De lotgevallen van de kostendelersnorm, oftewel: de mantelzorgboete

Mantelzorgboete hoort bij participatiesamenleving.
Mantelzorgboete hoort bij participatiesamenleving. (Cartoon van Maarten Wolterink. Bron: De Linkerwang.)
Het valt mij op dat er in de publiciteit en in maatschappelijke discussies waaraan belangenorganisaties en politieke partijen deelnemen, zo weinig te horen is over de “kostendelersnorm” van de op 1 januari ingevoerde Participatiewet. Een analyse van de stand van zaken, mede op basis van ervaringen van bijstandsgerechtigden.

De kostendelersnorm heeft volgens de regering tot doel om ‘stapeling’ van uitkeringen te voorkomen en een lagere uitkering te geven wanneer de kosten van het huishouden met iemand anders kunnen worden gedeeld. Wanneer je een bijstandsuitkering hebt en je hebt iemand anders bij je inwonen die ouder is dan 21 jaar, dan wordt, als je verder alleenstaand bent, je uitkering gekort van 70 procent van het wettelijk minimumloon (wml) tot 50 procent van het wml of nog lager. Dit geldt ook voor bloedverwanten in de eerste of tweede graad, dus ouders en kinderen die samenwonen of twee samenwonende broers. Daarbij doet het er niet toe of degene die inwoont, ook een inkomen heeft. Kinderen of andere inwonenden die studiefinanciering hebben, vallen erbuiten. Ook geldt de norm niet voor AOW-ers. De kostendelersnorm is van toepassing op alle mensen die bij elkaar inwonen en die een bijstandsuitkering hebben. De kostendelersnorm geldt niet als er sprake is van commerciële onderhuur. Als een bijstandsgerechtigde voor een commerciële prijs een kamer huurt bij iemand anders, is de kostendelersnorm niet van toepassing. Voor mensen die al een bijstandsuitkering hadden, gaat de kostendelersnorm in per 1 juli 2015.

Gevolgen

Op het spreekuur van de Amsterdamse Bijstandsbond, waar ik werk, krijgen we nu al de schrijnende gevallen binnen van mensen die straks niet of nauwelijks meer kunnen overleven. Bijvoorbeeld een vader met zijn inwonende zoon die er straks minstens 240 euro op achteruit gaat. Hoe moet die man straks zijn hoofd boven water houden? Of een vrouw met een Franse vriend die geen werk en geen inkomen heeft. Zij zakken ver beneden het bestaansminimum. Per 1 juli gaan gemeenten die mensen meedelen: “Er woont iemand bij u in, dus u wordt gekort”. Ook bijstandsgerechtigden die mantelzorg doen – voor hun ouder die nog geen 65 is of voor iemand anders die bij hen inwoont – zullen worden gekort. De kostendelersnorm wordt daarom ook wel “de mantelzorgboete” genoemd.

De kostendelersnorm is ingevoerd na agressieve propaganda van de VVD met in haar kielzog rechtse media. Men kwam met zegge en schrijve één voorbeeld van vijf mensen die in dezelfde woning woonden, die allemaal een bijstandsuitkering voor een alleenstaande hadden en die daardoor met z’n vijven zo’n vijfduizend euro zouden opstrijken. Daar sprak men schande van. Een VVD-Kamerlid stelde er vragen over aan de minister en kreeg zo veel publiciteit. Tegenargumenten waaruit bleek dat er in heel Nederland slechts enkele van die gevallen waren te vinden, mochten niet baten. Bij deze en andere argumenten in de ideologische discussie waren linkse en andere belangenorganisaties en de vakbonden in het defensief. Ze werden op een effectieve wijze uit elkaar gespeeld. De hetze tegen bijstandsgerechtigden, die vaak opduikt wanneer weer nieuwe destructieve maatregelen worden genomen, deed haar werk.

