Reformisten hadden geen grip op de recente Iraanse protesten

Opstand
Opstand.

De meerderheid van de deelnemers aan de recente protesten in Iran kwam uit de lagere economische regionen van de samenleving. De veiligheidsdiensten en de rechterlijke apparaten legden de nadruk op de sociaal-economische herkomst en positie van de demonstranten door hen “vandalen” en “misdadigers” te noemen. Vanuit een communistisch standpunt toont het feit dat tijdens een massale opstand de onderdrukten zelf de drijvende kracht waren en het initiatief namen de bevrijdende mogelijkheden van de protesten om de progressieve politieke en klassenstrijd verder te bevorderen. Aldus de Iraanse vluchteling Taha Zeinali in een interview met het Duitse tijdschrift Gefangenen Info. De voormalige Doorbraak-activist woont en strijdt momenteel in Duitsland. Het interview is uit het Engels vertaald door Eric Krebbers.

We waren onlangs getuige van een opstand in Iran. Kun je ons vertellen wat er is gebeurd?

Op 28 december demonstreerden een paar honderd mensen in Mashhad tegen de hoge prijzen, de werkloosheid en de verslechterende levensomstandigheden in Iran, en dat protest eindigde met politieke slogans als “Weg met Rohani” (de president) en “Weg met Khamenei” (de hoogste leider). Het lijkt erop dat de oproep voor de demonstratie verspreid is via de telefoon, met name via de app Telegram. Kort daarop vonden soortgelijke demonstraties plaats in steden als Neishabur, Yazd, Kermanshah, Ahvaz, Rasht en uiteindelijk in Teheran, de hoofdstad. Het protest verspreidde zich zo snel naar alle regio’s van het land dat we binnen drie dagen demonstraties zagen in meer dan tachtig steden overal in het land.

Er werden bij de demonstraties heel uiteenlopende leuzen geroepen, al naar gelang de hoeken van waaruit het protest kwam en hun politieke standpunten. Enkele van de slogans waren: “Het is een dag van rouw, het geld van de gepensioneerden zit onder de jurk van de moellahs” (islamitische predikanten), “Kapitalist moellah, geef ons geld terug”, en “Ze gebruikten de islam om de mensen te beroven”. Die maakten duidelijk dat het ging om onvrede met de economische uitbuiting van de bevolking. En om het machtsmonopolie van een ideologische minderheid die van de islam een instrument heeft gemaakt om zijn soevereiniteit te legitimeren, die alle politieke en economische macht heeft en die een systeem heeft opgezet dat gebaseerd is op de uitbuiting van de meerderheid.

Ook werd de slogan “Verlaat Syrië, denk aan ons” geroepen, een kritiek op de bemoeienis van de Iraanse staat in Syrië. Die brengt hoge logistieke en militaire kosten met zich mee. Geld waarvan de demonstranten eisten dat het aan sociaal welzijn zou worden uitgegeven in plaats van aan de oorlog in Syrië. Sommige andere slogans richtten zich rechtstreeks tot de hoogste leider Ali Khamenei: “Mensen zijn bedelaars, de leider is god”, “Weg met de dictator” en “Sorry seyed Ali, maar het is tijd om je zetel te verlaten”. Een andere slogan was tegen de twee vleugels van de politieke macht in Iran: “Principiëlen en reformisten, hier is het einde van jullie verhaal”. De mensen willen af van het denken in deze twee stromingen dat alle verkiezingen lijkt te beïnvloeden. Tijdens de demonstraties kwamen overigens ook reactionaire politieke gedachten naar voren. Uit slogans als “Reza Shah, rust in vrede” bleek dat nationalistische vertogen die de vroegere monarchie bewonderen, sterker worden.

