Verdringing brengt ieders inkomen en levensplezier in gevaar
Doorbraak heeft al veel gepubliceerd over dwangarbeid voor uitkeringsgerechtigden. De nadruk lag daarbij meestal op het regime waaronder gewerkt moet worden. Maar ook belangrijk is de verdringing van reguliere betaalde banen die de dwangarbeid met zich meebrengt. Verdringing doet het hele loongebouw ineenstorten: waarom zou een baas nog arbeiders betalen als hij hen steeds makkelijker gratis kan ophalen bij Sociale Zaken? Dwangarbeid treft zo niet alleen werklozen, maar uiteindelijk iedereen die via loonarbeid of als zzp-er in het levensonderhoud moet voorzien.
This text in English |
“Thuiszorgmedewerkers in Rotterdam die het komend jaar hun baan verliezen, worden deels vervangen door bijstandsgerechtigden. Die worden door de gemeente verplicht vrijwilligerswerk te doen”, aldus De Volkskrant eind vorig jaar. “Je reinste verdringing”, noemt FNV-bestuurder Wim van der Hoorn dat. “De gemeente laat zoveel mogelijk voorheen betaalde taken vervullen met de gratis inzet van bijstandsgerechtigden om de gaten in haar begroting te dichten. Zo gaat werkgelegenheid verloren.” Maar PvdA-wethouder Marco Florijn speelt mooi weer en “beklemtoont dat hierbij een absolute voorwaarde is dat dit niet ten koste gaat van reguliere banen”. Zijn partijgenoot Jan Hamming, burgemeester van Heusden en voorzitter van de adviescommissie Werk en Inkomen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, is daar een stuk eerlijker in. Hij geeft gewoon toe dat de inzet van uitkeringsgerechtigden ten koste kan gaan van bestaande arbeidsplaatsen. “Er zit een financiële kant aan het verhaal. We krijgen te maken met zware bezuinigingen. Dat heeft ook gevolgen voor werk in de gemeenten dat blijft liggen. Dat we dan ook naar mensen met een uitkering kijken, is logisch.” Overigens is Rotterdam verre van uniek: duizenden, mogelijk tienduizenden en straks wellicht honderdduizenden uitkeringsgerechtigden worden gedwongen om onbetaald werk te verrichten.
Strijkstokken
Maar wie worden er nu precies beter van de dwangarbeid en de verdringing? En om welke bedragen gaat dat? Het is voor ons moeilijk om daar echt een vinger achter te krijgen. De uitvoering is verre van transparant. Veel gemeenten hebben de dwangarbeid al ingevoerd, maar allemaal geven ze het op een eigen manier vorm, via steeds net weer andere constructies. Zo worden uitkeringsgerechtigden her en der aan de dwangarbeid gezet bij gemeentelijke reïntegratiebedrijven en sociale werkplaatsen, op andere plekken in de zorg of bij “vrijwilligers”-organisaties, en elders juist weer bij commerciële reïntegratiebedrijven, uitzendbureaus en reguliere bedrijven.
Zeker van commerciële bedrijven is het duidelijk dat ze alleen zullen meedoen aan zulke projecten wanneer ze op de een of andere manier financieel voordelig zijn. En in principe zijn dwangarbeiders natuurlijk goedkoper dan reguliere werknemers, omdat ze geen loon krijgen en ook geen rechten kunnen doen gelden op betere en dus duurdere werkomstandigheden. Maar hoeveel er precies waar in de detacheringsketen aan de strijkstok blijft hangen, is voor ons meestal onduidelijk. Voor gemeenten zal het in veel gevallen wel financieel voordelig uitpakken om zelf uitkeringsgerechtigden tot onbetaald werk te dwingen. Hun uitkeringen worden immers in principe door de rijksoverheid betaald, hoewel heel wat gemeenten inmiddels in de praktijk vanwege de landelijke bezuinigingen flink moeten toeleggen op de bijstandsgelden. Maar gemeentelijke tekorten of niet, alle inkomsten die de dwangarbeid oplevert zijn waarschijnlijk mooi meegenomen. Daar staat tegenover dat er wel een heel repressie-apparaat moet worden opgetuigd om de dwangarbeiders blijvend te controleren, en dat kost geld: minimaal aan infrastructuur en lonen van de bewakers en ‘begeleiders’. Hoewel dat op zich ook weer werkgelegenheid is, en waarschijnlijk deels betaald wordt uit het zogenaamde “werkdeel” van de bijstandsbegroting, dat gemeenten van de rijksoverheid ontvangen naast de uitkeringsgelden zelf. En daarnaast moeten er medewerkers betaald worden die klanten en orders binnenhalen, wat op zich niet al te moeilijk zal zijn met de vast en zeker lage prijzen die via de dwangarbeid gegarandeerd kunnen worden. Bedrijven en gemeenten proberen onbetaalde arbeid te verkopen met praatjes over “social return”, “ervaring opdoen” en “mensen begeleiden”, net als laag- en onbetaalde stages en andere leerwerktrajecten. Vaak gaat het nergens over, maar niet altijd: soms wordt er wel degelijk enige tijd gestoken in het uitleggen en inwerken. En in sommige gevallen produceren nieuwe medewerkers de eerste tijd minder dan ervaren collega’s. Kortom, om bloot te kunnen leggen wie er waar hoeveel aan de dwangarbeid overhoudt, zou een groot landelijk onderzoek nodig zijn met de volledige medewerking van ambtenaren, bedrijven, vakbonden en economen.
