Over de noodzaak van een militant anti-fascisme
Maar ik hou wel staande dat fysieke confrontatie – fascisten van de straten jagen, desnoods de gracht in – nodig is. Een menigte fascisten die zich uit door zich te verzamelen en te gaan lopen, uit niet zomaar een ‘mening’. Ze stellen een daad van intimidatie. Fascistische samenkomsten en optochten zijn pogingen om de straten te veroveren. Ze gaan veelal gepaard met het bedreigen van mensen wiens (vermeende) herkomst, achtergrond of identiteit ze niet aan staat. Pegida aan de wandel is straatterreur in embryo. Ik beklemtoon de noodzaak om die straatterreur te de kop in te drukken, desnoods hardhandig, en dat ook niet aan de staat en de politie over te laten, wiens agenda net zo min solidair en vrijheidslievend is als die van de fascisten zelf. Ik pleit voor militante confrontatietactieken tegen georganiseerd, groepsgewijs optredend fascisme, niet omdat ik denk dat op die manier hun mening verandert, maar simpel als een doortastende vorm van zelfverdediging, en van solidariteit met degenen die zich niet altijd fysiek kúnnen verdedigen. Het succesvol gebruik van deze technieken betekent dat de geharde fascisten merken dat geen ruimte voelen, dat ze zonder enorme politiebescherming zich niet staande kunnen houden. Dat is niet goed voor hun zelfvertrouwen en verzwakt ze. En als sympathisanten van Pegida weten dat ze niet zonder gedoe en actieve tegenstand aan een Pegida-actie kunnen deelnemen, zullen ze zich ook twee keer bedenken voor ze meegaan. Zo houden we de opkomst van fascistische acties klein. Zodra de druk van assertieve anti-fascistische tegenwerking wegvalt, vervalt ook een reden voor wat minder fanatieke aanhangers van fascistenclubs om thuis te blijven. Dan vervalt ook de noodzaak (vanuit het gezag bezien) om grote horden ME-ers de straat op te sturen. Dán krijgen fascisten de ruimte, en dan heb je straks optochten van vele honderden of duizenden, bestaande uit geharde fascisten tot en met openlijke neo-nazi’s, vergezeld van grotere aantallen PVV-sympathisanten en ander rechts en uiterst rechts volk. Dat soort optochten zijn een acute bedreiging voor migranten, voor vluchtelingen, voor elke, döner- of shoarmazaak onderweg, van elk winkeltje langs de route dat kennelijk door mensen van Marokkaanse, Turkse of andere migrantenachtergrond wordt gedreven, en van iedereen die er uitziet alsof zij of hij wel eens links, anti-fascistisch of zelfs maar een beetje alternatief zou zijn.
Peter Storm in Na de ‘Slag om Amsterdam’: over de noodzaak van een militant anti-fascisme (Ravotr)