Samenvattend kunnen we stellen dat we getuige zijn geweest van een plotselinge opstand die begon met demonstraties tegen het gebrek aan sociale rechtvaardigheid en de economische druk en die daarna snel overgingen richting sterke en scherpe oppositie tegen de soevereine macht, tegen de staat. De belangrijkste slogan van de opstand was “Brood, werk, vrijheid” en dat laat zien dat de demonstraties tegelijk economische rechtvaardigheid én vrijheid eisten. Een interessant punt is verder dat voor het eerst een opstand eens niet begon in Teheran. Niet alleen waren de eerste vonken in andere steden en bereikten de vlammen pas later Teheran, maar ook waren de meest radicale en militante vormen van protest in kleinere steden als Iseh, Ghahdarijan, Dorud, Desful, Khomeinishahr, waarover het in de media of politieke sferen nooit gaat. In die steden verbrandden de demonstranten portretten van de hoogste leider en van de commandant van de Quds-brigades (speciale eenheden van de Revolutionaire Garde die verantwoordelijk zijn voor operaties in het buitenland), vielen ze banken en politieauto’s aan en staken ze een aantal daarvan in brand. Een ander interessant punt was de rol van online sociale netwerken en communicatie-apps, zoals Telegram, bij het organiseren van demonstraties en het inspireren van de rest van het land via beelden van wat er op straat gebeurde. Het is geen toeval dat de regering tien dagen na de eerste demonstratie in Mashhad Telegram verbood en dat dit verbod een belangrijke factor bleek te zijn in de neergang van de opstand.

Wat was het antwoord van de staat op de protesten?

Volgens de staat waren de demonstraties een samenzwering van buitenlandse vijanden. De Iraanse oppositie in de diaspora zou met behulp van vijandelijke staten hun eigen projecten tegen de Iraanse nationale veiligheid hebben willen doorzetten. Ze zouden misbruik maken van de ontevredenheid van mensen over de economische situatie om “rellen en vandalisme” te kunnen veroorzaken. De politie en de Revolutionaire Garde traden tegen de protesten op met knuppels, traangas en waterkanonnen. Via het creëren van een intimiderende sfeer probeerden ze het vormen van demonstraties tegen te gaan en de demonstranten te verspreiden. Maar de protesten breidden zich zo snel uit naar steden overal in het land dat de politie en de veiligheidstroepen het nauwelijks bij konden benen. Daardoor hebben groepen van duizenden mensen de straten kunnen bezetten en banken en politieauto’s in de fik kunnen steken. In sommige steden hebben de repressieve krachten het vuur geopend op de mensen om zo uitbreiding van de demonstraties tegen te gaan. Dat speelde ook een rol bij de neergang van de opstand.

Volgens de officiële berichten van de Iraanse rechterlijke macht werden 25 mensen gedood. Op basis van het laatste nieuws is het aantal gearresteerde mensen bij de recente opstand vijfduizend, en de meesten van hen bevinden zich momenteel in zware omstandigheden: ze zijn blootgesteld aan uiteenlopende vormen van fysiek en mentaal geweld en foltering. Minstens zeven arrestanten zijn vermoord in de gevangenissen van wie er twee hun leven hebben verloren in de beruchte Evin-gevangenis in Teheran. Daarnaast verstoorde de staat de communicatietechnologieën en verbood het de toegang tot online sociale netwerken. Dat had, zoals ik al aangaf, een grote invloed op het organiseren van de protesten. Opvallend was dat in sommige steden de onderdrukking bruter en gewelddadiger was, de sfeer meer op een politiestaat leek en meer demonstranten werden gearresteerd. Dat was in de gebieden van Koerdistan en Kermanshah waar de Koerdische bevolking woont, in de Arabische gebieden van Khoezistan, en in enkele kleine en arme steden in Zuid- en West-Iran.

Het is verder interessant om te vermelden dat tijdens de eerste dagen van de protesten de vleugel van de principiëlen probeerde om het idee te verkopen dat de ontevredenheid van de mensen uitsluitend veroorzaakt werd door de incompetentie van de reformist en ‘gematigde’ Rohani. Op hun beurt riepen de reformisten en ‘gematigden’ dat de protesten een samenzwering waren van de principiëlen, en daarom verketterden ze de demonstraties. Maar na een paar dagen, toen de protesten radicaler werden en zich keerden tegen de soevereine staat als geheel, begonnen de stemmen van de bestaande politieke vleugels van de staat zoals verwacht min of meer hetzelfde te zeggen, met de nadruk op de rol van buitenlandse vijanden en de Iraanse oppositie die tegen het systeem van de Islamitische Republiek is.

Waarom vonden de protesten plaats? Wat waren de oorzaken? In de media worden verschillende oorzaken genoemd. Hoe kijk jij er tegenaan?

