13 oktober, Nijmegen: stadswandeling langs de grenzen tussen arm en rijk

De logo’s van de campagne.

De scheiding tussen arm en rijk loopt niet zozeer door het blauwe pluche van de Tweede Kamer, en kan evenmin gedefinieerd worden in abstracte cijfers en grafieken. Integendeel: de nog altijd groeiende welvaarts- en inkomensverschillen dienen zich aan in de ruimte waarin we ons dagelijks begeven. De wijze waarop de ruimte om ons heen gebruikt, gedeeld en bezet wordt, is nooit neutraal of betekenisloos. In de ruimtelijke inrichting herkennen we de sociale, economische en politieke verhoudingen of spanningen die onze samenleving vormen. Een van de maatschappelijke verhoudingen die deze ruimte verdeelt en definieert, is die tussen arm en rijk.

“WAAR ZIT H€T”-Stadswandeling
Zaterdag 13 oktober 2012, 13:00-15:00 uur
Vertrek bij Politiek café De Klinker
Van Broeckhuysenstraat 46, Nijmegen
(voorzijde “De Grote Broek”)

Nu de verkiezingen achter de rug zijn, is het tijd dat we onszelf eraan herinneren dat economische verschillen weliswaar door en door politiek zijn, maar zeker niet slechts een parlementaire aangelegenheid. Doorbraak nodigt je daarom uit voor een zoektocht naar de spanning tussen arm en rijk in onze eigen, dagelijkse leefomgeving. In het kader van onze “WAAR ZIT H€T?”-campagne organiseren we op 13 oktober, tijdens de Nijmeegse 24 uur van de geschiedenis, een stadswandeling langs de grenzen tussen arm en rijk in heden en verleden. Op 25 juni vorig jaar organiseerde Doorbraak ook al een “WAAR ZIT H€T”-stadswandeling in Leiden.

Welgestelden

Wat vertellen de Nijmeegse straten ons over arm en rijk? Hoe is de ruimte om ons heen verdeeld? Is het verschil tussen arm en rijk wel zo abstract als men ons doet geloven? Worden we er, in onze stad zelf, niet juist dagelijks mee geconfronteerd? En op wat voor manier zijn zowel arm als rijk ook in onze leefomgeving vertegenwoordigd?

Wat klassenverschillen betreft ligt een dergelijke ruimtelijke dimensie voor de hand. Grote delen van de ruimte zijn exclusief voorbehouden voor de rijken. Dat geldt natuurlijk allereerst op individueel vlak: veel welgestelden wonen en recreëren vaak in afzondering van de armere buitenwereld, en beschikken zo over relatief veel ruimte. Dat we dergelijke “rijke ruimte” niet zullen aandoen tijdens onze stadswandeling is veelzeggend: ze bevindt zich grotendeels letterlijk buiten ons bereik.

Maar de ruimte van de rijken komt dichterbij wanneer we het over bedrijven hebben. Deze ruimte moet voor ons – in de rol van consumenten en/of producenten – immers juist bereikbaar zijn. In deze zin dringt rijkdom zich juist in onze eigen ruimte op. De winkelstraten in onze Nijmeegse binnenstad bijvoorbeeld worden grotendeels (en nog altijd in toenemende mate) door grote, vaak multinationale bedrijven bezet. Zo telt de Nijmeegse binnenstad alleen al twee McDonald’s-zaken, drie H&M’s en vijf winkels van Kruidvat – bedrijven die ook in elke andere Nederlandse gemeente goed zijn vertegenwoordigd. Deze winkels hoeven niet allemaal rendabel te zijn. Want minstens even belangrijk is het voor deze bedrijven dat ze alom aanwezig zijn, dat ze onze publieke ruimte bezetten en beheersen.

Verzet

Dat de publieke ruimte met name door grote, rijke bedrijven wordt beheerst, is niet alleen een gevolg, maar ook een oorzaak. Kijk naar de vele megalomane bouwprojecten waarbij woonwijken, parken en pleinen worden opgeofferd voor parkeergarages en winkelcentra –zowel in het verleden als in het heden. Dat niet iedereen daar blij mee is, blijkt uit het verzet waarop deze projecten stuiten. Soms is dat verzet tevergeefs, en wint het grote geld – zoals bij de “ontwikkeling” van Plein ’44. Maar dat weerstand wel degelijk zin kan hebben, bleek wel in 1980, toen buurtbewoners en krakers zich verzetten tegen de sloop van woningen aan de Piersonstraat. Door de ruimte die hen toekwam te bezetten en verdedigen, werd – na de ontruimingen in 1981 – voorkomen dat deze in het belang van de rijken kon worden toegeëigend.

