Tien stellingen tegen de eis voor een basisinkomen (basisinkomen-discussie deel 2)
De eis van diverse linkse activisten voor een gegarandeerd minimuminkomen (ook wel basisinkomen genoemd) is volgens sommigen niet met goede argumenten te weerleggen. Wildcat ageert echter al drie decennia lang tegen het basisinkomen en gezien de recente aandacht ervoor hebben ze hun gedachten erover nog eens kort samengevat.
“De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens.” (Bernard Shaw)
Doorbraak is er enthousiast over dat er meer en meer initiatieven ontstaan in en vanuit kringen van werklozen. De beweging voor een basisinkomen is er daar een van. Het basisinkomen geeft veel mensen hoop dat er echt een uitweg bestaat uit hun dagelijkse ellende. Bij de opbouw van elke beweging is het belangrijk om samen te praten over wat te doen en wat niet.
In deze nieuwe reeks discussiestukken probeert Doorbraak helder te krijgen wat de eis van een basisinkomen kan bijdragen aan onze beweging, en wat niet. We hebben de laatste maanden veel positiefs gehoord over het basisinkomen en daarom zijn we onze reeks begonnen met twee kritieken. Wil je reageren? Dan kan dat natuurlijk kort hieronder, maar ook hele artikelen die bijdragen aan de discussie worden op prijs gesteld, neem daarover contact op met de redactie: doorbraak@doorbraak.eu. Het artikel hiernaast is een vertaling van “Zehn Thesen gegen die Forderung nach einem Mindesteinkommen” dat verscheen in het Duitse tijdschrift Wildcat nummer 95 van winter 2013/2014 (vertaler: André Robben). Eerder plaatsten we het artikel “Hoe bevrijdend is de ‘eis’ van een onvoorwaardelijk basisinkomen?”. In linkse kringen in Duitsland loopt de discussie over “Existenzgeld” al heel lang, zie bijvoorbeeld deze lijst met discussieteksten. Wildcat is niet enthousiast over het basisinkomen, maar bijvoorbeeld de Berlijnse organisatie FeLS – bij ons bekend van hun werklozenstrijd – is er wel voorstander van. Lees bijvoorbeeld hun in het Nederlands vertaalde tekst “Für Existenzgeld und eine radikale Arbeitszeitverkürzung. Zur Kritik der Lohnarbeitsgesellschaft” uit 1998. |
In de wereldwijde ontwikkelingen die volgden op “1968” en de “Hete Herfst” van 1969 begon het verkrijgen van inkomen zich langzaam te ontkoppelen van het verkopen van arbeidskracht. En de inkomens werden over het algemeen wat meer gelijk getrokken. Toen dit nivellerende proces van onderop in het midden van de jaren zeventig op zijn einde liep, kwamen er binnen linkse groepen ideeën op voor een strategische inzet voor een “politiek loon”, ook wel een “gegarandeerd minimuminkomen” genoemd. In West-Duitsland kwam in de jaren tachtig in de autonome beweging de eis op voor “Existenzgeld” (bestaansinkomen), als reactie op de hervormingen van de welvaartsstaat. In diezelfde jaren tachtig begonnen politici van de christen-democratische CDU te pleiten voor een “negatieve inkomensbelasting”, en dat doen ze tot op de dag van vandaag. “Solidarisches Bürgergeld” noemen ze dat nu (“solidair maatschappelijk inkomen”, vrij vertaald). Links, christen-democraten, vakbonden en ondernemers stellen in Duitsland dezelfde eis. Hoe is dat nu mogelijk?
1. De eis van een gegarandeerd minimuminkomen illustreert de steeds ongelijker wordende samenleving. En tegelijkertijd draagt die eis aan dat proces van ongelijker worden bij. Want het is niet enkel een reactie op de hervormingen van de verzorgingsstaat. Maar het is ook de weg naar het ombouwen, dan wel afbouwen daarvan. Het is geen middel om te komen tot een rechtvaardigere verdeling van inkomen.
