Veertig jaar na de dood van Schleyer: het leven van een SS-er
De VPRO zond in het voorjaar de knap gemaakte verfilming uit van het boek “Himmlers hersens heten Heydrich” (HhhH). In zeven afleveringen laat regisseur Roel van Broekhoven het leven zien van nazi-topman Reinhard Heydrich, zoals de Franse auteur Laurent Binet dat in het gelijknamige boek vertelt. De Duitse acteur Detlef Bothe vertolkt op verbluffende wijze de rol van de SS-er, de rechterhand van Heinrich Himmler en de man waar, zo men zei, Hitler bang voor was. Op 27 mei 1942 pleegden twee Tsjechische verzetsmannen een aanslag op Heydrich. Hoewel de aanslag, onder de codenaam Operatie Anthropoid, min of meer mislukte, stierf de Reichsprotektor op 4 juni toch aan zijn verwondingen. Op 38-jarige leeftijd kwam er een einde aan het leven van de man die bijnamen had als “De slager van Praag”, “De beul van Praag”, en “Het blonde beest”. Heydrich was een fanatieke antisemiet. Hij was voorzitter van de Wannsee-conferentie, op 20 januari 1942, waar besloten werd tot de uitroeiing van de Joden in Europa. Heydrich gaf leiding aan de Endlösung. Na zijn dood werden systematisch ruim 2 miljoen Oost-Europese en Russische Joden onder de naam “Aktion Reinhard”, vernoemd naar Heydrich, vermoord. Binnen de nationaal-socialistische terreurmachine werkte in Praag, in de schaduw van de SS-beul, een man die ruim 35 jaar later het leven liet: Hanns-Martin Schleyer. Heydrich werd gevreesd, de naam van Schleyer lag in 1977 op ieders lippen in West-Europa.
De geschiedenis van de Tsjechische republiek in de jaren dertig is er een van ‘in de steek gelaten worden’. Het land werd wel “de laatste anti-fascistische democratie van Midden-Europa” genoemd. In de republiek hadden minderheden, waarvan de Duitsers de grootste groep vormden, gelijke rechten. De presidenten Masaryk en zijn opvolger Benes spraken zich fel uit tegen antisemitisme. Op 29 september 1938 begon het verraad, toen de Britse en Franse premiers met Hitler het Akkoord van München tekenden. Een kleine maand later verliet president Benes het land, om vanuit Londen het Tsjechische verzet te leiden. Op 30 januari 1939 wapperden in Praag de eerste hakenkruis-vlaggen. Op 14 maart bezette de Wehrmacht het grensdorpje Ostrau. Een dag later werd de synagoge in Olmütz in de brand gestoken. Diezelfde dag trokken 350.000 Duitse soldaten Tsjechië binnen en begint vanaf dag 1 van de bezetting de nazi-terreur.
Heydrichiade
Als eerste Reichprotektor van Bohemen benoemde Hitler de uit de Duitse adel afkomstige Konstantin von Neurath. Hoewel door de westerse landen als “gematigd” gezien, werd onder zijn bewind Joods bezit onteigend, in samenwerking met de SD, de SS en de Gestapo. Onder leiding van Von Neurath’s waarnemer, Karl Hermann Frank, begonnen de executies en deportaties van Joden en Tsjechische verzetsmensen. Op 27 september 1941 werd Reinhard Heydrich de nieuwe Reichsprotektor. De nazi-terreur bereikte een nieuw dieptepunt. Opsporing, marteling, deportatie, executies waren in Praag aan de orde van de dag. Tsjechen herinneren deze terreur als de “Heydrichiade”. Organisator daarvan was Frank, die na de dood van Heydrich helemaal de vrije hand kreeg. Stap voor stap werden anti-Joodse maatregelen ingevoerd. Met de komst van Heydrich naar Praag radicaliseerde het vernietigingsprogramma van de nazi’s. Op 14 september 1941 was het dragen van de jodenster al verplicht gesteld. Op 16 oktober van dat jaar verliet het eerste transport van duizend Joden de hoofdstad op weg naar het getto van Lodz in Polen. Ruth Bondy, overlevende van Auschwitz, schrijft over dit transport: “Und so fuhr ich im Oktober 1941, um den fünfjährichen Benny und seine kleine Schwester aus dem jüdischen Kindergarten… zu ihren verängstigten Eltern zu bringen, die den Befehl erhalten hatten, sich zum Transport einzufinden. Die beide Kinder trugen kleine Rucksäcke auf dem Rücken und um den Hals ein Band, an dem eine Marke mit der Nummer des Transports hing”. Een citaat uit “Mehr Glück als Verstand. Eine Autobiographie”.
