Zwarte Piet en het zelf-feliciterende zelfbeeld van de kleurenblinde Nederlander

In de maatschappelijke debatten over Zwarte Piet gaat het in wezen om indringender onderliggende vragen dan of hij/ zij een racistische figuratie is. Het gaat eigenlijk om de vraag: Hoe kan een land dat bijna 400 jaar een imposant koloniaal rijk gehad heeft daar geen sporen van dragen in zijn cultuur, geschiedenis en zelfbeeld? Dit is echter een nauwelijks bespreekbare vraag in een land waarin het meest gekoesterde, en te vuur en te zwaard verdedigde, zelfbeeld is dat we uitzonderlijk tolerant zijn, gekenmerkt door de hevige drang tot gelijkheid en door “kleurenblindheid”, dus we zijn per definitie niet racistisch. In feite gaat dit debat impliciet over hoe we dat prettige, zelf- feliciterende zelfbeeld kunnen blijven vasthouden. Wat hier aan de orde is niet enkel het gevoel van zwarte mensen dat ze gediscrimineerd worden, maar de erkenning van de institutionele, systemische en symbolische aspecten van racisme. Het is interessant dat het de liefhebbers van Zwarte Piet zijn, in meerderheid witte mensen, die vaststellen dat Zwarte Piet niet racistisch is. Ze hoeven daarvoor ook niet te rade te gaan bij de mensen die daar wellicht een op ervaring gebaseerd oordeel over kunnen hebben. Als in de tijd van de Tweede Feministische Golf, mannen gezegd zouden hebben: “wij zijn de experts op het gebied van seksisme en wij stellen vast dat daar geen sprake van is in Nederland”, zou iedereen de absurditeit daarvan inzien. Bij een verschijnsel als racisme, is het kennelijk acceptabel dat de dominante partij, sans gêne, vaststelt dat Zwarte Piet niet racistisch is.

Gloria Wekker in Zwarte Piet en het zelf-feliciterende zelfbeeld van de kleurenblinde Nederlander (Joop.nl)