Compromispolitiek

Een voorbeeld daarvan. Tijdens de discussie over de kostendelersnorm riep de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) de Eerste Kamer op om de kostendelersnorm helemaal uit de AOW te laten verdwijnen indien er sprake is van mantelzorgsituaties. Uit hun verklaring: “We zien schrijnende gevallen: ouders die al jaren zorgen voor een kind met een handicap of ziekte bijvoorbeeld. Deze mensen hebben geen keuze, maar worden als het aan de politiek ligt, voor hun zorgen gestraft met een inkomenskorting. Dat kan echt niet meer. Je kunt wel een participatiesamenleving ambiëren, maar dan moet regelgeving dat stimuleren in plaats van tegenwerken. Het kabinet moet zelf ook eens gaan rekenen en bedenken wat op de lange termijn voordeliger is: voor elkaar zorgen of, uit angst voor inkomensdaling, extern zorg en hulp inroepen.”

De ANBO gebruikt weliswaar goede argumenten, maar beperkt het verzet tot mensen die mantelzorg verlenen en tot die gevallen waarin een van de inwonenden een AOW-uitkering heeft. En dan komt het: “ANBO vindt dat er een fundamenteel verschil is tussen bijvoorbeeld een bijstandsuitkering en de AOW-uitkering, hoewel de kostendelersnorm ook in de bijstand volgens ANBO niet de meest voor de hand liggende manier is om de mensen uit een gezin te stimuleren om te gaan werken. Maar waar er bij meerdere bijstandsuitkeringen nog sprake kan zijn van schaalvoordeel, is dat in de AOW zelden het geval. Kinderen die voor hun ouders zorgen of andersom hebben een flinke zorgtaak. Die wordt niet gecompenseerd met een volledige AOW, laat staan met een korting van ruim 300 euro.”

Ja, maar ANBO, zijn jullie argumenten ineens niet meer geldig bij kinderen die hun ouders verzorgen die nog geen 65 jaar zijn? Zo raakt links in het defensief, ontstaan er verdeelde belangenorganisaties en wordt er een compromispolitiek gevoerd waarbij alleen wordt opgekomen voor de eigen specifieke doelgroep. De rechtse hetze wordt niet beantwoord, en de vakbonden sluiten een deal met de werkgevers en de regering over de uitvoering van de Participatiewet. Over de inhoud daarvan wordt in het sociaal akkoord niets gemeld. Die deal vond overigens plaats met instemming van de oppositie in de vakbonden. Die oppositie zag aankomen dat afspraken van de vakbonden met de regering en de werkgevers over de Participatiewet wel eens desastreus zouden kunnen uitpakken. Men hoopte dat een zekere bewegingsvrijheid voor de vakbonden zou leiden tot het van de grond komen van verzet.

Huishoudinkomenstoets

Hoe anders ging het een paar jaar geleden bij de invoering van de huishoudinkomenstoets! Die toets was in veel opzichten vergelijkbaar met de kostendelersnorm. De huishoudinkomenstoets was een per 1 januari 2012 ingevoerde aanscherping van de gezinsbijstand. De regels ervan vloeiden voort uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte I. De VVD, het CDA, de PVV en de SGP stemden ervoor. Naast gehuwden golden als gezin onder meer de volgende twee groepen volwassenen die hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden: gehuwden met hun meerderjarige kinderen, en een alleenstaande ouder met een of meer meerderjarige kinderen. Er werd getoetst op het inkomen en het vermogen van de hele groep samen.

Het totale norminkomen en het vrijgelaten vermogen voor drie of meer personen was volgens de huishoudinkomenstoets gelijk aan dat voor twee personen. Als bijvoorbeeld iemand met een voltijdse baan nog bij zijn of haar ouders woonde, kregen die ouders geen bijstand, en als iemands bejaarde ouders bij hem of haar inwoonden, dan kreeg hij of zij in het algemeen geen bijstand omdat de ouders AOW kregen. De huishoudinkomenstoets was dus wel veel strenger dan de kostendelersnorm, die uitgaat van “het kunnen delen van de kosten” en niet van het gezinsinkomen. Bovendien verliezen bij de kostendelersnorm de bijstandsgerechtigden hun uitkering niet volledig. Maar toch gaat het bij beide regelingen voor velen om een aanzienlijke achteruitgang in inkomen.