Om de opkomst van de protesten te kunnen begrijpen moeten we eerst alle uiteenlopende samenzweringstheorieën opzij schuiven. Of het nu gaat om het verhaal van de reformisten die ons vertellen dat het de principiëlen waren die de protesten begonnen, althans de eerste protesten in Mashhad. Of om de opvatting van de Iraanse staat als geheel die de protesten rechtstreeks toeschrijft aan buitenlandse vijanden of hun agenten in Iraanse oppositiegroepen in het buitenland. Ten tweede moeten we niet meegaan in het verhaal dat de protesten compleet onverwacht waren en dat iedereen er door geschokt was, zoals de overtuiging is in sommige delen van de rechtse en liberale Iraanse oppositie in het buitenland. We moeten gewoon de werkelijkheid onder ogen zien dat de ontevredenheid van de mensen zijn oorsprong vindt in de sociale en economische onrechtvaardigheid, de verslechterende levensomstandigheden, de permanente inflatie en de toenemende werkloosheid. Deze massale protesten zijn niet in één keer opgezet, noch waren ze de eerste manifestatie van ontevredenheid onder de onderdrukte mensen. De weken en maanden ervoor waren er al stakingen van arbeiders en protesten tegen de verschillende soorten van ontberingen waaraan men bloot staat: tegen het inhumane minimumloon voor arbeiders (minder dan de helft van de officiële armoedegrens), tegen achterstallige lonen (bazen doen alsof dat een natuurlijk verschijnsel is om zo de uitbuiting nog te kunnen opvoeren), tegen de privatisering van openbare diensten, tegen ontslagen, enzovoorts. Daarnaast toonden sociale groepen als leraren, verpleegkundigen, gepensioneerden, studenten, vrouwen en anderen bijna elke week hun onvrede bij het parlement, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het presidentiële complex en andere gebouwen van de staat.

Wat we bij de opstand zagen, was het gevolg van opgehoopte publieke ontevredenheid over inflatie, werkloosheid en andere problemen die het moeilijk maken om te kunnen leven. Het toont de intensivering van de ellende en de ontberingen in het leven van de meerderheid in Iran. Daar tegenover staat een minderheid van hogere tot lagere functionarissen van de staat die elke dag rijker worden via corruptie en financiële verduistering, exclusieve exploitatie van sociale rijkdom en huren, toeëigening van kapitaal via privatisering (onteigening) van publieke bezittingen, of zelfs regelrechte diefstal van verschillende sociale groepen zoals gepensioneerden en leraren. Bezien we de toenemende ontberingen in het leven van de meerderheid en het intensiveren van onrechtvaardigheid en natuurlijk het bewustzijn daarvan, dan is het helemaal niet vreemd of onverwacht om te zien dat ontevreden mensen de straten bezetten en protesteren tegen de status quo. Ik ga er zelfs vanuit dat we in de toekomst, wanneer het juiste moment aanbreekt, meer van deze protesten zullen gaan zien in de vorm van een politieke beweging tegen sociale, economische en politieke onrechtvaardigheid.

Ik vind het interessant dat Rohani’s regering en haar reformistische bondgenoten ook wijzen op het onmiskenbare feit dat de samengebalde ontevredenheid in de samenleving voortkomt uit de harde levensomstandigheden, maar ze zeggen dat die ontberingen deels het gevolg zijn van de internationale sancties tegen Iran en deels komen door sabotage van die andere staatsvleugel, de principiëlen. Die zouden zich op die manier verzetten tegen de uitvoering van de economische plannen van de regering. De principiëlen beweren daarentegen zelf dat de economische chaos in het land het gevolg is van de incompetentie in de regering Rohani. Ze vinden ook dat de regering Rohani te veel nadruk legt op het bereiken van de nucleaire deal en het opheffen van de sancties. De rechtse oppositie, die voorstander is van ‘regime change’ en zich veelal in het buitenland bevindt en de interesse geniet van westerse media en landen als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, verklaart de economische chaos in Iran anders. Zij geloven dat de economische en sociale problemen van de Iraanse bevolking vooral veroorzaakt worden door de militaire en politieke inmenging van Iran in het Midden-Oosten, zoals de enorme financiële steun van Iran aan de Hezbollah in Libanon, aan het Assad-regime in Syrië, en de Hamas in Palestina.

