Geen gezin op straat! Stop huisuitzettingen door woningcorporatie De Key!

Gezin op straat.
Gezin op straat.

Steeds meer huurders komen in de knel door de inperking van sociale huur en de flexibilisering van het huren. Op 1 oktober dreigt in Amsterdam een pril gezin met een baby uit hun flexhuurwoning te worden gezet en op straat te belanden. Zij hebben een campuscontract en krijgen geen vervangende woonruimte aangeboden door de verhuurder, woningcorporatie De Key. De Bond Precaire Woonvormen (BPW), Doorbraak, Niet Te Koop en anderen proberen met een campagne te voorkomen dat het gezin het slachtoffer wordt van de flexibiliseringspolitiek waar De Key een warm voorstander van is.

De afgelopen jaren is De Key grootschalig bezig geweest om woningen te verkopen, te liberaliseren (in de dure vrije sector te verhuren) en te flexibiliseren. Vaste woonruimte wordt tijdelijk gemaakt. Voor steeds meer huurders komt de bestaanszekerheid daardoor in gevaar. Dat toont de woonsituatie aan van moeder Busra, vader Zoubair en hun kind Souhaib die wonen op de H. Cleyndertweg. Busra voltooide haar studie SPH in 2016. Ze heeft een campuscontract, wat inhoudt dat ze de woonruimte moet verlaten als ze haar diploma heeft behaald. Ze dacht op haar werk in de GGZ een vast contract te krijgen, maar dat ging niet door. Daardoor kreeg ze geen hypotheek en kon de koop van de woning die zij en haar man op het oog hadden, ook niet doorgaan. Ondertussen werd ze zwanger en kregen ze een kind in een flexwoning van 32 vierkante meter. “Ik heb echt alles geprobeerd om aan een andere woning te komen, maar we kunnen niets vinden”, vertelt Busra. “Alle instanties schuiven de verantwoordelijkheid van zich af. Men zet er zelfs vraagtekens bij waarom wij een gezin zijn gestart. Maar dat is ons recht, onze vrijheid.” Opvallend genoeg verwezen veel instellingen haar door naar de gemeente, maar daar bleek men het gezin ook niet te willen helpen. Zo werden ze van het kastje naar de muur gestuurd.

Wij vragen woningcorporatie De Key:
– laat dit gezin wonen in hun huis;
– stop de huisuitzetting en biedt hen woonzekerheid;
– wijzig het beleid dat steeds meer flexnomaden en dakloosheid creëert;
– stop met de flexibilisering van onze sociale huurwoningen;
– bied vaste huurcontracten aan;
– gelijke rechten: bij huisuitzetting herhuisvesting, ook voor flexhuurders;
– stop het dumpen van sociale verantwoordelijkheid. De Key is als woningcorporatie verantwoordelijk voor stabiele huisvesting voor al haar huurders.

Deze actie wordt gesteund door:
– Bond Precaire Woonvormen
– Doorbraak
– Niet te Koop
– Huurdersvereniging Oost

Steeds meer dakloze gezinnen

Voor urgentie, hulpregelingen en opvanglocaties komt het gezin niet in aanmerking, omdat ze geen verslaving, schulden of psychische problemen hebben. Steden tellen steeds meer gezinnen zonder huis. In Amsterdam steeg het aantal gezinnen dat dakloos werd en in de noodopvang belandde, in 2016 met 30 procent naar 217. Daarbij gaat het om 374 kinderen. Nog eens 960 gezinnen dreigen hun huis te worden uitgezet. Noodopvang kan ook in opvanghotels zijn die de gezinnen zelf moeten financieren, als ze een inkomen hebben. Mede als gevolg van beëindiging van flexibele huurcontracten is het aantal daklozen in heel Nederland gegroeid van 17.800 in 2009 naar 31.000 in 2015.

