Twaalf vragen over slavernij die je maar beter niet had kunnen stellen
“Doe niet zo moeilijk, iedereen vond dit toen normaal”. Als iedereen slavernij normaal vond, hoe verklaar je dan de vele opstanden van (ontsnapte) tot slaaf gemaakten? Vallen zij niet onder “iedereen”? Of bedoelde je eigenlijk te zeggen dat wij West-Europeanen het heel normaal vonden? Dat spreekt niet echt voor je argument dat wij niet zo erg waren, he – maar het is ook onwaar: een actieve, witte anti-slavernijbeweging ontstond vanaf het midden van de achttiende eeuw, vooral in Groot-Brittannië. Bredero vond het in 1615 ook niet zo moeilijk om een karakter slavernij af te laten keuren: “Onmenschelyck ghebruyck! Godlóóse schelmery! Datmen de menschen vent, tot paartsche slaverny! Hier zynder oock in stadt, die sulcken handel dryven, In Farnabock: maar ‘tsal Godt niet verhoolen blyven.” (…) “Maar wij hebben slavernij toch afgeschaft?” Eerst eeuwenlang een systeem opzetten, en dan nog credits willen voor de afschaffing ook. Knap hoor. Nederland was een van de allerlaatste Europese landen die haar Atlantische slavernijsysteem afschafte, overigens, en in het activisme en de vaak bloedige strijd om die Europese afschaffing te bewerkstelligen hebben mensen van Afrikaanse afkomst een cruciale rol gespeeld. Het is geen witte verworvenheid, wil ik maar zeggen.
Sander Philipse in Twaalf vragen over slavernij die je maar beter niet had kunnen stellen (Medium)