Ook na Rawagede-rechtszaak blijft overheid bot tegenover Indonesische nabestaanden
Ruim 65 jaar na de koloniale oorlog tegen Indonesië blijft de Nederlandse overheid zijn starre en benepen houding handhaven ten opzichte van Indonesische nabestaanden die genoegdoening eisen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken blijkt onlangs de onderhandelingen te hebben laten mislukken met tien hoogbejaarde weduwen van mannen die in 1947 door Nederlandse militairen op Celebes, het huidige Sulawesi, werden vermoord. Dat bloedbad door troepen onder leiding van de beruchte kapitein Raymond Westerling kostte in totaal duizenden Indonesiërs het leven. De weduwen zetten nu hun aanklacht voort bij de rechter.
Ze worden daarbij ondersteund door het Comité Nederlandse Ereschulden en advocaat Liesbeth Zegveld, net als de weduwen in de uiteindelijk door hen gewonnen rechtszaak over een andere koloniale massamoord, in 1947 in het dorp Rawagede. Het ministerie heeft de Sulawesi-weduwen onlangs een schikkingsvoorstel gedaan, maar dat aanbod is volgens comitévoorzitter Jeffry Pondaag beduidend minder dan de regeling die eerder is getroffen met de Rawagede-weduwen. Hij spreekt zelfs van “een grove belediging” voor de weduwen. Het ministerie biedt de Sulawesi-weduwen maar de helft van het geld dat de Rawagede-weduwen hebben ontvangen. Bovendien wil men alleen schriftelijk excuses maken voor het bloedbad, dat wil zeggen: niet in het openbaar. De eis van openbare excuses weegt zwaar voor de weduwen, gezien de ernst van de gepleegde oorlogsmisdaden, die jarenlang in de doofpot zijn gestopt, en het volkomen gebrek aan respect waarmee de Nederlandse staat de nabestaanden van de vermoorde Indonesiërs altijd hebben behandeld. Toch weigert het ministerie om aan die eis tegemoet te komen, terwijl de overheid eerder wel in het openbaar excuses overbracht bij de herdenking van het Rawagede-bloedbad, na daartoe door de rechter te zijn gedwongen.
De weduwen hebben het schikkingsvoorstel inmiddels van de hand gewezen. Zegveld legt hun zaak nu voor aan de rechter. Over de uitkomst daarvan is ze optimistisch gestemd, hoewel ze betreurt dat het ministerie zich zo halsstarrig opstelt. “Er ligt immers al een uitspraak in een soortgelijke zaak, die van de weduwen van Rawagede. Maar jammer is het wel, want het betekent dat het langer gaat duren en de oudste weduwe is inmiddels al 104 jaar.” Het is tekenend voor de arrogante houding van de overheid dat Indonesische nabestaanden opnieuw naar de rechter moeten stappen om respect en genoegdoening te krijgen. Hopelijk leidt dat ertoe dat de roofstaat aan de Noordzee, die de Indonesiërs ruim drie eeuwen lang heeft geknecht en gekneveld, opnieuw in het stof moet bijten. Naast excuses en financiële compensatie streeft Pondaag met zijn comité overigens ook naar strafrechtelijke vervolging van Nederlandse militairen die in Indonesië oorlogsmisdaden hebben begaan.
Lichtmonument
De verwerking van de oorlog tegen de voor hun vrijheid strijdende Indonesiërs sleept zoveel jaar later nog steeds voort, omdat de Nederlandse overheid nooit volmondig en uit eigen beweging heeft toegegeven dat het een agressieve koloniale oorlog betrof. Vanaf de jaren 40 tot diep in de jaren 60 van de vorige eeuw heeft men het gruwelijke optreden van het Nederlandse leger stelselmatig onder tafel geveegd. Pas na grote publieke druk gaven de autoriteiten eind jaren 60 toe dat het Nederlandse leger zich schuldig had gemaakt aan “excessen”. Maar zoals dat woord al aangeeft, bleef men daarna de schijn ophouden dat de gepleegde oorlogsmisdaden een uitzondering waren, in plaats van de regel. Maar feitelijk was die hele oorlog op zich een misdaad. Vooral door het onvermoeibare werk van Pondaag en Zegveld is de schandalige stilte rond de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië doorbroken, ondanks tegenwerking van de kant van de overheid. Met een nieuwe rechtszaak over de staatsterreur van Westerling en de zijnen wordt de beerput van het Nederlandse kolonialisme weer wat verder opgetrokken. De Sulawesi-zaak maakt deel uit van een belangrijke en steeds succesvollere strijd die het kolonialisme aan de kaak wil stellen en de slachtoffers ervan wil herdenken, zoals dat in januari nog gebeurde met een indrukwekkend lichtmonument van duizenden waxinelichtjes aan de voet van het standbeeld van de koloniale massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen in Hoorn.
Harry Westerink