Over het politiek gesanctioneerd terroriseren van zeer kwetsbare individuen
Toen wij in Nederland kwamen, werd ons al snel de politiek vluchtelingen-status verleend. Mijn vader was betrokken in de Burundese politiek. Dat viel makkelijk te bewijzen, dus mochten wij blijven, veilig zijn en helen. Anderen, die negen jaar oud waren en de doodsangst ook hadden gekend maar geen politiek betrokken ouders hadden, mochten dat niet. Want er bestaat kennelijk zoiets als een onderscheid tussen politieke vluchtelingen, economische vluchtelingen en mensen die vluchten voor ongerichte, onpersoonlijke chaos en moordzuchtige instabiliteit. Mijn vader, en met hem de meeste doelwitten van politieke repressie in Burundi, pleitte voor het wegnemen van sociale, economische en politieke ongelijkheid tussen Hutu’s en Tutsi’s. Want, net zoals de meeste politieke activisten in de wereld zullen beamen, ongelijkheid is politiek. Armoede is politiek. Uitbuiting en onderdrukking zijn politiek. Maar waarom zijn er dan “economische” en “politieke” vluchtelingen? Waarom is de doodsangst voor dood door honger, behandelbare ziekten en marginalisatie minder beschermingswaardig dan dood door politieke afrekening? Waarom zijn door de dood bedreigde negenjarigen met een andere vader dan de mijne minder belangrijk dan ik? Ik ben me ervan bewust dat ik open deuren intrap. Dat er ‘rationele antwoorden’ bestaan op mijn vragen. “Ja, economische vluchtelingen gaan inderdaad weg doordat het hen moeilijk gemaakt wordt door hun regeringsleiders. Maar we kunnen niet iedereen opvangen, dus moeten we een onderscheid maken. Het kan niet anders. Wat we moeten doen, is de mensen in hun eigen land kansen aanbieden, veiligheid bewerkstelligen, etc.” Je hebt vast gelijk. Ik zeg niets nieuws. Ik denk dan ook niet dat mijn schrijven een innovatieprijs gaat winnen. Laat me nou nog even doormijmeren, misschien stuiten we gaandeweg op iets bruikbaars, en zo niet: dan zullen we tenminste een moment stil hebben gestaan bij de meest schrijnende schendingen van mensenrechten in ons land en continent, door onze generatie. Elke keer als ik mezelf bevraag of het nu wel echt zo erg is als “schrijnende schending van mensenrechten”, eindig ik toch weer met: ja. Ik kan er niets anders van maken. Ons officiële beleid is kort door de bocht gezegd: mensen wegpesten. Daar zetten we allerlei soorten middelen voor in: muren aan de grenzen, een gemilitariseerde Frontex, detenties, deportaties naar gevaarlijke landen en uitlevering aan moordzuchtige regeringen, gevangenissen voor gezinnen, een gewetenloze Gestapo-achtige IND, een toetsingsschuwe Raad van State, sabotage van de sociale advocatuur, en nog zo veel meer. Nog zo ontzettend veel meer. Ik lees deze paragraaf terug en bedenk dat het geen wegpestbeleid is. Dat riekt teveel naar een eufemisme. Nee, wat we in Nederland (en in Europa) hebben ingesteld is niets minder dan het politiek gesanctioneerd terroriseren van zeer kwetsbare individuen. Mensen die politiek gesanctioneerde statelijke terreur en repressie ontvluchten, maken wij hier in Nederland (en Europa) er weer doelwit van.
Olave Basabose in Met kloppend hart (Artikel1)