Verdringing
De vraag is dan: hoe zinvol zou zo’n onderzoek zijn voor activisten van onderop, voor dwangarbeiders zelf? En wat is verdringing eigenlijk? Hoe zouden wij dat omschrijven? Van onderop bezien is het eigenlijk veel eenvoudiger: iedere vorm van arbeid waarvoor op de een of andere manier, met welke smoes dan ook, minder betaald wordt dan het minimum- of cao-loon voor volwassenen, betekent feitelijk de verdringing van een regulier betaalde baan. Dat geldt net zozeer voor dwangarbeid als voor onbetaalde stages, leerwerk-ervaringsplekken, minimumjeugdloon-banen, ID-banen, enzovoorts. Het werk wordt dan immers verricht via een lager- of zelfs onbetaalde baan.
Voor wethouder Florijn is er waarschijnlijk alleen sprake van verdringing wanneer een betaalde baan één op één direct ingeruild wordt voor “vrijwilligerswerk”. Maar bezien vanuit de positie van de dwangarbeider maakt het geen donder uit of het werk kort daarvoor wel fatsoenlijk betaald werd. Het gaat erom dat werk, wanneer het verricht wordt door een dwangarbeider, niet meer verricht kan worden door een regulier betaalde arbeider. Kort gezegd wordt iedere dwangarbeider gedwongen de betaalde baan te verdringen die hij of zij anders gehad zou kunnen hebben. En dat geldt dus ook voor werk dat helemaal nooit of alleen lang geleden betaald verricht werd. Het punt is dat het werk kennelijk nodig gedaan moet worden, anders werd er niemand toe gedwongen, of voor geworven, of werd er geen stageplek voor beschikbaar gesteld. Overheden en bazen zouden voor dat werk gewoon hebben moeten dokken wanneer er geen dwangarbeid en reeksen vage stageconstructies in het leven waren geroepen. Dan hadden de arbeiders gewoon loon en rechten gehad. Er is feitelijk maar een uitzondering op deze regel, en dat is het werk dat puur is verzonnen om uitkeringsgerechtigden bezig te houden, te disciplineren en uit de uitkering te pesten. Werk in de trant van: de een moet een putje graven, waarna de ander het weer dicht moet gooien. Of de dwangarbeid waarbij uitkeringsgerechtigden alleen verplicht aanwezig moeten zijn op de werkplek, maar waar verder niets anders wordt gedaan dan wachten en rondhangen. Daar is natuurlijk geen sprake van verdringing, maar zelfs in die gevallen zou er in principe normaal voor betaald moeten worden, afgezien van het feit dat de uitkeringsgerechtigden worden vernederd en de dwangarbeid alleen daarom al per direct afgeschaft dient te worden.
Maar verdringing gaat verder. Dwangarbeid en gedwongen “vrijwilligerswerk” verdringen niet alleen regulier betaald werk, maar ook belangrijk onbetaald werk, zoals bijvoorbeeld mantelzorg, politiek activisme en veel niet door de overheid goedgekeurd echt vrijwilligerswerk. Daardoor is de bestaande vrijwilligerseconomie zijn autonomie aan het verliezen en steeds meer onder controle van de gemeenten aan het belanden. Dwangarbeid gaat zo ten koste van het verenigingsleven en andere activiteiten buiten de kapitalistische logica die voor veel mensen het leven de moeite waard maken.