2. Uit de geschiedenis weten we dat de invoering van loononafhankelijk inkomen altijd heeft geleid tot een neergang van het reproductieniveau van de arbeidersklasse. Dat is precies wat er is gebeurd met de Hartz-hervormingen (1) in Duitsland. Via die weg werd een basisinkomen ingevoerd (Hartz IV). Dat heeft zowel het inkomen van werklozen verminderd als de uitbreiding van de lage lonen-sector bevorderd. Door een deel van de inkomens gelijk te trekken op het laagste niveau werden de laatste resten van de bevochten gelijkheid uit de weg geruimd. Hartz IV heeft zo de loonongelijkheid onder alle werkenden versterkt. Hartz IV is ook een directe subsidie voor de ondernemer: een miljoen mensen werkt en ontvangt een Hartz IV-toelage om hun inkomen op een bestaansminimum te brengen.
3. Maar Hartz IV is niet zonder voorwaarden. Hij is gebonden aan voorwaarden en vernederende controles. Daarom benadrukken voorstanders van “Existenzgeld” dat een onvoorwaardelijk basisinkomen het inkomen van werklozen zal doen stijgen, ook als de lonen wellicht verder omlaag gaan. (Het probleem van loonongelijkheid interesseert de voorvechters van het basisinkomen niet, zij zien zichzelf als vertegenwoordigers van hun eigen achterban.)
De sociale en machtspolitieke veranderingen die nodig zijn om een onvoorwaardelijk en toereikend basisinkomen te kunnen realiseren – een basisinkomen dat iedereen de mogelijkheid geeft om vrij te kiezen of men daarnaast ook nog wil werken – zijn in alle opzichten zo gigantisch groot dat daarmee dan meteen ook de revolutie mogelijk is. Maar de voorvechters van een basisinkomen willen meepraten in de huidige ‘realistische’ politieke arena, en ze weten dan ook heel goed dat ze hooguit kunnen meebeslissen over de balans tussen “eisen van en verzoeken om”, of tussen “onvoorwaardelijk” en voldoende hoog om van te kunnen leven. (Dat laat ook het volgende punt zien.)
4. Er zijn ook burgerlijke modellen van een onvoorwaardelijk basisinkomen. Die willen het probleem van een stagnerend kapitalisme en een stijgende staatsschuld oplossen. (“Nieuwe banen ondanks nulgroei – door vrijwilligerswerk en maatschappelijk inkomen”; het aankomende fiasco van de pensioenen kan met een basisinkomen worden opgevangen, enzovoorts.) Het basisinkomen moet daarbij in de regel met een drastische verhoging van de BTW worden gefinancierd – en die belasting wordt voornamelijk betaald door de armen. Linkse modellen willen het basisinkomen daarentegen financieren door onder meer een drastische verhoging van de vermogensbelasting.
5. Linkse voorvechters van een gegarandeerd basisinkomen zien de verzorgingsstaat vooral als een voorziening van alimentatie voor de armen. Historisch gezien was zij echter ook belangrijk voor de vorming van “de middenklasse”. De institutionele erkenning van de arbeidersbeweging via de verzorgingsstaat was hoofdzakelijk bedoeld als een bastion tegen de revolutionaire dreiging van de arbeidersklasse. Samen met de individuele verzekeringen van de verzorgingsstaat ten behoeve van “de werkende bevolking” zorgde juist dat element voor de stabiliteit van het kapitalisme na de Tweede Wereldoorlog. De huidige erosie van de middenklasse kan als een probleem voor de staat gezien worden. Dat probleem kan van bovenaf worden aangepakt met nieuwe modellen voor de verzorgingsstaat die de precarisering en ongelijkheid reguleren en eventueel zelfs versterken. Of wij kunnen daar een hardnekkig proces van proletarisering in zien, dat al door sommige proletariërs wordt beantwoord. (Zie bijvoorbeeld de strijd in de logistieke sector en het kraken voor woonruimte.)
