegenover onderdrukking op te komen.
Dat de demonstratie de geschetste kleur had, lag echter niet alleen aan genoemde organisaties en ook niet aan de Federatie van Gemeenschappen in Koerdistan, de groepering die tot de actie opriep. De vraag is namelijk niet alleen: wie waren er wel? De vraag is ook: wie waren er allemaal niet? Wie er wel waren? De PYD/YPG/Öcalan-aanhangers dus. Ze vormden de overgrote meerderheid van de deelnemers. En wat mijn bedenkingen over de politiek van deze mensen ook zijn, er staat flink wat positiefs tegenover die kritiek. Deze mensen weten hoe je demonstreert. Deze mensen waren in groten getale gekomen, de mobilisatie was overduidelijk effectief geweest. Mensen deden duidelijk mee met hele gezinnen tegelijk. Kinderen, jongeren, ouderen waren er. Deze mensen weten wat solidariteit is, en brengen het in de praktijk. Dit was inderdaad een flink stuk Koerdische gemeenschap die aan het lopen was geslagen, met overduidelijk veel onderlinge banden.
Het gaf de demonstratie een samenhang, een aanstekelijke warmte ook. Er zat leven in, veel leven. Dat was al merkbaar toen de mensen nog aan het verzamelen waren, het bleek ook tijdens de optocht zelf. Toen was de menigte verder aangegroeid tot toch wel enkele duizenden strijdlustige demonstranten. Voortdurend klonken spreekkoren. Bijvoorbeeld “Afrin, vrij vrij vrij!” en vooral “Erdoğan terrorist!”, waar ik aan mee deed. Veel leuzen in het Koerdisch. Ook steeds toespraken zonder dat de demonstratie ervoor halt hield. De boel was ook nog eens niet overmatig geregisseerd. Mensen zetten redelijk spontaan slogans in, soms verschillende door elkaar heen. Er zat leven in, saamhorig en rommelig tegelijk. Fijn was het om deel uit te maken van een demonstratie als deze.
Maar wie waren er van buiten deze Koerdische gemeenschap gekomen? Weinig. Een handvol mensen van de Communist Party of Iran, meer in het bijzonder van de Kurdistan Organisation van die groepering. Uit hun kring kwam ook een van de sprekers aan het eind. Ik zag mensen met vlaggen waarop Partizan stond, en ook de MLKP was via vlaggen zichtbaar. Die afkorting staat voor de Marxistisch Leninistische Kommunistische Partij, als ik het goed begrepen heb een Turkse organisatie van maoïstische signatuur. Het is ook een organisatie van waaruit vrijwilligers in de YPG meestrijden in Rojava, iets waar ook een aantal anarchisten toe zijn overgegaan. Tot mijn plezier zag ik ook een doek of bord van DIDF, de Federatie van Democratische Verenigingen van Arbeiders uit Turkije.
Goed om te zien hoe geprobeerd wordt om de botsing tussen Turkse staat en Koerdisch vrijheidsstreven buiten het vaarwater van een botsing tussen Koerden en Turken als zodanig te houden. Die poging kwam trouwens van twee kanten. Ik zag in de met PYD/YPG/Öcalan-vlaggen getooide menigte ook iemand met een handgeschreven bord: “De Turken en Arabieren zijn de broeders van Afrin”. Dat vond ik een mooi gebaar, ook al horen de zusters en alle anderen er ook bij. Vijandschap tussen staten en strijdbewegingen hoeft niet automatisch vijandschap tussen bevolkingen te betekenen, al blijft dat gevaar levensgroot. Een goed teken vond ik ook het flinke spandoek van de Federatie van Alevitische Gemeenschap.
Maar waar was links verder? Ik zag twee borden van het trotskistische Socialisme.nu, plus iemand met De Socialist, de krant die daarbij hoort. Goede tekst wel op de borden, met onder meer “Geen imperialistische inmenging”, een maar al te relevante waarschuwing. Ik zag mensen die ik ken uit uiteenlopende kringen in de linkse en radicale bewegingen. Gelukkig trof ik enkele kameraden uit anarchistische en aanverwante kring. Zo trof ik iemand met een groen AFA-spandoek met daarop: “Samen Tegen Fascisme”. Daar sloot ik me bij aan en dat doek heb ik mee helpen vasthouden tijdens de optocht. Ik zag nog enkele AFA-vlaggen op de demonstratie, gelukkig. Anarchistische vlaggen heb ik niet waargenomen. Al met al vond ik de deelname uit de actiebewegingen en linkse stromingen in Nederland nogal mager. Des te blijer was ik met wie er wel was uit ‘onze kringen’.
Met name de anarchistische zichtbaarheid viel me een beetje tegen. Juist in anarchistische kringen leeft Rojava immers nogal, juist in die kringen is de strijd daar naar voren geschoven als inspirerend voorbeeld dat aandacht en solidariteit verdient. Daarbij werd en wordt ook overdreven. In 2014 kon je zelfs lezen hoe Rojava zo ongeveer op één lijn werd gezet met de anarchistische revolutionaire strijd in 1936 tijdens de Spaanse Burgeroorlog. De anarchist David Graeber maakte destijds die vergelijking in een steunbetuiging die van te weinig kritische zin getuigde. Nogmaals, dat ging me vanuit eigen anarchistisch oogpunt te ver.
