Wilders’ Rubicon

Ceasar steekt de Rubicon over.

“Langzaam, en dan plotseling”. Dat is hoe samenlevingen vervallen tot dictatuur: langzaam wordt macht gecentraliseerd, tot de macht plots wordt gegrepen. Dat is het Rubicon-moment, en als we niets doen is het niet de vraag óf, maar wanneer het plaatsvindt.

Het Rubicon-moment komt uit de carrière van Julius Caesar. Als veldheer en gouverneur van Cis- en Transalps Gallië (Frankrijk) en als een van de triumvirs was hij al een van de machtigste en rijkste mensen in Rome. Maar hij was niet almachtig. Hij had nog steeds tegenstanders.

Zijn grootste tegenstander was Pompeius de Grote, óók een triumvir, óók een veldheer en óók rijk. Hij deed er alles aan om te zorgen dat Caesar vervolgd zou worden voor zijn illegale oorlogen in Gallië, om zo een politieke tegenstander uit de weg te ruimen.

Dus stond Caesar voor een keuze. Hij zou Rome kunnen bestormen met een leger, maar het was illegaal om Italië binnen te trekken met een leger. Als Caesar die gok zou wagen, dan zou hij gelijk al zijn vijanden grondig moeten vernietigen om zijn illegale macht veilig te stellen.

Dát is het Rubicon-moment: het moment waarop iemand alle regels overtreedt om een greep naar de macht te doen, en daarom iedereen die om die regels geeft uit de weg moet ruimen om hun wraak te voorkomen. Veel dictators hebben zo’n moment.

Een bekend voorbeeld is de Rijksdagbrand van 1933. Met het Rijksdagbranddecreet trok Hitler de absolute macht naar zichzelf, maar daarvoor moest hij wel de communisten en de sociaal-democraten uitroeien. Dit uit angst voor een linkse opstand en burgeroorlog.

Om dit allemaal mogelijk te maken heeft de NSDAP meerdere wettelijke regels moeten overtreden. Zo heeft Rijksdagvoorzitter Göring procedureregels overtreden om illegaal de grondwet te wijzigen, en zijn linkse parlementariërs illegaal gedetineerd zodat ze niet konden stemmen.

In Italië is Mussolini ook zo aan de macht gekomen. Zijn Rubicon-moment werd afgedwongen toen zijn volgelingen een leider van de socialisten hadden vermoord. Mussolini nam hiervoor de verantwoordelijkheid, en verjoeg de linkse partijen uit het parlement.

Wat het ons vertelt, is dat je dit soort momenten niet aan ziet komen. Dat is het punt: de machtsgreep overvalt je, en voor je het weet ben je niet meer in een positie om er iets tegen te doen. Achteraf lijkt het overduidelijk, maar in het moment zelf is het een verrassing.

Dat is de grote gok van het Rubicon-moment: door die Rubicon over te steken is de dictator-in-wording praktisch verplicht om steeds zwaardere repressie toe te passen. Als je eenmaal bent begonnen met die machtsgreep, dan moet je alles op alles zetten om het te laten lukken.

Want op dat moment zijn er nog maar twee keuzes over: óf je politieke carrière is voorbij, óf je hebt absolute macht vergaard. Het is óf een enorm verlies, of de winst van je leven. De dictator-in-wording wordt door deze feitelijkheden gedwongen om de machtsgreep door te zetten.

Dat verklaart ook dat dit soort momenten vaak uit paniek ontspringen. Bij Mussolini werd het opgedrongen, bij Hitler was het een reactie op een aanval. Vaak is er chaos, paniek, bevriezing, aan beide kanten. Met andere woorden: het is paniekvoetbal.

Het Rubicon-moment laat zich vergelijken met een lawine. Rotswanden eroderen langzaam, over de jaren heen, door smeltwater en bevriezing. Tot er één steentje losraakt, en die trekt plotseling de hele wand naar beneden. Niet omdat het steentje het wil, maar vanwege zwaartekracht.

Dat een dergelijke machtsgreep vaak een daad van paniek is, blijkt ook uit hoe vaak het mislukt. Vóór Hitler waren er meerdere staatsgreeppogingen in Duitsland, waaronder de Kapp-putsch. Die staatsgreep is verhinderd met een algemene staking.

Of neem het complot van 20 juli 1944, een staatsgreep tégen Hitler. Ook hier mislukte het de coupplegers om de macht van Hitler en de SS te breken, waardoor de staatsgreep mislukte. De coupplegers en hun bondgenoten zijn vervolgens ter dood gebracht.