6. Linkse en rechtse voorvechters van een gegarandeerd basisinkomen gaan uit van de valse voorstelling dat het kapitalisme de arbeid aan het verlaten is. Maar de huidige situatie kenmerkt zich juist door te veel (slecht betaald) werk in plaats van te weinig.
De echte structurele verandering in Duitsland was het doorbreken in het midden van de jaren negentig van de al honderd jaar gaande tendens van werktijdverkorting. De destijds door de vakbonden bevochten “arbeidstijdverkorting” had de weg vrijgemaakt voor verlenging en intensivering van de effectieve werkdag. Mensen moeten daardoor vandaag de dag circa dertig procent meer werken om ongeveer hetzelfde inkomen te hebben als een decennium terug. Samen met de groeiende outsourcing zorgt dat ervoor dat in Europa tegelijkertijd de totale arbeidstijd én de werkloosheid groeien en dat er een structurele langdurige vorm van werkloosheid is ontstaan. Een “basisinkomen” zal de arbeidersklasse nog verder versplinteren en de lonen verder doen dalen.
7. De drie-eenheid van organizing, campagnepolitiek en een gegarandeerd basisinkomen is voor zogenaamd radicaal-links in Duitsland ook aantrekkelijk omdat men daarmee in kringen van kerken, vakbonden en parlementaire clubs in beeld komt voor bondgenootschappen. De mogelijkheden ontstaan niet doordat die bondgenoten bezig zijn om te radicaliseren, maar doordat die ook van zulke top-down benaderingen uitgaan. Sinds het uitbreken van de wereldwijde crisis hebben politieke top-down-modellen aan kracht gewonnen, en de eis voor een gegarandeerd basisinkomen maakt daar deel van uit. (Zo ging het overigens ook tijdens de wereldwijde economische crisis in de jaren dertig: toen kwam men met de top-down “New Deal”. Pas door de bewegingen van 1968 is het gelukt om die tendens weer om te draaien.)
8. Inmiddels wordt de eis van een basisinkomen ook gesteund door (linkse) vakbondsactivisten, terwijl die traditioneel altijd vasthielden aan de samenhang tussen arbeid en inkomen. Dat vakbonden hun arbeidsethos (“wie niet werkt, leeft van het werk van anderen”, “wie meer werkt, moet ook meer hebben dan degenen die niet werken”, enzovoorts) loslaten kan ideologisch als een vooruitgang worden gezien. Maar in werkelijkheid toont het hun zwakte. Zij zien zichzelf niet meer in staat om voor iedereen een leefbaar loon te bevechten, en daarom moet de staat nu voor minimumlonen en basiszekerheid gaan zorgen.
9. Tot nu toe bestond er geen beweging voor een gegarandeerd minimuminkomen. In het West-Duitsland van de jaren tachtig eisten de (vaak door de staat gesubsidieerde) werklozen-initiatieven een “Existenzgeld” – dat sloot aan bij hun eigen sociale situatie en hun politieke activiteiten. Maar ze vormden geen sociale beweging. Het idee van een onvoorwaardelijk minimuminkomen vond en vindt vooral weerklank bij mensen met een goede opleiding die door precarisering getroffen zijn. De huidige bewegingen hebben twee gezichten, het gekwalificeerde deel eist medezeggenschap, erkenning van hun individuele kwaliteiten en zien de “verbindende eis” van een minimuminkomen als een sprong in de politieke arena. De proletarische delen van de bewegingen hebben echter nog geen stem en formuleren geen eisen – daar ligt ook het probleem.
10. Door de wereldwijde crisis is het verdelingsvraagstuk verder aangescherpt (“de 1 procent versus de 99 procent”). De neo-liberale ideologie van de efficiëntie van de markt heeft zich te schande gemaakt, en het sociaal-technocratische, parlementaire geneuzel in de marge is ten einde gekomen. De structurele gevolgen van de hervormingen van de verzorgingsstaat sinds het einde van de jaren negentig (vanaf de Agenda 2010 (2)) zijn zo massaal dat zelfs het IMF en de VN bang zijn voor de gevolgen van de verder groeiende sociale verdeeldheid en nu modellen voorstellen voor het bieden van bestaanszekerheid.