Verlies
Wanneer we vervolgens ook van onderop naar de geldvraag kijken, dan lijkt het eigenlijk heel simpel. De extra inkomsten die bazen en gemeenten via verdringing binnenhalen, bedragen samen precies zoveel als alle dwangarbeiders, stagelopers en jongeren samen minder krijgen dan als ze een regulier cao- of volwassenen minimumloon zouden ontvangen. Dat is het bedrag dat de arbeidersklasse als geheel nog eens extra door de neus geboord wordt, bovenop de regulier geproduceerde meerwaarde die de bezittende klasse zich sowieso al toeëigent. Ook in concrete gevallen lijkt het makkelijk om zulke berekeningen te maken: hoeveel krijgt een werkende uitkeringsgerechtigde maandelijks minder dan wanneer hij of zij regulier betaald zou worden? En tellen we de bedragen op van de inmiddels al naar schatting tienduizenden dwangarbeiders, dan komen we al snel op gigantische bedragen. In Leiden moeten dwangarbeiders officieel 26 uur per week werken, waardoor het minimumloon voor de gewerkte uren precies gelijk zou zijn aan de uitkering. Zo zou er financieel-technisch gezien geen verdringing plaatsvinden, maar in de praktijk werken de meeste dwangarbeiders veel langer dan die 26 uur. Bovendien verdringen de dwangarbeidplaatsen nog steeds reguliere arbeidsplaatsen met reguliere arbeidsrechten.
Het argument van de bazen en gemeenten dat de dwangarbeiders, stagiaires en jongeren nog moeten leren, minder produceren en dus minder betaald mogen krijgen, houdt van onderop bezien geen stand. Sowieso is hun productie niet altijd lager, en in sommige gevallen zelfs hoger. Maar het punt is dat deze groeiende groep onder- of zelfs niet-betaalde arbeiders gewoon, net als alle anderen, moet betalen voor huisvesting, voedsel, kleding en verzekeringen. Er moet niet gekeken worden naar productiviteit, zoals bij het ouderwetse stukloon, maar naar tijd die arbeiders aan hun baas geven. Tijd die ze maar een keer kunnen inzetten, en dat is een probleem wanneer steeds meer mensen in de hen beschikbare werktijd door deze vormen van onderbetaling te weinig inkomen hebben om nog van te kunnen leven. Het moet gaan om een leefbaar inkomen voor iedereen.
Eric Krebbers
http://www.onderwijserfgoed.nl/catalogus/detail/ADVIESOWR-1962-11-15-4204
Een fragmentje uit het overleg zoals het toen gevoerd werd rond het leerlingwezen, ook wel leerlingstelsel genoemd, zoals het bestond toen ik en mijn baas er mee te maken kregen. Er werd door een inspecteur/opzichter van het leerlingenstelsel, wekelijks op het werk via door mij in te vullen en te rapporteren, welke werkzaamheden en hoe die mijn opleiding ondersteunden, bijgehouden of mijn baas het mij voldoende mogelijk maakte te leren in het soort werk dat ik te doen kreeg. Als ik me goed herinner, ging ik één middag in de week naar school die door de baas werd doorbetaald, plus aan het eind 3 examendagen. Voor mijn rekening kwamen, meen ik, 3 avonden en het nodige huiswerk per week. En dan werd je aspirant Gezel Timmerman met een diplomatoeslag van 20% op je loon. Daarna bestond de mogelijkheid door te leren in het leerlingwezen voor Meester Timmerman wat toen nog een eerste vereiste was om Voorman Timmerman te mogen zijn.
Maar al die goeie dingen voor de jeugd in opleiding zijn door de bazen en hun werk’gevers’organisaties omzeep geholpen, want ze vonden het te veel kosten. Dit ben ik in een vlugge zoekactie via Google in de gauwigheid tegengekomen. Voor een professional in de materie moet het niet moeilijk zijn om hier een onderzoek op te doen, met zeer beschamende uitkomsten voor de rol van werk’gevers’, in hoe het nu gesteld is met het opleiden van ambachtelijke vaklieden.