Protesten

De huishoudinkomenstoets deed veel stof opwaaien. In de aanloop naar de invoering van de toets was er veel publiciteit over mensen die erdoor in grote moeilijkheden zouden komen. Gemeenten trokken aan de bel dat ze de toets zo niet konden uitvoeren. Fracties van sociaal-democratische partijen en andere partijen, zoals de PvdA, Groen Links en de SP, protesteerden ertegen en haalden minstens de lokale media. Belangenorganisaties van uitvoerders, zoals DIVOSA, trokken aan de bel. Er verschenen in kranten uitgebreide interviews met slachtoffers. Na invoering van de norm was het niet afgelopen met het protest.

Vaak wordt door gematigde oppositiegroeperingen beweerd: “De Tweede Kamer heeft gesproken, verzet heeft nu geen zin meer, we kunnen het besluit toch niet meer veranderen”. Maar dat gebeurde niet bij de huishoudinkomenstoets. De publiciteit over de slechte maatregel ging door en de politieke verhoudingen veranderden. De VVD en het CDA, die samen de regering vormden, verloren de steun van de PVV en sloten een akkoord met D66, GroenLinks en de ChristenUnie. Onderdeel van dat akkoord was de afschaffing van de huishoudinkomenstoets. Er werd een nieuwe wet aangenomen die de huishoudinkomenstoets met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 deed vervallen. De toets stierf een stille dood, evenals overigens de meer omvattende Wet Werken naar Vermogen, die na jarenlang voortslepende onderhandelingen tussen dwarsliggende gemeenten en maatschappelijke organisaties uiteindelijk van tafel verdween.

Absurd

Nu is de situatie heel anders. Van protesten horen we nauwelijks iets. Gemeenten voeren de kostendelersnorm in de aanloop naar 1 juli gewoon uit. Sterker nog, een gemeente als Amsterdam voert de maatregel nog strenger uit dan de rijksoverheid voorschrijft, terwijl er toch een SP-wethouder aan het bewind is. Zoals hierboven al aangegeven, zou de kostendelersnorm niet mogen worden toegepast als er sprake is van commerciële onderhuur waar ook een schriftelijk contract over is opgesteld. De gemeente Amsterdam blijkt nu op eigen houtje allerlei extra strenge voorwaarden te verbinden aan de beoordeling of er sprake is van onderhuur. Die voorwaarden worden niet in de Participatiewet genoemd. Zo moet er volgens de gemeente sprake zijn van indexering (jaarlijkse verhoging van de huur overeenkomstig de prijsontwikkeling). Verder moet de huurprijs per bank worden betaald. En er moet een zeer uitgebreide – en in feite absurde – omschrijving zijn van het gehuurde en de rechten en plichten die eraan zijn verbonden, zoals een bepaling van het gebruik van gemeenschappelijke ruimten en douche en toilet, of bezoek en logé’s zijn toegestaan, enzovoorts.

Op het Bijstandsbond-spreekuur komen wekelijks mensen die juridische procedures moeten beginnen, omdat ze onmogelijk aan de strenge voorwaarden van de gemeente kunnen voldoen. Daarbij heeft de gemeente dan aangegeven: “De kostendelersnorm is op u van toepassing”. Geen indexering van de huur de afgelopen jaren? Kostendelersnorm. Terwijl die mensen gewoon een kamer huren en toch onderhuurder zijn. Neem het voorbeeld van een alleenstaande vrouw met twee jonge kinderen, die een grote kamer huurt bij derden. De huurovereenkomst voldoet niet aan de voorwaarden van de gemeente Amsterdam en de verhuurder wil niet meewerken aan een nieuw huurcontract. Volgens de regels is in haar zaak de kostendelersnorm van toepassing, want zij zou de kosten met nog twee anderen kunnen delen, namelijk met haar verhuurder en zijn vrouw. Ze betaalt maandelijks echter al 350 euro huur. Maar omdat de huurovereenkomst volgens de gemeente niet aan de voorwaarden voldoet die men zelf heeft opgelegd, wordt haar bijstandsuitkering verlaagd en moet zij met haar twee jonge kinderen zien rond te komen van 594,80 euro per maand.