Wij zouden van de pot zijn gerukt wanneer we ons aansluiten bij campagnes voor paternalistische verzorging van armen of voor de stabilisering van het kapitalisme. Zelfs bij de voedselbanken is er nu eindelijk een debat begonnen over dat ze niet gebruikt willen worden als hulpmiddel om verdere verlagingen van uitkeringen mogelijk te maken.
Ook al is het moeilijker en langduriger: als we gelijkwaardige, subversieve en emancipatorische strijd willen voeren, dan moeten we van onderop beginnen. Alleen zo kunnen we een antwoord geven in een historische situatie die om de afschaffing van het kapitalisme schreeuwt. De geschiedenis is er een van klassenstrijd, en die wordt van onderop gemaakt!
Lees verder in een aantal eerdere artikelen van Wildcat (in het Duits):
– “Die Perspektiven des Klassenkampfs liegen jenseits einer Reform des Sozialstaats”, Wildcat-Zirkular 48/49, maart 1999.
– “Ende der Arbeit oder Wiederkehr der Sklaverei?”, Wildcat-Zirkular 45, juni 1998.
– “Thesen zu Sozialstaat und Mindesteinkommen”, Wildcat-Zirkular 6, augustus 1994.
Noten van de vertaler
1. Hartz staat voor een serie hervormingen van de Duitse arbeidsmarkt en het sociaal verzekeringsstelsel. Die zijn in vier fasen uitgevoerd. Hartz IV vormt het huidige pakket van wetten en regelingen rond sociale (on)zekerheid voor werklozen.
2. De Agenda 2010 is een actieplan uit 2003, opgesteld door de toenmalige Duitse regering om economische groei en afname van de werkloosheid mogelijk te maken. Een belangrijk onderdeel daarvan waren de genoemde Hartz-hervormingen.
Ik denk dat het uitgangspunt moet zijn: we zijn voor een leven waar je geen zorgen hoeft te maken of je wel kan leven (eten, thuis, etc.) Dus niet afhankelijk hoeven te zijn van ofwel een groot deel van je tijd hoeft te verkopen aan een baas, ofwel moet sappelen in een te lage uitkering en vernederd wordt door controle en straf.
Het is duidelijk dat een te laag basisinkomen geen stap vooruit zou zijn. Maar wat is het argument tegen een basisinkomen waarvan je ruim de huur kan betalen, eten, kleren, communicatiemiddelen en reizen kan kopen? Oftewel genoeg om goed, maar zonder luxe, van te kunnen leven?
Welke eisen zouden beter zijn dan een voldoende basisinkomen?
Dat zou het debat versterken i.p.v. alleen de eis voor een basisinkomen die steeds meer mensen als oplossing voor hun ellendige situatie af te schieten. De hoop op verandering is al zo klein, die moeten we vergroten niet verkleinen. Anders werken we objectief mee aan het versterken van dit systeem.
Ik vind dat iedereen in Nederland recht heeft op wonen, en eten en voldoende mogelijkheden moet hebben zich te ontplooien, en daarvoor zou een basisinkomen op zijn plaats zijn wat voor iedereen gelijk is.
Het gaat mij om de eerste levensbehoeften.
Wie meer luxe wil kan ervoor werken, wat als voordeel heeft meer motivatie op de werkvloer.
Sociale diensten en UWV afschaffen, de belastingdienst kan naleving overnemen, want je zit toch al in het systeem.
Iemand die zijn hele leven gewerkt heeft moet meer rechten hebben, omdat dit is opgebouwd.
De wet en regelgeving is niet meer van deze tijd, en daarom verandering.