Tussen november 1941 en juli 1943 werden meer dan 40.000 Joden vanuit Praag naar het getto van Theresienstadt gedeporteerd. Halverwege september 1942 was dat tussenstation op weg naar vernietiging overvol: meer dan 60.000 joden, waaronder ook Duitse, Oostenrijkse en Nederlandse, wachtten daar op transport. In totaal werden 140.000 mensen naar Theresienstadt gedeporteerd. Bijna 34.000 stierven daar, 88.000 werden vermoord in een van de vernietigingskampen. Daaronder 15.000 Tsjechische Joodse kinderen, waarvan slechts 132 de oorlog hebben overleefd. De vernietigingsmachine draaide door, tot in mei 1945 het Rode Leger het getto bevrijdde. De vernietiging van de Europese Joden was het hoofddoel van de oorlogsmachinerie van de nazi’s geworden. Daarbij was Praag, als eeuwenoud centrum van de Joodse cultuur, een speciaal doel. De stad moest ontjoodst en verduitst worden. Heydrich en zijn waarnemer Frank zagen dat als hun persoonlijke missie.
SS-universiteit
Maar de nazi’s moesten in Bohemen niet alleen het verzet breken en de Joodse bevolking deporteren, ze hadden ook de opdracht om de landstreek te plunderen ten dienste van het Duitse Rijk. De voormalige Tsjechische republiek bleef tot de nederlaag van de nazi’s een kolonie van de SS. Met alle daarbij behorende middelen: terreur, plundering, slavernij en genocide. Sleutelwoord daarbij was “Germanisering”. Naast de “Endlösung der Judenfrage” speelde daarbij ook de de-tsjechisering van het land een rol. In mei 1944 werden nog plannen ontworpen om het “Tsjechische vraagstuk” – lees: vernietiging van de Tsjechische natie – voorgoed op te lossen.
Onderdeel van dat programma, als opmaat naar deportatie en vernietiging, was de onteigening van Joodse huizen in Bohemen. Voor de organisatie daarvan, inclusief het transport van de Joodse bewoners en hun huisraad, was de “Treuhandstelle” in het leven geroepen. Friedrich Klausing, ooit actief in de nationaal-socialistische knokploeg “Stahlhelm” en vanaf 1933 lid van de NSDAP, maakte gebruik van de “Treuhandstelle” om een woning te vinden in Praag. Klausing was tot hoogleraar Recht benoemd aan de universiteit in de Tsjechische hoofdstad. Het oog van het echtpaar Klausing, beide fanatieke antisemieten, viel op de Villa Waigner, eigendom van het Joodse echtpaar Emil en Marie Waigner. Emil werd op 19 februari 1942 in Mauthausen vermoord. Marie werd via Ravensbrück naar Auschwitz gedeporteerd en werd daar op 14 oktober 1942 vergast.
De verhuizing van Klausing ging niet zonder slag of stoot. Meerdere top-nazi’s hadden hun oog op de villa laten vallen. Klausing kreeg echter steun van Heydrich, die de plannen van de hoogleraar voor de stichting van een SS-universiteit in Praag verwelkomde. Op 1 november 1943 werd Klausing benoemd tot rector van de Reichuniversität van Praag, maar zijn nazi-carrière kwam abrupt tot een einde toen een van zijn zoons – Friedrich Karl Klausing – betrokken bleek bij de aanslag op Hitler op 20 juli 1944 (“Operation Walküre” van Claus von Stauffenberg). Op 2 augustus 1944 nam vader Klausing ontslag en pleegde vier dagen later, onder druk van de nazi-top in Praag, zelfmoord. De weduwe Klausing verliet de villa aan de Bubentscherstrasse, en een nieuwe bewoner diende zich al snel aan: Hanns-Martin Schleyer.