Ruimte voor beweging

Op 19 juni hebben Busra en de BPW nogmaals aan De Key gevraagd om met een sociale oplossing te komen voor het gezin. De Key-directeur Leon Bobbe gaf aan niets voor hen te kunnen betekenen. Eerder kreeg het gezin enkel uitstel van ontruiming. Tijdens een enige tijd geleden gehouden debat op het Social Housing Festival stelde Bobbe over het beleid van De Key: “Je moet iemand ontruimen om iemand anders te huisvesten. Zo geven we outsiders een kans”. De Key is bezig om al haar huurwoningen te flexibiliseren en tijdelijk te maken. Men wil zich enkel nog richten op jongeren, studenten en starters. Busra is ook een starter, maar haar gezin dreigt door De Key juist op straat te worden gezet. Om het flexbeleid verder te kunnen uitbouwen heeft de corporatie zelfs haar statuten gewijzigd, tegen de zin in van onder meer leden van huurdersvereniging Arcade en SP-wethouder Laurens Ivens. “Ruimte voor beweging”, noemt De Key deze huisuitzettingspolitiek in beleidstermen.

Kanskaart.
Kanskaart.

Bij monde van Max van Engen, directeur Wonen, stelde de gemeente Amsterdam tijdens het Social Housing Festival-debat dat het beleid is om “in Amsterdam geen gezinnen op straat te zetten”. Maar concreet is de gemeente wel via samenwerkingsafspraken akkoord gegaan met de verdere flexibilisering van het huren. De vraag is dan ook wie de sociale verantwoordelijkheid oppakt, wanneer woningcorporaties als De Key daar doelbewust voor weglopen. Of moeten er eerst steeds meer huurders, onder wie kinderen, dakloos worden?

Neo-liberale mantra’s

De BPW levert forse kritiek op het flexibiliseringsbeleid van De Key: “Het is absurd dat een woningcorporatie die is opgericht om mensen stabiel te huisvesten, bestaanszekerheid te bieden en zo sociaal-economisch te verheffen, zo van haar kerntaak is afgeraakt. Ze creëert met dit flexbeleid juist meer outsiders met minder (huur)rechten. Die groep groeit hard. Jongere huurders krijgen op deze manier nooit meer zekerheid in hun woning en worden gedwongen van flexwoning naar flexwoning te gaan. Van anti-kraak en campuscontract tot jongerencontract en tijdelijk contract in de vrije sector. Alles wordt flex en onzeker gemaakt. Het netjes betalen van de huur is geen garantie meer voor het houden van een dak boven je hoofd. Wanneer zelfs gezinnen op straat (dreigen te) worden gezet, is voor ons een absolute ondergrens bereikt.”

Een kind? Nog “even” niet

De BPW krijgt vaker meldingen van gezinnen met problemen rond tijdelijke huisvesting. Flexhuurders worden vaak geconfronteerd met een “eigen schuld, dikke bult”-houding van de kant van verhuurders. “Het is je eigen verantwoordelijkheid” en “Zie maar dat je je redt”, dat zijn de neo-liberale mantra’s die flexhuurders naar hun hoofd krijgen geslingerd. Dat is ook Busra overkomen. “Waarom ben jij een gezin gestart, terwijl je in een flexwoning zit?”, kreeg ze te horen. “Eerst moet je je schaapjes op het droge hebben met een vast inkomen en een stabiele woning, en dan pas kun je aan gezinsuitbreiding gaan denken.” En: “Kan dat gezin dan niet even wachten?”, “Straks sta je op straat en zadel je je kind en de samenleving met de risico’s op. Dat is niet fair”. Dat soort opmerkingen typeren het debat over flexibilisering. Mensen met flexbanen in flexwoningen worden geacht “nog even” geen kinderen te nemen.

Nog een kanskaart.
Nog een kanskaart.

Maar wat als dat “even” langer duurt en die stabiele woon- en werksituatie misschien wel nooit komt? Moeten de precairen en de geflexibiliseerden van de samenleving dan maar geen kinderen krijgen? Gezinsvorming wordt zo een privilege voor hen die nog wel worden beschermd en nog wel voldoende bestaanszekerheid hebben.