De auteur heeft gelijk en het artikel heeft mij de ogen geopend. Een basisinkomen houdt in dat men zich laat afkopen. Het komt ook overeen met het afstaan van iedere macht en zeggenschap over je eigen bestaan. Het betekent het einde van economische macht die men heeft wanneer men over productiemiddelen beschikt. Men plaatst zichzelf buiten het krachtenspel van de samenleving. De macht komt volledig te liggen bij de instanties die de uitkering uitbetalen. De instanties die het basisinkomen kunnen invoeren, kunnen dit namelijk ook weer afschaffen.
@Antares
De macht komt volledig te liggen bij de instanties die de uitkering betalen?
Het lijkt wel of je de situatie beschrijft van nu. Niet de situatie van een onvoorwaardelijke basisinkomen dat je sowieso krijgt, zonder dat een klantmanager kan beslissen ofdat je een korting krijgt of niet, of zelfs een gehele onthouding van de uitkering.
De tien stellingen tegen het basisinkomen zijn geen bezwaren tegen het basis inkomen, maar tegen de manier waarop en de voorwaarden waaronder dat basisinkomen wordt gerealiseerd.
Wanneer de belastingdienst iedereen elke maand een basisinkomen overmaakt, zie ik niet hoe de ontvanger daarvan macht kwijt raakt.
Ik denk dat juist uitkeringsinstanties (werkloosheid, arbeidsongeschiktheid) en bazen macht kwijtraken. Immers, hoe hoger het basisinkomen, hoe minder je afhankelijk bent van uitkeringsinstanties en bazen.
Het meest principiële argument voor een basisinkomen wordt door de tien stellingen niet bestreden. Dat is dat de (groeiende) inkomensongelijkheid steeds minder valt te rechtvaardigen. Een hoog inkomen heeft immers steeds minder met maatschappelijke verdienste te maken en steeds meer met toeval, relaties, milieu, een vlotte presentatie en geslepen slimheid.
@Marius
“De macht komt volledig te liggen bij de instanties die de uitkering betalen?
Het lijkt wel of je de situatie beschrijft van nu. Niet de situatie van een onvoorwaardelijke basisinkomen dat je sowieso krijgt, zonder dat een klantmanager kan beslissen ofdat je een korting krijgt of niet, of zelfs een gehele onthouding van de uitkering.”
Het basisinkomen is geen statisch fenomeen dat na een besluit nooit meer zal worden afgeschaft. Zoals er nu over kan worden gediscussieerd om het basisinkomen in te voeren, zo zal er na een eventuele invoering worden gediscussieerd over het afschaffen ervan. De zekerheid die het basisinkomen biedt zal exact gelijk zijn aan de zekerheid waarmee ontvangers van bijstand nieuwe politieke besluiten moeten afwachten. Aangezien ontvangers van een uitkering geen economische macht vertegenwoordigen, hebben zij niets in de melk te brokkelen. De regels waarop men dan denkt te kunnen vertrouwen kunnen sneller worden afgeschaft dan dat ze werden ingevoerd, namelijk zonder hun inspraak.
@Kees van Oosten
“Wanneer de belastingdienst iedereen elke maand een basisinkomen overmaakt, zie ik niet hoe de ontvanger daarvan macht kwijt raakt.”
Simpel: wie betaalt, bepaalt. Een ontvanger van een uitkering kan niet staken, maar het is wel zo dat zijn uitkering kan worden gestaakt. Hij kan ook geen boycot voeren, maar kan wel zelf worden geboycot. Zonder economische macht hoeft niemand zich iets van de ontvangers ervan aan te trekken. De ontvanger van een uitkering zal niet aan de onderhandelingstafel worden uitgenodigd om de eenvoudige reden dat diegene niets heeft om over te onderhandelen. Dat doen anderen al voor hem.