Al die Iraanse politieke groeperingen lezen de recente massale protesten elk op eigen manier, gebaseerd op hun eigen politieke oriëntatie en beoogde doelen. Allemaal negeren ze de meest essentiële factor en proberen ze andere factoren te overdrijven. Het klopt dat een deel van de overheidsbegroting wordt toegewezen aan door Iran gedomineerde stromingen in Irak en Syrië, en het is ook waar dat de economische en financiële sancties die aan Iran zijn opgelegd door de soevereine wereldorde en de imperialistische regering van de Verenigde Staten van invloed zijn op de economie van het land.

Maar het probleem van de Iraanse bevolking kan niet worden opgelost door het vrijgeven van het wegens de sancties geblokkeerde Iraanse geld, en het zal ook niet worden opgelost door het verlagen of afschaffen van het budget voor militaire inmenging in het Midden-Oosten. Het centrale probleem hier is geworteld in de onrechtvaardige verdeling van de welvaart en de ontwikkeling van een structurele en systematische achterstelling van de meerderheid en verrijking van een minderheid. Kijkend naar andere analyses, die zijn gebaseerd op uitspraken van diverse ontevreden en achtergestelde groepen, kan ik stellen dat dit de belangrijkste redenen voor economische tegenspoed in Iran zijn: enerzijds de implementatie van neo-liberaal beleid en de ontwikkelingsplannen van de regering Rohani in de naam van “economische chirurgie” en anderzijds de structurele corruptie van een autoritair staatsstelsel dat de ongelijke verdeling van sociale rijkdom en de reproductie van onrechtvaardigheid verzekert.

Wie waren de demonstranten en tot welke sociale klasse behoorden ze?

In het algemeen kan ik zeggen dat de deelnemers aan deze landelijke protesten meestal degenen waren die de meeste economische druk ervaren en die niet politiek verbonden zijn met, en dus onafhankelijk zijn van, de bestaande politieke groepen die aan de macht zijn, namelijk de principiëlen en de ‘gematigde’ reformisten. Die segmenten van de samenleving genieten relatief gezien de minste sociale privileges en ze bevinden zich zowel in de arbeidersklasse als in de onderste delen van de middenklasse. Het is belangrijk om te vermelden dat middenlagen van de middenklasse in grote steden als Teheran de sociale basis vormen voor de reformisten en daarom dan ook niet hebben deelgenomen aan de recente demonstraties. Het waren juist de mensen in de kleine steden en de achtergestelde regio’s die meededen.

Onlangs is een rapport gepubliceerd door de regering Rohani dat sociologische informatie geeft over degenen die zijn gearresteerd tijdens de opstand. We moeten zeker voorzichtig zijn met de statistische gegevens in dergelijke rapporten, maar een interessant punt in dit rapport is dat meer dan tachtig procent van de arrestanten geen arbeidscontract of een vaste baan heeft en jonger dan dertig jaar is. Dat laat zien dat de meerderheid van de deelnemers komt uit de lagere economische regionen van de samenleving. De veiligheidsdiensten en de rechterlijke apparaten legden de nadruk op de sociaal-economische herkomst en positie van de demonstranten door hen “vandalen” en “misdadigers” te noemen. Dat de demonstranten van lage sociaal-economische herkomst zijn, helpt de reformistische intellectuelen die de regering van Rohani steunen om de oorsprong en de eisen van de protesten te belasteren vanuit een elitair standpunt. Voor mij, vanuit een communistisch standpunt, toont het feit dat tijdens een massale opstand de onderdrukten zelf de drijvende kracht waren en het initiatief namen de bevrijdende mogelijkheden van de protesten om de progressieve politieke en klassenstrijd verder te bevorderen. Verder denk ik dat het heel belangrijk is om ons te realiseren dat de spontaniteit van de protesten veel los heeft gemaakt en ruimte bood voor het uiten van andere soorten ontevredenheid en weerstand tegen onrecht. Vrouwen hebben bijvoorbeeld een initiatiefcampagne gelanceerd om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen aan te vechten, en in het bijzonder de verplichte hoofddoek. De acties daartegen baarden de afgelopen dagen veel opzien in de politieke sfeer in Iran.

Kun je deze protesten vergelijken met de opstand van 2009?

