Tegen wil en dank tot activeringsmedewerker gemaakt

Participatieladder
Terwijl de crisis voortdendert en het aantal banen krimpt, neemt de druk op werklozen om te “reïntegreren” steeds verder toe. Inmiddels worden ook welzijnswerkers ingezet om werklozen te disciplineren en verplicht onbetaald te laten werken. Dat levert niet alleen bij bijstandsgerechtigden, maar ook bij welzijnswerkers flink wat spanning en frustratie op. Een persoonlijke aanklacht van Inas, die nu mensen hard moet aanpakken. “Dat is iets waar ik vijftien jaar geleden, toen ik met welzijnswerk begon, niet voor heb getekend.”

“Wellicht ten overvloede: het niet nakomen van afspraken kan nadelige gevolgen hebben voor uw uitkering.” Dat staat in de laatste alinea van de brief die Inas sinds kort naar werklozen moet sturen die volgens Sociale Zaken “geactiveerd” moeten worden. “Het is een standaardoproep”, zegt de 41-jarige welzijnswerkster van Algerijnse afkomst. “Het enige dat ik moet invullen, zijn de persoonsgegevens en de gegevens van de afspraak. De rest van de brief is van tevoren vastgesteld door Sociale Zaken-ambtenaren. Daarmee ben ik dus onderdeel geworden van het ambtenarenapparaat dat werklozen strafkortingen uitdeelt.”

Maffia

Voor haar eigen veiligheid wil Inas dat we haar een schuilnaam geven. “Het zijn nare tijden. Je moet blij zijn als je een baan hebt. Het welzijnswerk ligt op z’n gat. Men heeft me al een paar keer bijna ‘boventallig’ verklaard. Maar tot nu toe ben ik steeds de dans ontsprongen.” De alleenstaande moeder met drie kinderen werkt al meer dan vijftien jaar in de welzijnssector. “Toen ik begon, was er op het gebied van welzijn één logge monsterorganisatie in de stad. Daarna werd decentralisatie het toverwoord en kwamen er allemaal losse organisaties. En nu komen al die organisaties door fusies weer bij elkaar. De directeuren verdienen de Balkenende-norm, maar voor de werkvloer zou er zogenaamd geen geld zijn. De helft van de mensen werkt als vrijwilliger, dus dat is lekker goedkoop. Er is totale grootheidswaanzin. De managers worden ondersteund door peperdure experts. Met al die fusies gaan de directeuren steeds meer verdienen. Het lijkt wel maffia.”

“Natuurlijk is er sprake van racisme in de organisatie. In de top zit maar één zwart poppetje. Hoe kan dat nou, denk ik dan. Er zijn genoeg zwarte mensen voor dit soort banen. Maar hoe hoger je in de organisatie komt, hoe meer witten en hoe meer mannen je ziet. Ik merk ook dat velen een hekel hebben aan Turken en Marokkanen. Dat zeggen ze uiteraard niet zo openlijk, en al helemaal niet tegen mij, want ik heb ook een migrantenachtergrond. Maar ik voel het. Het dwarrelt rond.”

“In de welzijnssector gaat het nu steeds om het binnenhalen van projecten die zo goedkoop mogelijk moeten worden uitgevoerd. Twee jaar geleden werd al het categoriaal werk afgeschaft, onder invloed van de PVV. Integratie moest anders, werd gezegd. De aandacht moest niet meer naar een specifieke doelgroep gaan, maar juist naar iedereen tegelijk. Maar die aanpak werkt averechts. De minderheidsgroepen marginaliseren nog meer. Ze komen binnen het nieuwe beleid niet meer aan bod. Mijn taken zijn grondig veranderd. Ik moet nu mensen uitnodigen voor een activeringsgesprek. Dat betekent dat ik hen verplicht aan het vrijwilligerswerk moet zetten. De bijstandsconsulent was al een bedreiging voor de werklozen, en daar kom ik nu nog eens extra bij. Als ze niet komen opdagen op dat gesprek, dan moet ik een ‘no show’-formulier invullen voor Sociale Zaken. De werklozen worden dan meteen opgeroepen en moeten uitleggen waarom ze niet bij mij zijn geweest. Als ze geen goede reden hebben, dan krijgen ze een strafkorting van dertig procent op hun uitkering. Dat betekent hongerlijden. En bedenk wel: het is de Sociale Zaken-ambtenaar die bepaalt of de opgegeven reden door de beugel kan. Tegen een man die al jarenlang last heeft van migraine-aanvallen, zegt zo’n bijstandsconsulent doodleuk: meneer, ik heb ook wel eens hoofdpijn.”

