Boek: De kunst van het organizen
Het Duitse boek “Never work alone” biedt de lezer een verzameling van teksten die allemaal betrekking hebben op organizing, een nieuwe visie op vakbondswerk. De theorie achter de praktijk, de voorlopers van het organizingmodel, de ontwikkeling ervan en recente voorbeelden uit de praktijk komen in de bundel aan bod.
Organizing heeft zijn wortels in het gedachtegoed van de Amerikaan Saul Alinsky. Volgens hem moesten mensen van onderop met elkaar macht opbouwen, om zodoende verandering teweeg te brengen. Zijn visie werd gekenmerkt door een pragmatische kijk en een nadruk op werken binnen het bestaande systeem. Eind jaren 90 vond organizing haar weg naar de Amerikaanse vakbond SEIU. De methode werd vertaald naar de realiteit van de vakbeweging en met succes toegepast in de “Justice for janitors”-campagne, waarin schoonmakers – veelal migranten – samen hun eisen kracht bijzetten met behulp van directe actie. En in Nederland leverde organizing onlangs een mooie overwinning op voor de schoonmakers op Schiphol.
Idealiter verloopt het organizingproces als volgt. Organizers worden ingezet in een of meerdere objecten en proberen vervolgens in kaart te brengen hoeveel mensen er werken en hoe het eraan toegaat. Er worden gesprekken aangegaan met werknemers om duidelijk te krijgen wat hun problemen en hun eisen zijn, en er wordt gekeken waar de “leaders” zitten, de invloedrijke charismatische werknemers. Vervolgens wordt er een “plan to win” gemaakt door de organizers, waarin de nadruk wordt gelegd op kleine behapbare overwinningen, als stapjes naar het behalen van de grote eisen. Ondertussen probeert men een steeds groter gedeelte van de arbeiders te activeren en hun eisen kracht bij te laten zetten door directe actie: langsgaan in delegaties, flyeren, picketlines, demonstraties. Wat activisten vooral zou moeten aanspreken in dit model is de toenadering die er vanuit de vakbond wordt gezocht met bredere sociale bewegingen, de organisatie van arbeiders in democratisch gekozen “organizing committees” en het streven van de organizers om de werknemers zo’n groot zelfvertrouwen bij te brengen dat ze na verloop van tijd hun eigen organizers zijn geworden.
Het boek kenmerkt zich door een zeer open houding ten opzichte van het eigen onderwerp. Organizing is geen geschenk uit de hemel, maar slechts een model dat naar gelang de context aangepast kan worden. Niettemin focust het boek vooral op het presenteren van organizing als model, en niet zozeer op de discussie erover, die hopelijk in de beweging eromheen wel aanwezig is. Is het van te voren opstellen van een “plan to win”, bijvoorbeeld, niet in strijd met de autonomie van de “organizing committees”? Hoe het ook zij, het boek is, voor wat het wil zijn, uitermate geslaagd: de theorie en de ontwikkeling van het organizingmodel worden helder gepresenteerd en aangevuld met zeer inspirerende informatie over daadwerkelijk gevoerde campagnes, zoals die van arbeiders bij het Duitse Lidl. Uit het gepresenteerde materiaal kunnen we makkelijk de aanzetten destilleren tot een discussie over vakbondswerk in het algemeen, en organizing in het bijzonder.
“Never work alone. Organizing – ein Zukunftmodell für Gewerkschaften”, Peter Bremme, Ulrike Fürniss en Ulrich Meinecke. Uitgeverij: VSA-Verlag, € 19,80. ISBN: 9783899652390.
Gábor Kovács