Zuid-Europa: crisis, protest en dreigende nationalistische ontsporing
In het ene na het andere Zuid-Europese land explodeert de woede van mensen tegen het bezuinigingsbeleid dat de regeringen de bevolking opleggen, in samenspraak met internationale financiële instellingen en de EU. Demonstraties, rellen en stakingen zijn in zeker vier landen bijna aan de orde van de dag: Griekenland, Spanje, Portugal en Italië. Intussen wordt de zo terechte volkswoede in minstens twee landen gevaarlijk afgebogen in nationalistische en soms zelfs fascistische richting. Een richting die het sociale protest ernstig kan bedreigen, en dat soms al doet ook.
Italië
Italië wordt sinds vorig jaar bestuurd door een formeel onpartijdige regering onder leiding van premier Monti, een man met een achtergrond in de bankierswereld. Hij verving Berlusconi, die zichzelf onmogelijk had gemaakt, teveel weerstand opriep en ongeschikt was geworden om het bezuinigingsbeleid in Italië efficiënt door te drukken. Verkiezingen kwamen aan de regeringswisseling niet te pas.
Intussen regeert Monti bijna een jaar, en het regeringsbeleid roept breed protest op. Afgelopen vrijdag, 5 oktober, protesteerden studenten, tegen het bezuinigingsbeleid. Ze kwamen tegelijk op voor de noodzaak van behoorlijk onderwijs: “Red scholen, niet banken”, aldus een leus die protesterende studenten hanteerden. In Milaan, Rome en Turijn botsten betogende studenten met de politie en werden gebouwen beschadigd. De berichtgeving meldde enkele gewonde agenten. De beelden lieten met name agenten zien die op rijen betogers insloegen en hardhandig arrestaties uitvoerden. Het aantal gewonde betogers moet dan ook een veelvoud van het aantal gewonde agenten bedragen.
Naast rechtstreekse strijd tegen bezuinigingen vinden er ook klassieke arbeidsconflicten rond collectieve arbeidsovereenkomsten plaats. Die dragen bij aan de tastbare sociale spanning die ook schuldenland Italië niet overslaat. Zo was er op 2 oktober een landelijke staking in het openbaar vervoer. Vakbonden hadden die uitgeroepen omdat de cao nog niet naar wens was verlengd. Heel veel busvervoer lag plat: in Milaan naar verluidt 75 procent, in Napels 80 procent, in Turijn 90 procent en in Bologna zelfs 95 procent. De berichtgeving sprak van een deelname aan de staking tussen de 75 en de 90 procent.
Transportstakingen in Italië zijn sterk gereguleerd en ingeperkt van staatswege. Er moet volgens de wet bijvoorbeeld in de spitsuren een beperkte dienstverlening gaande blijven. Bij deze staking hadden bonden zich aan de regels gehouden. “Maar de vervoersbond FILT CGIL heeft gewaarschuwd dat, als de verlenging van het verlopen contract vertraagd blijft worden, de volgende staking alomvattend kan zijn, waarbij de wettelijke eisen voor een minimum-dienstverlening genegeerd zullen worden.” Dat trotseren van de legaliteit is noodzakelijk; of de vakbondsbestuurders, gezagsgetrouw, verbonden aan politieke partijen, en op compromis gericht als ze uiteindelijk zijn, echter daadwerkelijk de wet gaan trotseren is maar de vraag. Dat zal mede afhangen van de druk die arbeiders zelf op de ketel zetten, en ook van in welke mate het wat ruigere soort activisme van studenten uitstraalt op met name wat jongere arbeiders. Italië heeft wat dit betreft overigens een stevige traditie van gezamenlijke arbeiders- en studentenstrijd.
Spanje
Spanje staat veel meer in de picture wat betreft schulden, bezuinigingen en felle reacties van onderop. In de lente en zomer was het vooral aanhoudend mijnwerkersprotest in Asturië tegen bezuinigingen op de mijnbouwsector die mensen in hun bestaan bedreigen. Toen mijnwerkers gingen protesteren, voegden vele tienduizenden sympathisanten zich bij hen. Politiegeweld tegen betogers, gecombineerd met het bezuinigingsbeleid dat de regering aankondigde – het protest werd op de dag van zo’n aankondiging gehouden – leidde de dagen erna tot straatprotest en betrekkelijk spontane ambtenarenstakingen.
