Regering erkent schoorvoetend dat er iets mis is met Zwarte Piet

Actie tegen de racistische karikatuur.
Actie tegen de racistische karikatuur.
In mei publiceerde het College voor de Rechten van de Mens zijn jaarrapportage “Mensenrechten in Nederland 2014”. Daarin werd ook aandacht besteed aan het debat rond en de strijd tegen Zwarte Piet. Afgelopen maandag kwam minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken namens de regering met een reactie op die rapportage. Opvallend genoeg verklaart de regering daarin het eens te zijn met het College dat “in de vertolking van Zwarte Piet negatieve stereotyperingen een rol kunnen spelen”. Hoewel irritant behoedzaam opgesteld, vormt dat kabinetsstandpunt toch een breuk met de eerdere schandalig onbenullige uitspraak van minister-president Mark Rutte dat “Zwarte Piet nu eenmaal zwart is. Daar kan ik niets aan veranderen.”

Rutte maakte het indertijd nog bonter door op te merken dat “zijn vrienden op de Nederlandse Antillen” blij zouden zijn met het Sinterklaasfeest, “omdat zij hun gezicht niet hoeven te schminken. Als ik zelf Zwarte Piet moet spelen, dan ben ik dagen bezig om de verf van mijn gezicht te krijgen.” Dat ongemak kenden “zijn vrienden op de Antillen” tenminste niet, aldus de minister-president. Die door Rutte bij elkaar gefantaseerde Antilliaanse “vrienden” van hem bleken zo kwaad te zijn over zijn racistische en respectloze houding dat hij zich later gedwongen zag om zijn excuses aan te bieden aan minister-president van Curaçao Ivar Asjes.

Oerwoudgeluiden

Misschien mede door dit soort uitspraken tikte het College in zijn rapportage het kabinet lichtjes op de vingers over de rol van de overheid in het Zwarte Piet-debat. “De centrale overheid houdt zich echter afzijdig, ondanks verplichtingen uit mensenrechtenverdragen – vooral uit het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (ICERD) – om actief discriminatie en etnische stereotypering tegen te gaan”, schreef het College. Deze terechtwijzing – zoiets als: racisme moet bestreden worden, hoor, weten jullie dat niet? – had best wel wat steviger mogen worden aangezet. Bovendien is in het geval van Rutte volstrekt geen sprake van afzijdigheid, maar juist van inmenging. Hij kiest immers positie door zich uit te spreken als voorstander van Zwarte Piet.

“Het is de verantwoordelijkheid van de centrale overheid om de discussie in goede banen te leiden en te bewaken dat die constructief verloopt en niet ontaardt in discriminatie”, liet het College ook nog weten. Een zeer beperkt standpunt. De overheid moet de blackfacetraditie verbannen en niet slechts “discriminatie” bestrijden in “de discussie” over die racistische traditie. Ter vergelijking: als voetbalsupporters op de tribune oerwoudgeluiden maken wanneer zwarte voetballers aan de bal zijn, dan zou het toch niet de voornaamste taak van de overheid moeten zijn om het debat over die oerwoudgeluiden in goede banen te leiden, maar veel meer om ervoor te zorgen dat dat soort racisme wordt aangepakt. Overigens past daar nog wel de bedenking bij dat de overheid zelf volop verantwoordelijk is voor institutioneel racisme. Strijd tegen racisme zal dan ook van onderop moeten plaatsvinden, in plaats van te vertrouwen op voornamelijk witte bewindslieden en gezagsdragers in de bovenlaag van de samenleving.

Hek van de dam

In de rapportage van het College stond een groot aantal aanbevelingen aan de overheid. Een daarvan luidde: “Geef steevast een duidelijk signaal af dat discriminerende opmerkingen en racistische stereotyperingen onacceptabel zijn”. De regering reageert daar als volgt op: “Het College verwijst in de jaarrapportage ter illustratie van deze aanbeveling naar de maatschappelijke discussie over Zwarte Piet. Het Sinterklaasfeest is een eeuwenoude traditie die wordt vormgegeven door de samenleving en die is blijven bestaan door te veranderen. De regering onderschrijft met het College dat in de vertolking van Zwarte Piet negatieve stereotyperingen een rol kunnen spelen. Deze kunnen onbedoeld vooroordelen en discriminatie in de hand werken en mensen kwetsen. Tegelijkertijd acht de regering het van belang te benadrukken dat dit mensen die het feest altijd met veel vreugde vieren niet tot racist maakt. De regering deelt het standpunt van het College dat een verbod op Zwarte Piet van staatswege niet de uitweg is maar dat de overheid een rol kan spelen om een respectvolle nationale dialoog te faciliteren zodat er vanuit de maatschappij initiatieven ontstaan om Zwarte Piet te veranderen in een figuur die iedereen recht doet.”

Afgezet tegen wat Rutte eerder uit zijn mond durfde te laten komen, slaat deze passage zeker een andere toon aan en bevat het ook de erkenning dat er blijkbaar iets negatiefs en iets stereotyperends met de Zwarte Piet-figuur aan de hand is. De regering lijkt zo enigszins tegemoet te komen aan de kritiek op die figuur. Men lijkt daarmee ook wat te gaan wankelen en terrein te verliezen in het Zwarte Piet-debat, wat een hoopvol teken is voor tegenstanders van de racistische karikatuur. Het hek lijkt van de dam te zijn, en als de schapen van de regering over de dam zijn, dan volgen er hopelijk meer.

Hete brij

Niettemin valt in de passage vooral op hoe irritant omzichtig men om de hete brij heen loopt. “In de vertolking van Zwarte Piet kunnen negatieve stereotyperingen een rol spelen”, meldt men. Er is volgens de regering dus alleen maar de mogelijkheid dat Zwarte Piet racistisch is. Je zou zeggen dat men dan ook moet aangeven wanneer dat het geval is, dus bij welke “vertolking” van de figuur negatieve stereotypering optreedt. Maar dat doet de regering niet, en dat gaat de regering ook niet lukken. Want Zwarte Piet is in essentie racistisch. Een “vertolking” van Zwarte Piet die niet racistisch is, bestaat dus niet, omdat Zwarte Piet in dat geval geen Zwarte Piet meer is (maar bijvoorbeeld Regenboog Piet of Alle kleuren van de wereld Piet). Met andere woorden: het wezen en de kern van Zwarte Piet is nu juist dat het gaat om een racistische karikatuur.

De regering van Mark “mijn Antilliaanse vrienden hoeven zich niet te schminken” Rutte zou de regering van Mark “Zwarte Piet is nu eenmaal zwart” Rutte niet zijn, als men zou vergeten om de witte meerderheid nog even een aai over de bol te geven. “Tegelijkertijd acht de regering het van belang te benadrukken dat dit mensen die het feest altijd met veel vreugde vieren niet tot racist maakt.” Maar wie aan de ene kant erkent of ergens wel weet dat er iets mis is met die Zwarte Piet, zoals de regering het zelf aangeeft, die kan aan de andere kant toch niet doodleuk blijven doorgaan met het vieren van het Sinterklaasfeest in het gezelschap van de racistische karikatuur, en dus doen alsof zijn neus bloedt? Maar de regering wil liever toch maar achterover gaan leunen, “geen verbod op Zwarte Piet van staatswege” instellen en alleen maar “een respectvolle nationale dialoog faciliteren”, onder aanvoering van de respectloze Rutte.

Harry Westerink