#werkervaringopdoentoenennu
http://www.onderwijserfgoed.nl/catalogus/zoeken/leerlingwezen?&Periode%5B%5D=1960 [zoekterm leerlingwezen 1962] naar aanleiding van mijn start op de arbeidsmarkt na de Ambachtschool toen via een nog functionerende arbeidsbeurs [GAB].
Uiteraard is het voor werk’gevers’ winstgevender om arbeiders continu voor te houden dat hun vakmanschap van nul en gene waarde is en dat hun arbeidskracht overal voor kan worden ingezet, desnoods [van hun standpunt uitgezien] onder dwang en tot op de AOW-gerechtigde leeftijd. Ik zie de uitvoerders van toen nog de door het bouwhek ‘belangstellend’ kijkende bejaarde mannen ronselen voor schoonmaakwerk of bekistinghout ontspijkeren e.d. in en op de bouwput.
Dus wat de inzet van arbeiders voor het heil van de natie hebben die maffiose fascisten het tegenwoordig veel beter voor elkaar. En dan gaan ze nog bij bosjes failliet. Ach, de belastingbetaler dekt toch de schade en is wel bereid onder dwang hun puinhopen op te ruimen, plus hun faillisementsfraudeurs vorstelijke bonussen en vertrekpremies, pensioenaanvullingen en ontslagvergoedingen met kruiwagensvol aan te leveren en de verliezen van banken op leningen aan hun failliete bouwfraudebedrijven op zich te nemen, alles voor het heil van hun sieg heil natie.
Een teken aan de wand, dwangarbeidsgelegenheid aanbieden in ruil voor de gunning van een aanbesteding aan het bouwbedrijf die deze gelegenheid fassiliteert: http://www.nrc.nl/carriere/2013/02/28/bouwsector-bedenkt-puntensysteem-om-gehandicapten-te-laten-werken/
“Volgens BAM zou het laddersysteem kunnen leiden tot een structurele inzet van werknemers met een achterstand tot de arbeidsmarkt.”
“EIND MAART MOETEN PLANNEN AF ZIJN
Eind maart moeten de vakbonden, werkgevers en de bewindspersonen eruit zijn wat ze willen doen om meer arbeidsgehandicapten aan het werk te krijgen. Dan wordt ook duidelijk of het quotum doorgaat of niet.”
En zie hoe gemakkelijk en suggestief er geswitcht wordt tussen onderwerpen-termen als ‘arbeidsgehandicapten’ en ‘werknemers met een achterstand op de arbeidsmarkt’. Dat heet in hun jargon masseren tot de politieke partijen en de vakbonden er een stijve van krijgen.
“Volgens plannen van staatssecretaris Jetta Klijnsma zou dit quotum per 1 januari 2014 in werking gaan. Werkgevers zien dit plan echter niet zitten.”
Nou ja, Jetta heeft al een natte trut bij de gedachte alleen al.
Sorry hoor maar ik heb er geen andere, zachtere bewoordingen is in dit verband hetzelfde als ze hun sex-speeltjes aanreiken, bewoordingen voor!
Ik mis in het gehele overzicht een termijn van hoelang een persoon bij 1 bedrijf mag worden ingezet. Dus, indien kort, als je net bent ingewerkt moet je weer weg voor de volgende.
In eerste opzet moet de werkeloze zelf zijn arbeidsplek zoeken en de gemeente deze goedkeuren om te kijken of er geen verdringing plaats vindt. Alleen de gemeente zal niet nee zeggen als er weer een “slavendrijver” op de mat verschijnt om tegen subsidies werk te verschaffen, er is in 400 jaar niets geleerd en veranderd als je het VOC-denken van de nieuwe economen geloofd die dit alles mee bedacht hebben.
Aan Sjuul; u schrijft geweldig, ik moet er af en toe ook ontzettend om lachen, ondanks de diepe triestheid van het onderwerp.
U bent een slimme man en ik wens u veel geluk toe, en doet u mij een plezier alstublieft?
Blijf schrijven, u dient zeer goede en duidelijke informatie aan! En vooral dat vleugje cynische humor kan ik erg waarderen!
Dank daarvoor, met groeten, jo van eenennaam