Recht op gezinsvorming

Volgens de statistieken heeft meer dan 50 procent van de betaald werkende bevolking onder de 35 jaar onzeker flexwerk. Een groeiend aantal mensen is bovendien genoodzaakt “flex” te wonen. Uit cijfers van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties blijkt dat vorig jaar bij meer dan 50 procent van alle nieuwe verhuringen in Amsterdam sprake was van enige vorm van tijdelijkheid. Wie dat tot zich laat doordringen, moet toch beseffen dat de “eigen schuld, dikke bult”-houding feitelijk snoeihard is en voelt als een klap in het gezicht van flexhuurders. Zoals ook de woonsituatie van het gezin van Busra laat zien, wordt het recht en de vrijheid om een gezin te vormen meer en meer voorwaardelijk en gekoppeld aan de sociaal-economische positie van de betrokkenen. Dat is dus in sterke mate klassebepaald. Hoe kwetsbaarder en geflexibiliseerder de woon- en werkomstandigheden zijn, hoe moeilijker het wordt om een gezin te vormen. De welgestelden met nog wel een vaste baan, een stabiele woning of rijke ouders kunnen het zich veroorloven, anderen “nog even” niet. Hoe lang dat “even” duurt, is volstrekt onduidelijk. Zeker omdat het aandeel vaste contracten op het gebied van wonen en werken in rap tempo verdampt en wordt verdrongen door flexcontracten.

Huurders in de flexsamenleving worden geacht altijd “mobiel” en “dynamisch” te zijn. Kinderen krijgen hoort er niet bij als je enkel nog een tijdelijke binding ‘mag’ opbouwen met de buurt en de regio waar je woont. Je kunt enkel nog huren totdat je geacht wordt te vertrekken, zonder spoedeisend belang, en plaats te maken voor andere flexbewoners. Soms is het krijgen van een kind zelfs een reden om flexhuurcontracten op te zeggen.

Flexhuren: opstapje of afstapje?

Bestaansonzekerheid wordt aan mensen in een kwetsbare en precaire positie verkocht als een “eigen keuze”. Maar er valt nauwelijks iets te kiezen. Er is geen vrije keuze, hooguit tussen groeiende wachtlijsten voor sociale huur en tijdelijke, onzekere of te dure woonruimte. Dat is het gevolg van snoeihard afbraakbeleid dat de maatschappelijke ongelijkheid vergroot en de wachtlijsten langer maakt. De schaarste en afbouw van de sociale huur is bewust gecreëerd door beleid en wordt in stand gehouden door bijvoorbeeld de belasting op sociale huur. Voor veel mensen die zijn veroordeeld tot flexwonen biedt deze situatie niet het beloofde opstapje naar een vaste woning, maar juist een feitelijk afstapje richting een bestaan als flexnomade of dakloze.

De flexibilisering van huren biedt geen oplossing voor schaarste. De risico’s worden eenzijdig gelegd bij de huurders. Dat leidt bij hen tot veel stress en onzekerheid en tot problemen bij de maatschappelijke opvang. Een dakloos gemaakte familie, die misschien wel wordt opgesplitst via diverse tijdelijke opvangplekken, is ten eerste een menselijke tragedie, en heeft ten tweede grote financiële en andere maatschappelijke gevolgen. Met het “Ruimte voor beweging”-beleid van De Key stapelen dat soort risico’s zich steeds meer op.

Nu zij, morgen jij?

Flexibilisering van werken en wonen werkt als een preventief anticonceptiemiddel. Veel flexhuurders stellen het krijgen van kinderen uit vanwege aanhoudende bestaansonzekerheid. Huurders met een flexcontract die wel een gezin starten, worden onvoldoende beschermd. Dat is een ingrijpende vorm van bevolkingspolitiek. Vandaag worden Busra, Zoubair en Souhaib geraakt door het flexibiliseringsbeleid en de huisuitzettingspolitiek. Morgen kun jij aan de beurt zijn. Samen kunnen we een vuist maken tegen bestaansonzekerheid. Sluit je aan bij de actiecampagne #FuckFlex.

Abel Heijkamp
Harry Westerink