De maanden erna kwam het steeds weer tot uitbarstingen. Op 25 september belegerden grote menigten het parlementsgebouw. Dat werd verdedigd door een grote politiemacht. De leus van demonstranten: “Occupy het Congres”. Occupy betekent bezet; maar het is tegelijk een verwijzing naar de Occupy-beweging die vorig jaar zo opkwam, en die in de Indignados-protesten in Spanje haar directe voorloper vond. Dat Indignados-geluid is allesbehalve verdwenen.
De politie – vijftienhonderd agenten – greep weer hard en grof in. Toen demonstranten dranghekken bij het parlementsgebouw probeerden te verwijderen, viel de politie aan. Agenten vuurden rubberkogels af en sloegen met hun knuppels. Zo veegde de politie uiteindelijk de plek goeddeels schoon. Maar de dag erna stonden er opnieuw demonstranten te protesteren bij het parlementsgebouw. Naderhand bleek hoe grof de politie had opgetreden: The Guardian berichtte over een politieachtervolging van betogers tot in een spoorwegstation, waarbij omstanders geslagen en geboeid werden door tamelijk dolgedraaide agenten. “Mensen die stenen hadden gegooid naar de politie probeerden zich schuil te houden en zich voor passagiers uit te geven”, aldus de politie, ”we moesten doorgaan.” Zo vind je altijd wel een excuus voor repressie.
Op 6 oktober volgde een nieuwe demonstratie tegen het bezuinigingsbeleid. Alleen al in Madrid demonstreerden zestigduizend mensen. Het was een vakbondsprotest. Protesten waren er op diezelfde dag ook in tientallen andere steden. Intussen hebben vakbonden laten doorschemeren dat er een algemene staking aankomt, mogelijk op 14 november. Dat tekent de woede van arbeiders, maar ook de pogingen van de vakbondstop om die woede te kanaliseren, er greep op te houden zodat de pressie gehanteerd kan worden in de richting van een compromis. De dreiging met een staking hangt namelijk samen met de eis tot een referendum over de bezuinigingen. Dat klinkt misschien mooi, maar het is een levensgevaarlijk spel. Stel, de regering gaat akkoord met een referendum. Dan is daarmee de strijd verplaatst van de plek waar arbeiders en andere geteisterde lagen van de bevolking sterk zijn – samen op straat en in de bedrijven – naar een plek waar ze veel zwakker staan – ieder voor zich in het stemhokje, na een ongetwijfeld intensief mediabombardement om het bezuinigingsbeleid te verkopen. De druk op de vakbonden om tijdens zo’n – immers door henzelf aangevraagd – referendum van harde acties af te zien, zal groot zijn, de kans dat vakbondsbestuurder daarin meegaan evenzeer.
De regering zou het in zo’n referendum trouwens nog best moeilijk krijgen. Volgens opinieonderzoek steunt 77 procent van de bevolking de protesten, en verwacht zelfs negentig procent dat er meer protest aan zit te komen. Maar zodra vakbonden protesten zouden afblazen in ruil voor een referendum, valt ook een aanknopingspunt voor al die sympathie voor het protest weg. Dat geeft juist de voorstanders van bezuinigingen, regering en ondernemers, extra speelruimte. Een algemene staking met als eis dat het bezuinigingspakket gewoon van tafel moet, is helder en positief. Een algemene staking omdat de regering geen referendum wil over haar beleid, is veel dubbelzinniger. Maar het pure feit dat het wel richting algemene staking gaat, geeft aanknopingspunten om de hoognodige strijd verder aan te scherpen.
Portugal
Zeer opmerkelijk zijn de snel opgekomen protesten in Portugal. Ook dat land zit diep in een bezuinigingsrecessie. The Guardian vat het keurig samen: “De rechtse coalitie legt het bezuinigingsbeleid op met een bijna religieuze ijver. Ze sneed in lonen, verhoogde belastingen, privatiseerde bedrijven in staatsbezit, en haalde arbeidswetten overhoop. Maar toch bleef het tekort hardnekkig hoog, terwijl het land in de diepste depressie sinds 1979 gezonken is.” En ook in dat land pikken honderdduizenden mensen het niet dat hun levensstandaard door bezuinigingen zo wordt gesloopt. Het protest heeft ook al een daadwerkelijk succes op haar naam staan.
Dat ging als volgt. Een van de bezuinigingsmaatregelen van de regering was een verhoging van de bijdrage aan de sociale zekerheidsfondsen die arbeiders moesten leveren. De regering wilde die omhoog gooien van 11 naar 18 procent. Op 15 september kwamen echter in veel steden van Portugal enorme menigten op de been uit protest tegen onder meer deze maatregel. De actie kwam niet uit de traditionele hoek van vakbonden en gangbaar linkse organisaties, maar werd gelanceerd via sociale media, zoals dat in Portugal in 2011 ook al eens met grote weerklank was gebeurd. Honderdduizenden – volgens een enkele schatting zelfs een miljoen – mensen deden mee. Dat komt dichtbij de tien procent van de totale bevolking.
