Koloniaal verleden: een onderzoek naar schuld en boete
Maar al zijn de nabestaanden dankbaar: uit het onderzoek van Immler en Liem komt naar voren dat het compensatieproces ook een Nederlandse aangelegenheid is en de Indonesische gemeenschap niet alleen ten goede komt. Toen Pondaag en advocate Liesbeth Zegveld in 2007 juridische claims bij de rechtbank op tafel legden, stuurde de overheid twee jaar later 850.000 euro ontwikkelingsgeld naar Balongsari. Dat wilde de staat niet koppelen aan erkenning voor de executies en daarom pleitten Pondaag en Zegveld vervolgens voor individuele erkenning. Toch zag Immler die wensen niet zo sterk terugkomen in de gesprekken met nabestaanden: “Ze zijn vooral ingekleurd door wat wij hier belangrijk vinden.” Nadat Pondaag en Zegveld de zaak wonnen kwamen er herstelbetalingen, die volgens de Nederlandse wet op individuele basis werden toegekend. Dat leidde tot grote problemen in Balongsari. Alleen de mensen waarvan het slachtofferschap onomstotelijk kon worden bewezen, kregen geld en de rest niet, en het geld werd herverdeeld door het dorpshoofd. “Zo’n Nederlandse procedure ontwricht een gemeenschapscultuur. Je creëert daarmee een hiërarchie onder slachtoffers en speelt mensen tegen elkaar uit”, aldus Immler, die soortgelijke situaties zag in haar onderzoek naar compensatie aan Joodse Holocaust-slachtoffers na de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam. En ook in rechtszaken rond het Britse koloniale verleden en de Keniaanse Mau Mau guerrillabeweging, waarbij dezelfde problemen ontstonden. Het ging hierbij over marteling in Britse gevangenschap. Het door de Nederlandse staat uitgevoerde juridische onderzoek ter plaatse is volgens het duo erg Nederlands van opzet. “Het verhaal van de mensen wordt gereduceerd tot de vraag wie er in een bepaald graf ligt”, zegt Liem. “Aan kinderen wordt gevraagd wat het gederfde inkomen was van hun vader. Dat is zakelijk en Nederlands en voor die mensen niet begrijpelijk.” De Indonesische historicus Bambang Purwanto (Universitas Gadjah Mada, Jogjakarta) is kritisch over de rechtszaken. Hij bekleedde van 2008 tot 2013 de Leidse leerstoel voor de geschiedenis van Nederlands-Indonesische relaties en vindt dat de rechtszaken problemen creëren in Indonesië en onnodig polariseren. “Het houdt beide landen in de greep van schuld en boetedoening, daar moeten we vanaf”, zegt hij in de lobby van zijn hotel in Amsterdam. “En als je wilt procederen dan moet je beginnen bij de VOC in de zeventiende eeuw, bij de genocide op de bevolking van de Banda-eilanden door Jan Pieterszoon Coen. En hoe zit het dan met iemand die door de koloniale politie is gemarteld in 1938? Waarom wordt een relatie van driehonderdvijftig jaar tot 1945-1949 teruggebracht?” Daarbij vindt hij de vaststelling van geldbedragen door Nederland voor moord, marteling en verkrachting van Indonesiërs stuitend. “Is het aan Nederland te bepalen welke prijs voor het sterven voor onze vrijheid moet worden betaald?” Purwanto vindt dat men aan geschiedschrijving moet doen, niet aan politiek.
Anne-Lot Hoek in Een onderzoek naar schuld en boete (Javapost)