Er zijn een paar punten over beweging van 2009 die ik eerst even wil noemen. Daarna zal ik een vergelijking maken met die opstand. In 2009 ontstond de massabeweging die in de massamedia “groene beweging” werd genoemd, als protest tegen de uitslag van de presidentsverkiezingen. Men was ervan overtuigd dat er een uitgebreide en grootschalige fraude plaatsvond om Ahmadinejad de winnaar te maken en de reformistische kandidaten te verslaan. Slogans als “Waar is mijn stem?” en “Geef me mijn stem terug!” laten duidelijk zien wat de eisen van de protesten waren: nietigverklaring van de verkiezingen, in bijzonder herverkiezingen houden en in het algemeen eerlijke verkiezingen. Die beweging werd, vooral aan het begin ervan, geleid door twee reformistische kandidaten, en de organisaties van de reformisten en de aan hen verbonden activisten en beroemdheden begeleidden en controleerden de beweging. De meerderheid van de deelnemers aan de protesten, vooral in het begin van de beweging, kwam uit de middenklasse van grote steden. Er was geen enkel teken van een protest tegen de economische situatie, de leefomstandigheden en de onrechtvaardige verdeling van rijkdom. Als we nu kijken naar de recente opstand, dan kunnen we de factoren die ik noemde rond de “groene beweging” niet terugvinden. Het belangrijkste verschil tussen de twee is dat het reformistische vertoog niet hegemoniaal was tijdens de recente opstand. En dat is precies de reden waarom ik geloof dat de recente massale opstand het politieke potentieel heeft om uit te groeien tot een radicale beweging die rechtvaardigheid zoekt.

Ik wil echter nog iets zeggen over de beweging van 2009. Die beweging duurde enkele maanden en kwam in 2010 kort weer tot leven, beïnvloed door massabewegingen in de Arabische landen. In de eerste fase had de beweging zijn eigen dynamiek die neigde naar afwijzing van de reformistische hegemonie vanaf het moment dat de demonstranten zelf het initiatief overnamen, hun slogans en activiteiten radicaler werden, en ze langzamerhand een obstakel werden voor de reformisten om de beweging te controleren en te leiden. Toen de beweging overging tot meer militante en radicale protesten, begonnen ook andere sociale groepen deel te nemen. De economisch en sociaal kansarme mensen, die vanwege hun toenemende onvrede een sterk gevoel van oppositie tegen de overheid meebrachten, vervingen de stedelijke middenklasse die de reformisten steunde. Daarnaast radicaliseerde en politiseerde het proces van de beweging de onderste lagen van de middenklasse. Hoe het ook zij, de groene beweging was helaas nooit in staat om zich volledig af te scheiden van de manier van denken en de politieke dominantie van de conservatieve en neo-liberale reformisten, en dat is de reden waarom de beweging werd verslagen.

Bij de recente beweging waren de reformisten en hun aanhangers echter niet aanwezig. In plaats daarvan neigden ze ertoe, vooral in de eerste dagen, om de protesten te belasteren en neer te halen. Begrijpelijk, want in tegenstelling tot de reformisten toen riepen de demonstranten nu openlijk tegen de regering Rohani en haar reformistische en ‘gematigde’ beleid. Het is niet overdreven om te stellen dat dit de eerste keer is in de afgelopen drie decennia dat we de vorming zien van een beweging die de dominante manier van denken van de reformisten vernietigt en de nep-dualiteit van reformisten en principiëlen aanvalt. Daarom opent deze beweging een nieuwe horizon voor toekomstige progressieve strijd voor gerechtigheid en vrijheid in Iran, waarin wel eens geen plaats meer kan zijn voor het reformistische vertoog van angst, van “wat als de principiëlen aan de macht komen?”, van het “kiezen tussen slecht en slechter”.

Waren er pogingen van politieke krachten om de protesten te beïnvloeden en uiteindelijk te kapen voor hun eigen belangen?

