Dienst Justitiële Inrichtingen legt VluchtelingenWerk spreekverbod op

Logo.
Op 5 mei organiseerde het Amsterdamse 4 en 5 mei-comité overal in de stad “vrijheidsmaaltijden”, ook in het detentiecentrum Schiphol. Daar worden vluchtelingen gevangen gezet die via Schiphol naar Nederland komen, geen geldig paspoort of visum hebben en asiel willen aanvragen. VluchtelingenWerk-directeur Dorine Manson was door het comité uitgenodigd om samen met de opgesloten vluchtelingen een “vrijheidsmaaltijd” te nuttigen. Maar ze mocht van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de beheerder van de gevangenis, geen kritiek leveren op hun opsluiting. Omdat de overheid haar op Bevrijdingsdag de mond dreigde te snoeren, zag Manson zich genoodzaakt om de uitnodiging af te slaan.

“Op 5 mei viert Nederland de vrijheid. Maar terwijl wij de vrijheid vieren, worden mensen die hun eigen land ontvlucht zijn, op zoek naar vrijheid en veiligheid, hier aan de grens vastgehouden”, aldus VluchtelingenWerk in een bericht over de staatscensuur. “Zij moeten hun asielprocedure achter gesloten deuren doorlopen en zitten weken, soms wel maanden vast.” De steunorganisatie greep daarom afgelopen zaterdag de gelegenheid aan voor een oproep om grensdetentie voor vluchtelingen af te schaffen. “Asiel zoeken is een recht, geen misdrijf.” Maar de DJI verbood de organisatie om die oproep te doen in de gevangenis waar de vluchtelingen worden opgesloten.

Uiteraard is het schandalig dat vluchtelingen bij aankomst in Nederland meteen worden vastgezet, vlak voor of na hun asielaanvraag. Het is volkomen terecht dat VluchtelingenWerk daar stelling tegen neemt. Het zegt veel over het repressieve klimaat tegen vluchtelingen en hun belangenorganisaties dat zelfs een uiterst brave club als VluchtelingenWerk het zwijgen wordt opgelegd. In grote lijnen onderschrijft de organisatie de fundamenten van het asielbeleid. Men schikt zich in de politiek van migratiebeheersing, die een keiharde selectie aanbrengt tussen zogenaamd “ongeloofwaardige” en zogenaamd “echte” vluchtelingen en tussen zogenaamd “economische” en “politieke” vluchtelingen. Ook hanteert VluchtelingenWerk dezelfde begrippen als de overheid: tijdens de asielprocedure noemt men de aanvrager “asielzoeker” en pas na goedkeuring door de overheid gaat men hem opwaarderen tot “vluchteling”. Daar komt bij dat VluchtelingenWerk “de terugkeerplicht” van afgewezen vluchtelingen in haar eigen beleid steeds centraler is gaan zetten. In het algemeen kunnen illegaal gemaakte vluchtelingen niet rekenen op ondersteuning van de organisatie, uitzonderingen daargelaten. Niettemin acht de overheid het blijkbaar nodig om de organisatie nog meer aan de ketting te leggen, getuige het spreekverbod. De vrijheid om op Bevrijdingsdag een mening te mogen uiten geldt blijkbaar niet voor critici van het asielbeleid.

Harry Westerink