De ont-eigening van onze ruimte neemt echter ook steeds nieuwe vormen aan. Zo hebben we als bewoners en werknemers steeds meer te maken met een verregaande “precarisering”: onze bestaans- en levenszekerheid neemt beetje bij beetje af. Onder het mom van “flexibiliteit” verliezen we onze rechten aan vastgoedeigenaren en werkgevers. Door middel van anti-kraakcontracten bijvoorbeeld worden veel woningzoekenden gedwongen om hun huurrechten op te geven. Bovendien leggen vastgoedeigenaren een flink beslag op de beschikbare woonruimte, door die slechts voor een heel klein deel met anti-kraakwachten te vullen. Maar ook op de arbeidsmarkt neemt precarisering in rap tempo toe: steeds meer mensen zijn genoodzaakt om via uitzendbureaus, op basis van een tijdelijk contract, en op wisselende tijden en plaatsen te moeten werken. Voor hen is het voortdurend onzeker waar, hoe en óf ze überhaupt in de nabije toekomst ergens aan de slag kunnen. Steeds meer werknemers moeten steeds verder (en naar voortdurend wisselende locaties) reizen of worden zelfs gedwongen om te verhuizen. Hoewel men altijd om de hoek wel een uitzendbureau kan vinden, geldt gek genoeg nooit hetzelfde voor werk!

Koek

In tijden van crisis wordt ons vaak verteld dat “de koek op is”. Om economie en samenleving te redden, zo houdt men ons voor, moet er geld bespaard worden – bijvoorbeeld op kunst/cultuur, onderwijs, gezondheidszorg, of sociale zekerheid. Maar is dat wel zo? Is het echt wel zo vanzelfsprekend dat wanneer de economie zogezegd in crisis verkeert, iedereen bij moet dragen aan het herstel ervan? Zou het niet eerlijker zijn om diegenen te belasten die in tijden van voorspoed veruit het meest verdienden en die op dit moment – nu het slechter gaat – grotendeels de dans ontspringen? Is het echt wel zo dat we het allemaal zo slecht hebben, of wordt de “crisis” vooral gebruikt als een voorwendsel om de verzorgingsstaat uit te kleden, de kloof tussen rijk en arm te vergroten en de welvaart omgekeerd (van arm naar rijk) te herverdelen?

Ook hier is het ruimtelijke aspect van de crisis relevant. Want hoewel economische vraagstukken vaak als iets abstracts en ondoorgrondelijks worden voorgesteld, als iets dat ongrijpbaar voor ons blijft, hebben veel van de bedrijven en instellingen die een dergelijk beleid uitvoeren gewoon een vestiging bij ons om de hoek. Denk aan de talloze ziektekostenverzekeraars, die de zorg in een markt hebben weten te veranderen. Of de Dienst Uitvoering Onderwijs, die zich namens de regering inspant om hetzelfde te doen met universiteiten en hogescholen. Degenen die verregaande beslissingen maken over ons dagelijks leven zijn misschien onbereikbaar voor ons, maar hun vertegenwoordigers zitten gewoon twee straten verderop! Tijdens onze stadswandeling zullen we daarom halt houden bij enkele vestigingen van dergelijke instituten of bedrijven, om stil te staan bij de wijze waarop zij – zonder ons iets te vragen – ons dagelijks leven ingrijpend veranderen. Én om onze onvrede hierover te uiten!

Gebrek aan geld, zo stellen wij, is niet het probleem. Kijk maar om je heen op straat en zie hoe de straten verdeeld zijn tussen arm en rijk, tussen openbaar vervoer en luxe bolides, tussen miljardenbanken en voedselbanken. Er is genoeg voor iedereen! Bezuinigen is niet de oplossing, maar radicale herverdeling. De vraag waar het ons om gaat, is dus niet óf het geld er is, maar vooral waar het wél te halen valt.

Waar zit het? Heb jij een idee? Neem deel aan onze stadswandeling en denk met ons mee!

Doorbraak