Participatieladder

“Als werklozen bij mij binnenkomen, dan zie ik de angst op hun gezichten. Het gaat natuurlijk wel om hun brood, hun inkomsten. Ik probeer hen gerust te stellen. Ik ben immers niet de bijstandsconsulent, dus ik heb er geen belang bij om hun uitkering stop te zetten. Ik zeg: je hoeft het niet verder te vertellen, maar dit is mij ook maar opgelegd. We doen het gewoon rustig aan. Dan vertellen ze me zonder uitzondering dat ze al dagenlang slecht hebben geslapen uit angst voor dit gesprek. Ik heb vaak te maken met chronisch zieke mensen. Zoals een jonge vrouw die aan het herstellen is van een hersentumor. Ik drong erop aan om haar met rust te laten. Als ze weer aan het werk kan, dan doet ze dat heus wel. Maar mijn coördinator sprong er gelijk bovenop. Want we moeten meer ‘klanten’ binnenhalen in verband met de financiering van onze organisatie. Zoals die Surinaamse man die net zijn vrouw heeft verloren. Ze is gestorven aan kanker en haar doodsstrijd staat nog op zijn netvlies. Ik heb de verplichting om hem te laten participeren.”

“Als je een werkloze niet geplaatst kan krijgen in een participatietraject, dan moet je die terugsturen naar Sociale Zaken. Dat soort mensen komt daarmee in de problemen. Zo moet je daar niet over denken, merkte mijn baas op. Maar hoe kan ik dit verenigen met mijn geweten? Ik zit in een spagaat. Ik heb kinderen en een huis. Ik kan niet zomaar ontslag nemen en de deur uit wandelen. Daarom probeer ik om mijn speelruimte zo groot mogelijk te maken, in het belang van de werklozen. Zolang mijn baas geen duidelijke regels oplegt, heb ik nog wat handelingsvrijheid. Maar ik moet wel uitkijken. Want ook ik word gecontroleerd.”

“De overheid dwingt alle bijstandsgerechtigden om mee te doen. Ambtenaren maken daarbij geen selectie, maar schudden simpelweg hun kaartenbak leeg. Al het activeringswerk verloopt via de principes van de participatieladder, die uit zes treden bestaat. Een persoon op trede 1 leidt een geïsoleerd leven en zit de hele dag thuis. Iemand op trede 6 heeft betaald werk. Mensen van trede 1 worden gedwongen om een kop koffie te gaan drinken met anderen. Maar dat soort laagdrempelige activiteiten zijn juist wegbezuinigd. Dat moet nu allemaal vrijwillig worden gedaan. Welzijnswerkers als ik moeten mensen die iets hoger op de participatieladder staan, verplichten om dat vrijwilligerswerk op zich te nemen. Vrijwilligers, ik kan dat woord niet meer horen! Ze ontslaan de beheerders van buurtcentra en laten de werklozen verplicht achter de balie zitten of in de kantine staan. Ik moet er dan de regie over houden, zoals dat heet, maar mag vrijwel geen tijd besteden aan het begeleiden van mensen. Ondertussen gaat het wel om fikse verdringing van het betaalde werk, zowel bij de welzijnsorganisaties als in bijvoorbeeld verzorgingstehuizen.”

Calvinistisch

“En wie bepaalt wat slecht is? Ik bevind me zogenaamd in het paradijs, want ik heb betaald werk. Maar als ik werkloos zou zijn, dan zou ik mezelf niet betrokken zien raken bij buurtactiviteiten. Ik zit overdag, van negen tot vijf, op trede 6. Maar als ik thuiskom, dan val ik terug naar trede 1”, lacht Inas. “Het is zo calvinistisch. De gedachte dat je wat terug moet doen voor je uitkering is zo dominant geworden. Ik ben zo teleurgesteld in het werk en in mijn collega’s. Je hebt er toch ooit voor gekozen om mensen in een kwetsbare positie te helpen? Maar ik merk een dedain naar mensen toe die het niet redden. Over een klant met een beta-opleiding die drie jaar werkloos is, merkte mijn baas op: hoe kan dat nou? Hij schildert hem af als een werkweigeraar. Maar werkloos worden kan ons allemaal overkomen. Sterker nog, mijn baas zei dat vlak nadat er door grote bezuinigingen in onze organisatie veel ontslagen waren gevallen. Mijn collega’s begrijpen niet dat werklozen volgens de plannen van het nieuwe kabinet maximaal een jaar een WW-uitkering gaan krijgen. Daarna komen ze in de bijstand terecht. Als mij dat overkomt, dan krijg ik misschien nooit meer een baan, want ik ben al in de veertig. Ik ben een alleenstaande moeder en ik heb ook nog een kleurtje. Dat zijn flinke belemmeringen op de arbeidsmarkt.”

Activeer het verzet!
“Al die frustratie en ellende van mensen, het maakt me doodmoe. Ik trek het niet meer. De druppel die de emmer deed overlopen, kwam toen de Sociale Zaken-manager opmerkte dat er maar veertig procent was komen opdagen van ongeveer duizend mensen die ze onlangs opgeroepen hadden. Zeshonderd mensen worden dus gekort, merkte ze doodleuk op. Om daarna in één adem door te vertellen over de leuke schoenen van vijfhonderd euro die ze die week had gekocht in een dure winkel, samen met haar beste vriendin. Ik werd er misselijk van en wilde zo snel mogelijk weg van haar. Toen besloot ik dat ik erover moest gaan vertellen, dat ik naar buiten moest brengen wat er op het gebied van reïntegratie allemaal gebeurt. Hopelijk zet dat meer mensen aan tot nadenken.”

Harry Westerink
Mariët van Bommel