Door een leefbaar basisinkomen beschikbaar te stellen aan de mensen zal er een groot potentieel wat nu onbenut blijft, aan de samenleving ten goede komen. Wanneer mensen niet langer zoals nu in de uitkering, gemarginaliseerd worden en tot (potentiële) fraudeurs en tot profiteurs worden verklaard. Wanneer een inkomen voor hun niet langer een armoedig bestaan inhoudt waar niet meer uit te komen is, domweg omdat er onvoldoende banen zijn. Wanneer het niet langer zo is dat men om willekeurige, soms futiele redenen ook nog gekort kan worden op het toch al schamele inkomen, of het zelfs onthouden kan worden. Dan kunnen we ons voorstellen dat er een zucht van opluchting door de samenleving gaat. Een grote druk wordt van de mensen afgenomen. Niet alleen van degenen die nu van een uitkering afhankelijk zijn, ook van allen die werken. Omdat er altijd een leefbare situatie zal blijven ook als b.v. voortschrijdende technologie de baan overbodig maakt.
Dit zal ook de kinderen ten goede komen. Minder gestreste ouders betekent minder kindermishandeling. De algehele gezondheid zal er op vooruit gaan omdat voortdurende stress tot gezondheidsproblemen leidt.
Een ander gevolg is dat mensen minder bang zijn hun baan te verliezen en daarom in een betere onderhandelingspositie zijn. Zo zal de kwaliteit van de werkplek erop vooruitgaan omdat de werkgever meer moeite gaat doen om zijn werknemers in een baan in zijn/haar bedrijf geïnteresseerd te houden.
@Martijn de Graaf
Wat je schrijft staat vol met argumenten, daarvoor mijn complimenten. Maar het zijn de argumenten die al bekend waren voordat bovenstaand artikel werd geschreven, dat toch ook vol staat met argumenten. Het zou juist interessant zijn om te weten hoe je na het bovenstaand artikel te hebben gelezen, nog steeds het basisinkomen kunt verdedigen.
Uw argumenteert dat het basisinkomen geen statisch fenomeen is en dat zei die de uitkeringen uitdelen de macht bezitten om eventueel die uitkering weg te halen.
Het lijkt mij vreemd om een systeem af te schrijven omdat hij afgeschreven zou kunnen worden. Is dit niet zo bij het huidige systeem en elk systeem ooit?
Tevens ben ik verward wie de macht krijgt om het basisinkomen af te schaffen? Want volgens uw argumentatie zijn het zij die het geld hebben, degene die de wet voorschrijven, maar als zij die nu economische macht hebben het basisinkomen nu toelaten, welke reden hebben die dan om die achteraf af te schaffen? En als het basisinkomen zorgt voor een verschuiving van geldelijke macht, waarom zouden deze nieuwe economische machthebbers een systeem afschaffen dat hun net die economische macht verschaft? Ze zouden in hun eigen voet schieten.
Ook zou staken volgens u onmogelijk zijn aangezien deze economische machthebbers ons geld kunnen afsluiten, maar het is ons geld en de belasting hierop die ervoor zorgt dat ze in de eerste plaats uitkeringen kunnen uitbetalen! Wij zouden dus geen geld meer krijgen om voor productie en consumptie te zorgen en zo de volledige economische groei stilleggen? Waarom trouwens staken als we zoiezo genoeg geld krijgen om aan alle basisrechten te voldoen?
De auteurs schrijven het systeem niet af omdat het afgeschreven kan worden. Het kan inderdaad nu voor rechtse partijen voordelig zijn om voor het basisinkomen te zijn omdat zo bezuinigd kan worden op de uitgaven voor sociale zekerheid. In een later stadium zouden ze vanuit dezelfde redenering het basisinkomen weer kunnen afschaffen of beperken of verlagen. De geldelijk macht zal mijns inziens niet verschuiven door het invoeren van een basisinkomen, zeker niet als je kijkt naar welke projecten/experimenten er concreet zijn geweest en nu uitgevoerd worden wereldwijd. Staken is en blijft een fundamenteel wapen waarmee mensen het economisch systeem kunnen platleggen, en het kan voor meer worden ingezet dan alleen inkomen.
Goed onderbouwde argumenten tegen het basisinkomen, heeft toch maar èèn doel verarmen van de meerderheid .