Uit de oude doos: racistische boeken van Nederlandse new age-“ziener” Jozef Rulof gewoon in de bibliotheek
Occulte prietpraat is niet alleen onzinnig, maar ronduit gevaarlijk, zodra “mediamieke” fantasten uit hun duim gaan zuigen over “de menselijke rassen”. Dan behoort er bij critici een alarmbel te gaan rinkelen. Ziehier een lesje Rulofse karma- en rassenleer, gedoceerd door het comité: “Omdat negatief handelen karma schept dat de mens dwingt naar de aarde terug te keren, moest ieder die het blanke ras had beleefd toch weer terugkeren naar donkere rassen omdat daar nog karma lag uit vorige levens (positief handelen doet karma oplossen).” Let eens op die woorden “toch weer”. “De meeste gekleurden zijn eerder blank geweest (daarom willen velen naar het westen komen, maar dit is tegen de karmawetten) en dit verklaart waarom er naast duidelijk zeer beperkte gekleurden zovele intelligente voorkomen (omgekeerd laat de beperktheid van veel blanken zich verklaren door hun voor het eerst geboren zijn in het blanke ras).” Occult racisme van de bovenste plank! Het spreekt dan ook voor zich dat volgens Rulof “tot de vele storingen die de mens op aarde teweeg heeft gebracht” ook “de rassenvermenging” hoort. Volgens Rulof maken de “rassoorten” “zeven stoffelijke graden” door. “Meester Zelanus” zegt erover: “De laagste graad hiervan wordt beleefd door de oerwoudbewoners, die u koppensnellers noemt, terwijl de blanke rassen en verscheidene oosterse rassoorten tot de zevende stoffelijke graad behoren. In deze gradenverdeling ligt de verklaring van het bestaan van uw rassoorten, zij beantwoordt logisch en duidelijk de door miljoenen denkenden onder u gestelde vraag waarom de ene door God geschapen mens een donkere huidskleur heeft en in het oerwoud leeft, terwijl de andere een aziaat is of een blanke.” In het boek “Het ontstaan van het heelal” heeft Rulof zijn visie, pardon, de visie van “meester Alcar” op de menselijke evolutie nader uitgewerkt. In het oerwoud hebben volgens Rulof “drie graden” van de mensheid geleefd. “De vierde graad heeft reeds met het andere, het blanke ras, verbinding.” Met die vierde graad zou het de goede kant opgaan, want die zwarte mensen “waren niet zo grof en hadden niet dat voordierlijke. Maar hoe ver waren deze mensen nog van het volmaakte blanke lichaam verwijderd.”
Harry Westerink in De fascistische “gene zijde” van Jozef Rulof (Gebladerte Archief)