Doorbraak in 2012 over Charlie Hebdo, het racisme en de politieke context
Het is duidelijk dat het nieuwe nummer van Charlie Hebdo, gewijd aan karikaturen van Mohammed en moslims (het vorige nummer dat daarover ging zorgde voor een brand in het hoofdkantoor, politiebewaking en verschillende aanklachten wegens ‘islamofobie’), maar één doel had: een hype creëren om meer exemplaren te verkopen, profiterend van de sfeer rond “Innocence of Muslims”. ‘Vrijheid van meningsuiting’ had helemaal niets te maken met deze provocatie. Verder weten we dat recent, zowel in Frankrijk als Europa, extreem-rechts haar fascistische en racistische ideeën verbergt onder de vlag van de vrijheid van meningsuiting, kritiek op “de dictatuur van de politieke correctheid”, enzovoorts. Daarom moeten we ons ervan bewust zijn dat vrijheid van meningsuiting in de verkeerde handen een misbruikte term wordt. Tegelijkertijd is een klein deel van de moslims in de val getrapt: ze wilden demonstraties organiseren, die allemaal verboden werden door de nieuwe sociaal-democratische regering. Op haar beurt greep Marine le Pen, de nieuwe leider van het Nationaal Front, de kans om een verbod op hoofddoekjes en keppeltjes op straat te eisen. Kortom, er werd een nieuw schijndebat in de media gelanceerd, opgeblazen door de radio en publieke media, waarin we gedwongen werden een keuze te maken tussen de kant van “alle moslims”, wat hun mening ook was (er waren ook moslimleiders die opriepen om de provocatie te negeren, en niet te demonstreren) of de kant van Charlie Hebdo, dat geacht werd de voornaamste spreekbuis te zijn van islamofobisch links.
Yves Coleman in Charlie Hebdo, “moslims” en hoe de vrijheid van meningsuiting te verdedigen (Doorbraak)