Het grote verschil

Uit een vergelijking van de gang van zaken bij de huishoudinkomenstoets en de kostendelersnorm blijkt de nog steeds zeer grote invloed van de top van de sociaal-democratie in het algemeen en van de PvdA in het bijzonder. Terwijl bij de huishoudinkomenstoets en de voorbereidingen van de Wet Werken naar Vermogen gemeenteraadsfracties van de PvdA samen met op de PvdA georiënteerde onderhandelaars van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) mede leiding gaven aan het protest tegen de toets, is het nu doodstil in die kringen. Want de PvdA zit nu in de regering. En de invloed van die partij in de vakbonden is ook nog steeds zeer groot.

Daarbij valt op hoe gemakkelijk bestuurders en uitvoerende organisaties op lokaal niveau zich voegen naar de opportunistische politiek van de leiding, hoewel ze het er vaak nog steeds niet mee eens zijn. Vergeet daarbij niet dat er onder gemeente-ambtenaren nog steeds veel PvdA-stemmers zijn. Het lijkt er nog steeds op dat de top van de overheid dicteert en dat de meesten in de lagere regionen van de staat en van aanverwante organisaties braaf de maatregelen uitvoert, ook al bestaan er analyses die dat bestrijden en die uitgaan van toenemende mondigheid van de burger. Een brede coalitie van protest tegen bepaalde onderdelen van het neo-liberale bezuinigingsbeleid is in de ogen van velen blijkbaar niet mogelijk of wenselijk zonder de inbreng van de PvdA.

Interne oppositie

Weliswaar zijn er in de partij en de vakbonden oppositiegroeperingen, maar hun invloed naar buiten toe en de door hen teweeggebrachte koerswijzingen van de organisaties als geheel, zijn gering en weinig effectief. Er wordt van alles intern uitgevochten, maar naar buiten toe is het stil. Ook oppositiegroeperingen buiten de sociaal-democratie kunnen nauwelijks een georganiseerde vuist maken. Wat me in mijn omgeving daarbij opvalt, is hoe belangenbehartigers zich blind staren op de agenda van de heersende politici, gemeenteraden en Tweede Kamer. Ze richten al hun energie op het lezen en becommentariëren van beleidsstukken, waarbij vaak dezelfde kritiek naar voren wordt gebracht als wanneer de PvdA in de oppositie zit, en vervolgens… gebeurt er niets.

Duidelijk is dat het streven naar de opbouw van verzetsstructuren wordt verwaarloosd. In het verlengde daarvan blijkt in de media nauwelijks aandacht te zijn voor de gevolgen van de kostendelersnorm en de Participatiewet, terwijl die toch even schrijnend zijn als bij de huishoudinkomenstoets. De meest positieve interpretatie van die mediastilte houdt in dat mainstream media slechts weerspiegelen wat er aan reuring in de maatschappij is, en dat ze geen zelfstandig beleid hebben om structurele misstanden via eigen onderzoek aan de kaak te stellen. Ook hier werkt het neo-liberalisme door. Journalisten moeten in het algemeen razendsnel en met weinig handelingsvrijheid binnen de financiële grenzen werken die door de eigenaren van de media worden opgelegd. Ze hebben nauwelijks ruimte voor onderzoek buiten de uitgangspunten van de machtigen.

Piet van der Lende