Politiek getouwtrek rond kinderen van vluchtelingen
Koehandel met kinderlevens. Zo kan een onlangs ingediend wetsvoorstel van de PvdA en de ChristenUnie het best worden betiteld. Men wil illegaal gemaakte kinderen, die minstens acht jaar geleden asiel hebben aangevraagd, alsnog verblijfsrecht geven. De kinderrechtenorganisatie Defence for Children maakt terecht bezwaar tegen de strenge regels van het voorstel, maar gaat zelf ook uit van een politiek van selectie.
Sinds enige tijd voert Defence for Children in samenwerking met de kinderactiegroep Wij blijven! actie voor de naar schatting 800 “gewortelde” kinderen van vluchtelingen die al een groot deel van hun leven in Nederland verblijven, hier thuishoren, maar in grote onzekerheid moeten leven. Dat leidde tot het initiatief van een kinderpardon, opgezet door GroenLinks, met een petitie die inmiddels door zo’n 127 duizend mensen is ondertekend en waarvoor in 85 gemeenten een motie is aangenomen. De “wortelingswet” van de PvdA en de ChristenUnie zou de parlementaire vertaling moeten zijn van het behoorlijk breed gedragen verlangen in de samenleving om deze kinderen een toekomst te geven. Maar in feite willen die partijen nauwelijks hun nek uitsteken en komen ze met een mager en uitgekleed voorstel, dat zulke harde eisen bevat dat veel kinderen alsnog buiten de boot dreigen te vallen. Maar ook het standpunt van Defence for Children en VluchtelingenWerk, die pleiten voor een termijn van vijf jaar, valt te bekritiseren. Want geen kind is illegaal, en geen kind behoort dus illegaal te worden gemaakt, te worden uitgesloten en te worden gedumpt in oorden vol verschrikking en uitzichtloosheid.
De termijn van acht jaar in het voorstel stuit op flinke kritiek, zo bleek bij de presentatie. Defence for Children-medewerkster Carla van Os wijst op wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit Groningen waaruit blijkt dat kinderen na vijf jaar “niet meer schadeloos” uitgezet kunnen worden. Dat roept dan weer de vraag op of deportatie van wie dan ook ooit schadevrij kan worden uitgevoerd. Want uitzetting naar landen vol armoede en geweld betekent per definitie dat nog meer ellende wordt toegebracht aan het toch al zo wankele bestaan van vaak getraumatiseerde mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en vervolging. Ook op de andere strikte eisen van het voorstel kwam veel commentaar. Zo vallen kinderen die tussendoor in het buitenland zijn geweest, of na hun tiende in Nederland zijn aangekomen, mogelijk niet onder de wet. De PvdA heeft zich er altijd al een meester in getoond om de politiek van migratiebeheersing met gepaste zuinigheid af en toe te voorzien van een schijnheilig humanitair sausje, waardoor de morrende achterban weer een tijd koest kan worden gehouden.
INLIA-directeur John van Tilborg, die de deportatiemachine van de overheid al vaker te hulp is geschoten met “vrijwillige terugkeer”-projecten, vindt het “beschamend” hoe er in Nederland met kinderen wordt omgegaan: “Acht jaar is te lang op een kinderleven”. PvdA-Kamerlid Diederik Samsom, een van de kandidaten voor sociaal-democratisch leiderschap, paait zijn achterban met de huichelachtigheid die nu eenmaal eigen behoort te zijn aan een PvdA-voorman. “Mijn hart vindt acht jaar te lang. Maar het gaat ook om politiek realisme. Wanneer de acht jaar naar beneden zou kunnen, zouden wij de eerste zijn om hiervoor te tekenen.” Met dat “politieke realisme” doelt hij erop dat er in de Tweede Kamer geen ruimte is voor een minder strenge legaliseringsregeling. Maar ook al zou de PvdA het meer voor het zeggen hebben, dan nog zou men uit eigen beweging het migratiebeleid willen aanscherpen. Dat tonen de jaren 90 wel aan, toen onder leiding van sociaal-democratische bewindslieden het fundament werd gelegd van de huidige sociale en administratieve apartheid.
Harry Westerink