Dat er in Rojava iets gebeurt dat verdediging verdient is echter onmiskenbaar, en vandaag de dag, met de Turkse aanval op Afrin, is die verdediging een uiterst dringende zaak geworden. Vandaag de dag zou je dus des te meer verwachten dat we zij aan zij staan tegenover die aanval. Zichtbaar zij aan zij, zodat Koerden en anderen ook kunnen zien wie hun bondgenoten proberen te zijn. Het gaat dan wat mij betreft niet om platte clubpromotie. Het gaat wel om openlijk en herkenbaar en aanspreekbaar laten zien waar je staat, waar je voor staat. Dat miste ik vandaag. Ik ga snel weer eens zien dat ik aan een mooie anarchistische vlag kom. Dan kan die weer mee, want alleen maar mopperen is te makkelijk.
Over de optocht nog een enkel ding. Al bij vertrek bleek hoe het AFA-spandoek werd gewaardeerd. Mensen, kennelijk van de organisatie, gebaarden ons naar een plek tamelijk vooraan, goed zichtbaar. We probeerden al lopend steeds ruimte vóór ons spandoek open te laten, zodat de zichtbaarheid goed was. Een enkele keer maande een agent ons om het gat te dichten, anders gingen mensen dwars door de stoet oversteken. Alsof we dat als demonstranten zelf niet prima kunnen afhandelen. Gaten in de demo? Onze gaten, niet de hunne!
Een eind verderop ontstond tijdens de demonstratie vrij opeens spanning. Mensen renden van voor naar achter, er was kennelijk iets aan de hand, er werd naar verluid gevochten. De stoet stond stil, en steeds meer jonge mensen snelden richting echt of vermeend incident. Mensen van de organisatie probeerden die boze jongeren te weerhouden. Bij mij sloeg het ‘geen paniek!’-virus even toe, en daar gaf ik uiting aan met het roepen van “kalm blijven” en zo. Nu is het goed om niet in paniek te raken. Maar deze uiting van dat idee was niet handig, niet goed, zoals de kameraad met wie ik het AFA-spandoek mee vasthield, uitlegde. We waren – als niet-Koerdische activisten, zo was de onuitgesproken implicatie – te gast op deze demonstratie, het is dan niet goed om de gang van zaken proberen te sturen. Ik vond dat zinnige kritiek. In de gegeven situatie was het inderdaad het beste om gewoon te kijken wat er zou gebeuren en niet actief iets te doen. Weer wat geleerd.
Opmerkelijk was trouwens dat in dat deel van de stoet op dat moment geen politie zichtbaar was. Rennende demonstranten, mensen van de organisatie die dat proberen tegen te gaan en de stoet vervolgens weer in beweging kregen: het was een zaak van demonstranten zelf, die op dat moment feitelijk de zeggenschap hadden over wat er op dat deel van de straat gebeurde. De politie was er wel: met ME-busjes onder andere, voor de stoet, achter de stoet, en later ook weer naast de stoet. Politie te paard was er ook. Politie naast de stoet dus ook. Maar gelukkig niet er in! Dat zie je wel eens anders.
De optocht ging verder en kwam uiteindelijk aan op het Museumplein. Daar waren meer spreekkoren en ook toespraken. Veel ervan in het Koerdisch. Maar er sprak ook iemand van GroenLinks Amsterdam. Beste mensen, GroenLinks verklaart zich dus solidair. Mooi hè, zo vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen? Ik zou het pas echt mooi gevonden hebben als ze een flink deel van hun leden en hun kiezers mee hadden genomen naar de demonstratie. Maar daar was bitter weinig van te merken. Parlementaire mooi weer-politiek was het. Maar ja, het staat lekker breed en bondgenootschappelijk nietwaar? Het ontbrak er nog maar aan dat de organisatie de Amerikaanse ambassadeur had uitgenodigd die dan wapens en steun had kunnen aanbieden.
Het in dit verslag beschreven heen en weer rennen was het gevolg van een provocatie van een nationalistische Turk die met een Turkse vlag ging staan zwaaien naast de demonstratie. Hij werd achtervolgd door demonstranten en vluchtte zijn taxi in. De politie ontzette hem, waarbij één agent zelfs zijn pistool trok. Later probeerde dezelfde kerel, of een andere, hetzelfde nog eens. Hij kreeg flinke klappen. Verderop tijdens de tocht arresteerde de politie nog een Turkse provocateur. In totaal zijn negen mensen gearresteerd.
Eric Krebbers |
Ik ging nog wat rondlopen in de menigte, om bekenden te treffen en om vlaggen en leuzen te bekijken, om in een mogelijk verslag – wat je nu dus leest – te verwerken. Op het plein, richting het Amerikaanse consulaat, stond veel politie waakzaam te wezen, ook met busjes. Alsof deze demonstratie zich zou gaan richten tegen dat consulaat, dat immers het land vertegenwoordigt waarvan de PYD nog steeds een ongetwijfeld momenteel nogal teleurgestelde bondgenoot is. Er hing wel onduidelijk volk rond aan de rand van de demonstratieplaats, overduidelijk ook stillen, agenten in uniform met de bekende verveeld-cynische blik in de ogen. Ze zullen zich wel tamelijk hebben verveeld, ik heb ze althans geen hardhandige arrestaties zien verrichten.
Mensen bleven nog wat rondhangen. Ik meende te begrijpen dat er gewacht werd op bussen die demonstranten terug zouden brengen naar de plek waaruit ze waren gekomen. Daar hoefde ik verder niet op te wachten. Op naar de trein dus, en redelijk opgewekt naar huis.
Peter Storm
(Dit verslag verscheen eerder – zonder de illustraties – op zijn weblog)