Sinan Çankaya: “Integratiebeleid is manier om culturele superioriteit van ‘autochtone’ Nederlanders te bestendigen”
Uit Çankaya’s onderzoek blijkt dat politieagenten zich bij de keuze van de personen die ze aanspreken of controleren, baseren op profielen van ‘verdachte’ burgers, die gekenmerkt worden door uiterlijke raciale en/of etnische kenmerken, zoals huidskleur of kleding. Volgens Çankaya is dat stereotype denkbeeld dominant binnen het onderzochte politiekorps. Politieagenten beschouwen vooral jonge nieuwe Nederlanders als ‘verdacht’. Hierdoor worden jonge nieuwe Nederlanders veel sneller en vaker gecontroleerd. Een individuele objectieve rechtvaardiging hiervoor ontbreekt veelal. “Politieagenten beslissen wie aandachtswaardig is voor politiewerk niet noodzakelijkerwijs op basis van een redelijk vermoeden van een strafbare feit, zoals het klassieke strafrecht dat voorschrijft. Politieagenten doen dat ook omdat ze een bepaald type burger met bepaalde uiterlijke kenmerken een bepaald risico toeschrijven. Die kenmerken worden beschouwd als risico-indicaties die samenhangen met het dominante beeld van ‘de boef’. Op het moment dat iemand tendeert naar dat beeld, wordt hij of zij sneller of eerder aangesproken of gecontroleerd. Die werkwijze van politieagenten loopt volgens het principe van etnisch profileren. Daarin schuilt dus het gevaar van discriminatie.”
Hakan Büyük in Sinan Çankaya: “Integratiebeleid is manier om culturele superioriteit van ‘autochtone’ Nederlanders te bestendigen” (Zaman Vandaag)