In afwezigheid van reformistische dominantie bij de recente opstand deden de rechtse oppositiekrachten en aanhangers van ‘regime change’ hun best om de protesten te kapen en ontwikkeling ervan te leiden. Hun politieke vertoog beïnvloedde een deel van de demonstranten, zoals te merken was aan sommige van de slogans, zoals “Wij zijn Ariërs, en aanbidden geen Arabieren”, “Nee tegen Gaza, nee tegen Libanon, offer je leven voor Iran” en de al eerder genoemde “Reza Shah, rust in vrede!”. Deze leuzen zijn voorbeelden van hun reactionaire politieke benaderingen; nationalisme doordrenkt met racisme vooral tegen Arabieren, bewondering van de vroegere monarchie en weerzin tegen de revolutie van ’79 en de linksen. Leden van deze Iraanse politieke stromingen leven grotendeels in het buitenland en ondersteunen ‘regime change’ ten koste van alles en met alle middelen: van bemoeienis van wereldmachten via internationale sancties en veroordelingen tot militaire ingrijpen om de mensen te ‘bevrijden’. Sommige van deze stromingen zijn actief betrokken bij het maken van plannen voor een alternatief Iran, gesteund door imperialistische ‘regime change’-projecten. Ze blijken echter succesvol bij het beïnvloeden van steeds meer ontevreden mensen in Iran, wat niet mogelijk was geweest zonder de financiële en mediasteun van westerse staten en/of rivaliserende staten in de regio. We moeten hun invloed op de bevolking niet ontkennen, maar we moeten ook oppassen dat we hun rol niet overdrijven. Deze stromingen lopen zo achter en zijn zo reactionair dat de meeste demonstranten hen niet alleen afwijzen als een toekomstig alternatief, maar hen ook beschouwen als een obstakel voor een progressieve beweging en de toekomst in Iran. Ik vind dat alle linkse en progressieve stromingen het op hun agenda zouden moeten zetten om zich te verzetten tegen het vertoog van deze rechtse en pro-westerse oppositie, terwijl ze tegelijkertijd het beleid en het vertoog van de Islamitische Republiek bevechten.

Alle progressieve krachten die deelnemen aan de beweging zouden het bewustzijn over en het verzet tegen allerlei buitenlandse bemoeienis en alle door imperialistische staten gevoede militaire en ‘regime change’-projecten moeten versterken en uitbreiden. De progressieve krachten zouden het gevaar ook serieus moeten nemen dat de pro-westerse en rechtse stromingen de opstanden tegen de Iraanse staat weten te kapen en overnemen voor hun eigen doeleinden. Helaas hebben sommige delen van links, vooral degenen die in westerse landen wonen, een te eenzijdig begrip van politieke strijd in landen als Iran. Ze benadrukken zodanig het gevaar van imperialistische inmenging dat hun posities in de praktijk overlappen met die van de Iraanse staat. Ik zal kort proberen uit te leggen hoe ze steeds dichter bij het vertoog van de Islamitische Republiek komen. De staat labelt elke vorm van protest die het potentieel heeft om een beweging te kunnen worden als een samenzweringsproject van haar buitenlandse vijanden. Onder dat mom kunnen ze demonstranten op de meest grove manier onderdrukken. Ze arresteren en folteren de meesten van hen en veroordelen sommigen tot langdurige opsluiting of zelfs executie, alles om de nationale veiligheid te beschermen. De staat onderdrukt zelfs op grove wijze de stakingen en sit-ins van arbeiders die hun loon al maanden niet hebben ontvangen. Dat is precies de reden waarom elk protest tegen een bepaalde vorm van onrecht in Iran overgaat in een politieke strijd tegen het gehele soevereine systeem. Met dat in gedachten moeten linksen en de politieke krachten – inclusief die in Duitsland – die de strijd voor rechtvaardigheid van de onderdrukte bevolking steunen, beseffen dat ze – ook al willen ze zich verzetten tegen het imperialistische beleid van de wereldmachten – niet de posities van de Islamitische Republiek moeten reproduceren en niet naast de heersers moeten gaan staan van een onderdrukkende en klassistische staat. Ik wil afsluiten met het nogmaals benadrukken dat als mensen of organisaties solidariteit willen betuigen met de bewegingen die rechtvaardigheid willen in Iran, dat ze dan verder moeten gaan dan het dualisme van een pro-imperialisme en een eenzijdig anti-imperialisme dat voor de Islamitische Republiek is.

En tenslotte wil ik, een Iraanse communist die in Duitsland woont, jullie en jullie tijdschrift bedanken dat jullie nadenken over de stemmen van het protest uit Iran.

Taha Zeinali