Twaalf dagen later maakte de regering bekend dat ze afzag van de verhoging van de verplichte bijdrage van arbeiders aan de sociale zekerheid, in “een van de eerste keren dat een als deel van een “bail out”-programma aan bezuinigingsbeleid gebonden regering zo beslissend antwoordt op revolte vanuit de bevolking.” Kortom: een van de eerste keren dat zo’n revolte wint. Daar zal de relatief onverwachte opkomst en omvang van het protest, het tamelijk spontane karakter ervan ook, een rol spelen: de regering is waarschijnlijk gewoon echt geschrokken van de felheid van de volkswoede. De Portugese regering zal ook gekeken hebben naar de felheid van de strijd in Spanje en Griekenland en gedacht hebben: willen het hier zo ver laten komen? Misschien speelt het verleden ook wel mee, de herinnering aan hoe hoog volkswoede in Portugal eerder is opgelopen. “Wij hadden een revolutie; de Spanjaarden hadden een overgang vanuit de dictatuur”, zo omschrijft een vakbondsactivist het. Graffiti die ook nu tot revolutie oproept, is intussen in Lissabon al waargenomen.
Na die prachtige overwinning van het protest is de strijd doorgegaan. De regering heeft een tik gehad, maar is bepaald niet buiten gevecht. Inmiddels is ze op andere wijzen aan het bezuinigen, nu haar aanval via sociale premies niet slaagde. Op 3 oktober legden transportarbeiders grote delen van het openbaar vervoer plat in een door vakbonden op touw gezette vervoersstaking. Vakbonden overwegen ook een algemene staking en denken daarbij aan 14 november als datum. Als dat doorgaat, en als het voornemen voor een algemene staking in Spanje ten uitvoer komt, zou op die dag dus een algemene staking in het hele Iberische schiereiland kunnen plaatsvinden. Net als op 29 september, toen de straten in Lissabon gevuld waren met demonstranten, in een protest dat ditmaal wel ‘gewoon’ door vakbonden was georganiseerd, terwijl tegelijk ook in Spanje weer protest van duizenden op touw was gezet vanuit de Indignados.
Griekenland
Tenslotte Griekenland. Daar komt uitgerekend vandaag de Duitse kanselier Angela Merkel op bezoek. Zij is zo ongeveer het boegbeeld van de bezuinigingsdrift van de EU geworden. Haar komst was gisteren al reden voor fel straatprotest in Athene, waaraan duizenden mensen meededen. Dat is waarschijnlijk maar een voorproefje van de veldslagen die in de loop van de dag zullen worden uitgevochten in de Griekse hoofdstad. Autoriteiten hebben openbare bijeenkomsten en optochten in de stad tussen negen uur ’s ochtends en tien uur ’s avonds maar vast verboden. Er was een tijd dat het Duitse imperialisme soldaten half Europa rond stuurde om rechten en vrijheden van mensen te vertrappen. Nu is het bezoek van een Duits regeringsleider kennelijk al voldoende, en doet de brave bondgenoot van Duitsland, de Griekse regering, het vuile repressiewerk gewoon zelf.
Overigens zal dat demonstratieverbod niet betekenen dat er niet wordt gedemonstreerd. Syriza en haar aanvoerder Tsipras hebben al aangekondigd dat Merkel een passende ontvangst zal krijgen en dat er protest te verwachten valt. Daar gaat de staat kennelijk ook van uit, want er staan zevenduizend agenten en dergelijke klaar, onder meer voorzien van twee helikopters en een gloednieuw waterkanon. Het wordt een verhitte dag, en dat het demonstratieverbod op grote schaal getrotseerd wordt, is toe te juichen.
