Anti-racisme: bondgenootschap versus solidariteit
Een bondgenoot zijn is het idee dat je de leiding overlaat aan de onderdrukte groep, in dit geval de zwarte gemeenschap, en hun volgt. Als eerste leidraad is dit een meer dan juiste stap, maar de praktijk wordt al gauw een stuk gecompliceerder. Ten eerste, zoals al benoemd, is er niet één stem die we kunnen volgen. Zo’n hiërarchische manier van doen zou bovendien neerkomen op het ontkennen van een stem aan dissidenten binnen die gemeenschappen. Moeten we in de Verenigde Staten luisteren naar Al Sharpton of andere prominente zwarten die Obama’s imperialisme steunen, of naar radicalere dissidenten die een alomvattende bevrijdingsstrijd willen voeren? Ten tweede is een dergelijk volgzaam bondgenootschap het ontwijken van verantwoordelijkheid voor je eigen acties: “legitimizing your position by taking the voice of someone else, always acting in someone else’s name.” In de praktijk komt dit maar al te vaak neer op het vinden van een zwarte stem die overeenkomt met jouw politieke voorkeuren en die kan rechtvaardigen, vaak tegenover andere blanken (…) Een op solidariteit gericht model ontkent op geen enkele wijze het belang van het luisteren naar en leren van de onderdrukte groep, noch dat zij het voortouw moeten nemen in de strijd. De afgelopen jaren zijn voor veel (oogkleppen-op-hebbende) witte mensen enorm belangrijk geweest om in te zien hoe stereotypen als Zwarte Piet voelen voor zwarte Nederlanders. Daarbij is het, zoals Anja Meulenbelt uit haar jarenlange ervaring schrijft, belangrijk met een bescheiden houding te luisteren, te leren, te lezen, en je in te leven in de positie van de ander.
Jelle Bruinsma in Antiracisme: bondgenootschap versus solidariteit (Joop.nl)
Lees ook het eerste deel van zijn betoog: Antiracisme en het probleem van ‘bondgenootschap’ (Joop.nl)