Wegwerpmens, lief en leed van een interimmer
Viaene hopt als “interimmer” rap van job naar job – soms al na een dag – zoals werknemer aan de lopende band, lader, losser, inpakker, sjouwer en soortgelijke functies die meestal vallen onder zwaar, vies werk. Vacatures die in de mooi opgemaakte etalages van de uitzendbureaus onveranderlijk worden aangeprijsd als “operator”, “floormanager”, “logistiek medewerker” en altijd voor “onbepaalde tijd” met “uitzicht op vaste aanstelling voor een kanjer die weet wat hij wil”. In het begin liep hij hoopvol de uitzendbureaus binnen, maar kwam er achter dat het veelal om nepvacatures gaat. Een praktijk die bij wet verboden is, maar “niemand van Sociale Zaken die ze er op aan spreekt”. Integendeel, beleidsmakers en (pseudo)deskundigen weten niet meer te zeggen dan: “Wie werkloos is heeft dat aan zichzelf te danken” of “Blijven zoeken en blijven werken aan jezelf”. Waarom de bureaus zich schuldig maken aan windowdressing? Viaene geeft hierop geen pasklaar antwoord, maar je zou kunnen denken dat een bureau met meer inschrijvingen sterk denkt te staan op de werkmarkt ten opzichte van de concurrenten.
Ron Kretzschmar in Wegwerpmens, lief en leed van een interimmer (Ravage)