Nationalisme, separatisme, fascisme
Tegelijk waren er op de demonstratie van gisteren geluiden te horen die verontrustend zijn vanwege hun chauvinistische, anti-Duitse – en ook nog eens seksistische – toonzetting. De leus tegen Merkel “Ons land uit, jij slet!” is veelzeggend. Ja, de rol van de Duitse regering in het doordrukken van bezuinigingsbeleid is volstrekt kwaadaardig en een terecht doelwit van protest. Maar de Duitse regering doet dit zij aan zij met de Griekse regering en een fors deel van de Griekse kapitalistenklasse. Het geld dat Duitsland naar de Griekse regering sluist – dat het vervolgens naar Griekse en andere banken sluist om schulden af te betalen – is voor een flink deel belastinggeld op rekening van doodgewone mensen in Duitsland. Er is dus geen tegenstelling tussen Duitsland als geheel en Griekenland als geheel, tussen Duitsers en Grieken. Politici in Athene die het bezuinigingsbeleid doordrukken zijn dan ook geen ‘verraders’, maar loyale uitvoerders van wat zij zien als het Griekse staats- en kapitaalsbelang. De kern van de strijd tegen bezuinigingsbeleid is klassenstrijd. Een ontsporing van die strijd in nationalistische richting is levensgevaarlijk, en speelt die beruchte experts in nationalisme, de neo-nazi’s van Gouden Dageraad, met hun om zich heen grijpende terreur tegen migranten, in de kaart.
Nationalistische ontsporing ligt trouwens ook elders op de loer. In Spanje bijvoorbeeld. Een van de grootste manifestaties in dat land heb ik nog niet genoemd: een gigantische betoging op 11 september in Barcelona. Volgens een enkele schatting gingen toen ruim een miljoen mensen de straat op. Ze eisten onafhankelijkheid voor Catalonië, een deelregio in de Spaanse staat. Inmiddels heeft het deelparlement van die regio een referendum aangekondigd waarin Catalanen voor of tegen onafhankelijkheid mogen stemmen. De centrale regering heeft al aangekondigd dat ze dat zal proberen te blokkeren. Zo komen Catalaanse en Spaanse politici tegenover elkaar te staan. Maar niet alleen zij. De woede vanwege bezuinigingen, die zovelen in Spanje tot protest heeft gebracht, voedt tegelijk ook het onafhankelijkheidsstreven. Veel mensen in Catalonië geven de schuld kennelijk voornamelijk aan de centrale regering in Madrid. Daarmee laten ze de Catalaanse elites buiten schot – elites die de Catalaanse deelregering ook diep in de schulden hebben gestoken, en dus deel zijn van het probleem. Alle woede projecteren op de centrale regering betekent de regionale regering buiten schot laten. Catalonië versus Spanje, Catalaanse arbeiders en zakenlieden en politici, samen tegen Spaanse politici en zakenlieden en arbeiders. Zo wordt klassenstrijd uiteengescheurd en omgezet in nationalistische rivaliteit. We hebben dit proces, in soortgelijke omstandigheden van schulden, crisis, bezuinigingen en arbeidersprotest eerder aan het werk gezien: tussen 1986 en 1991, in wat toen nog Joegoslavië heette. Die vergelijking heb ik elders nader uitgewerkt. De revolutionaire krachten die bouwen op solidariteit van onderop en die de ontaarding van de sociale crisis in de richting van nationalistische desintegratie kunnen dwarsbomen, zijn in Spanje gelukkig aanzienlijk sterker en zelfbewuster dan destijds in Joegoslavië. Maar geruststellend is de snelle groei van regionalistische en nationalistische sentimenten in Catalonië bepaald niet.
In Spanje, maar ook in Griekenland, zien we zo een sociale crisis, een confrontatie van onder tegen boven, die bedreigd wordt door nationalisme en fascisme. Tot nu toe hebben de krachten van klassenstrijd en horizontale solidariteit het voortouw gehad. Of dat zo blijft, of de uitbarsting van separatisme in Catalonië en van fascisme in Griekenland beperkt blijven, hangt ook af van wat er buiten Griekenland en Spanje gebeurt. Het bezuinigingsbeleid, dat sommige mensen tot wanhoop – en van daaruit tot nationalisme en fascisme – leidt, wordt aangejaagd en geregisseerd door politieke en economische elites in héél Europa, ook in Nederland. Iemand als minister van financiën De Jager betoont zich keer op keer enthousiast pleitbezorger van dit beleid.
Wie zich zorgen maakt over Gouden Dageraad in Griekenland, over dreigende nationalistische confrontaties tussen Barcelona en Madrid – die hoeft met zijn of haar doordachte woede dus niet ver te reizen. Grieken die in de straten van Athene rellen tegen bezuinigingen zijn onze vriendinnen en vrienden. Onze vijanden zijn boven alles ‘onze’ eigen regeerders, bestuurders en ondernemers die arbeiders in zowel Griekenland als in Nederland als melkkoe en proefkonijn voor hun bezuinigingsbeleid misbruiken.
Peter Storm
Maker van het geheel vernieuwde en zeer informatieve weblog Ravotr