Het complot van 20 juli 1944 laat zien wat het risico is van een mislukte staatsgreep. Want niet alleen zijn de coupplegers vervolgd, maar voor Hitler en de SS was 20 juli juist een aanleiding om het Duitse leger te zuiveren van alles wat niet puur loyaal was aan Hitler.

Wat is dit Rubicon-moment in de Nederlandse context? Zoals gezegd kan je dat niet voorspellen. Dat weten ook de mensen die er verantwoordelijk voor gaan zijn nog niet. Het zal een moment zijn van opportunisme, wat de dictator-in-wording (wie het ook is) tot actie zal dwingen.

Dat er een Rubicon-poging gaat komen, is zo goed als een zekerheid geworden. De centralisatie van overheidsgezag en het jarenlange eroderen van maatschappelijke tegenmacht betekent dat de kans steeds groter wordt dat iemand in de positie komt om een Rubicon over te steken.

Het is op dit moment wachten op een gebeurtenis die de lawine in gang zet. Een aanslag, een politieke moord, een plotselinge openbaring van belastende informatie, een poging tot vervolging, een PVV-minister die net een stap te ver zet… Dat is het kleine steentje.

De vraag is dan: zijn de tegenmachten in Nederland voldoende sterk om weerstand te bieden? Gaan we de kant op van de Kapp-putsch of van Mussolini? Op dit moment ben ik vrij sceptisch, en wel om de volgende redenen.

1. De positie van de rechtspraak is in de laatste jaren gigantisch uitgehold. Meerdere bewindspersonen hebben fundamentele mensenrechten straffeloos overtreden, onder meer door Van der Burg. Noch de rechtspraak, noch de politiek heeft hem hiervoor ter verantwoording geroepen.

Daarbij speelt dat Nederlandse bewindspersonen een grote mate aan immuniteit hebben, en het heel moeilijk is hen te vervolgen als ze hun boekje te buiten gaan. Hoewel wet en grondwet meerdere keren zijn overtreden, is daar nog nooit iemand voor vervolgd.

2. De voorheen semi-onafhankelijke organen van justitie, zoals OM en politie, zijn steeds duidelijker politieke speelballen geworden. Ook hiervoor heeft Yesilgöz nooit verantwoordelijkheid hoeven afleggen, politiek noch judicieel.

3. De wettelijke macht van de regering reikt al heel ver, waardoor de grens tussen wettelijke en onwettelijke machtsgreep onduidelijk wordt. Dit geeft een regering veel mogelijkheden om hun illegaal handelen achteraf te legitimeren.

4. Het democratisch tekort in Nederland is al jaren heel groot. Ook hier geldt: de tegenmacht tegen de regering is al jaren uitgekleed. De vrije samenleving staat op losse schroeven, en is al extreem geërodeerd. Het is wachten tot het misgaat.

Dit is zo’n situatie waarvan toekomstige historici zullen zeggen dat het “zo overduidelijk’ was dat het de verkeerde kant op ging. Hoe kon men het niet zien aankomen? Precies wat wij zeggen over alle staatsgrepen waar wij het eerder over hebben gehad. Langzaam, en dan plotseling.

De strijd is overigens nog niet gestreden. Ik denk dat de kans groot is dat we in de komende jaren een Rubicon-moment gaan meemaken. De vraag of het vervolgens lukt hebben we zelf deels in de hand. Net als bij de Kapp-putsch zijn we bij machte om het te laten mislukken.

Daarvoor is het belangrijk dat we nú al positie innemen en ons voorbereiden op die mogelijkheid. Als we de staatsgreep eenmaal zien aankomen, is het te laat. We moeten klaarstaan om meteen de straat op te gaan om een couppoging te verslaan.

Bovendien moeten we niet wachten op de politiek, de rechtspraak, of andere staatsorganen. Staatsgrepen zijn ervan afhankelijk dat die organen juist bevriezen. We hebben er niets aan om mee te bevriezen. De uitholling van de democratie al te vergaand om daarop te vertrouwen.

Als laatste: we moeten de klok ook niet terug willen zetten naar vorig jaar, of tien jaar geleden, of dertig jaar geleden. Dat kan niet, en bovendien zijn toen juist de fouten gemaakt waardoor we nu in de penarie zitten. We moeten, zonder nostalgie, onze eigen toekomst bouwen.

Uiteindelijk maakt het niet uit of we nu tegen het kabinet-Rutte, kabinet-Wilders of het kabinet-Kok strijden, zolang we maar in ons hoofd houden waar we heen willen.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)