Innsbruck
Schleyer, geboren op 1 mei 1915 in een gezin dat zich al snel tot het nationaal-socialisme had bekeerd, werd op 1 maart 1931 lid van de Hitler-Jugend en op 30 juni 1933 trad hij toe tot de SS (lidnummer: 227.014). Als student aan de universiteit van Heidelberg werd SS-er Gustav Adolf Scheel, leider van de Heidelberger afdeling van de “Nationalsozialistische Deutsche Studentenbund” (NSDStB), zijn mentor. Scheel, door Hitler in 1936 tot Reichsstudentenführers benoemd, zuiverde de Duitse studentenvereniging van “staatsvijandige elementen” en was mede-organisator van de boekverbrandingen. De NSDStB functioneerde als een kaderschool voor de nazi-elite en de nazi-vernietigingsmachine. In deze wereld maakte Schleyer snel carrière. Na Heidelberg volgde Innsbruck, sinds de Anschluss van 1938 bij het Duitse Rijk. In opdracht van Scheel zuiverden Schleyer en zijn mede-SS-ers de universiteit politiek en racistisch. SS-Standarte 87, waar Schleyer ook toe behoorde, leidde de Kristallnacht, de pogrom van 9 november 1938, in de Oostenrijkse stad. “Alle SS-Männer die an der Morden von Innsbruck beteiligt ware, waren alte Kämpfer, die Hitler fanatisch ergeben ware, extreme Antisemiten und beispielhafte Mitglieder des Ordens”, schrijft historicus Sal Friedländer. Cynisch genoeg ontving Schleyer in 1970 een eredoctoraat van de Universiteit van Innsbruck.
Met Kerst 1938 verloofde Schleyer zich met Waltrude Ketterer, dochter van Emil Ketterer, die betrokken was bij de Hitler-Putsch van 1923, lid van de NSDAP met lidnummer 697 en als functionaris van het “NS-Ärztebundes” verantwoordelijk voor de vernietiging van Joodse artsen in Duitsland. Om goedkeuring te krijgen van de SS-leiding moest Schleyer aantonen dat zijn voorouders “zuiver Arisch” waren. In de benodigde aanvraag voert hij twee getuigen op: Wilhelm Brückner, chefadjudant van Hitler, en Karl Wolff, chef van de persoonlijke staf van Himmler en verantwoordelijk voor de planning van Auschwitz-III. Na ingrijpen van vader Ketterer trouwde het stel op 21 oktober 1939. Na deelname aan de inval in Frankrijk vertrok Schleyer naar Praag, waar hij vanaf 1 mei 1941 leiding gaf aan de studentenverenigingen aan de Duitse Karlsuniversität. Zijn voornaamste taak was het regelen van huisvesting voor Duitse studenten in geariseerde woningen. Zelf betrok de familie Schleyer een woning die had toebehoord aan de Joodse families Kolisch en Klein. Het huis ligt op nog geen 300 meter van de centrale plaats van waaruit de Praagse Joden werden gedeporteerd.
RAF
In 1943 kwam de SS-Untersturmführer in dienst van het “Zentralverband der Industrie für Böhmen und Mähren”, verantwoordelijk voor de arisering van Tsjechische bedrijven en het uitvoeren van dwangarbeid voor het Duitse Rijk. Aan het hoofd van deze organisatie stond Bernhard Adolf, die ook actief was in de NSDStB en zich snel als mentor van Schleyer opwierp. Schleyer werd persoonlijk secretaris van Adolf. Begin januari 1944 werd Schleyer, op technische gronden, toegelaten tot het Reichssicherheitshauptamt (RSHA), de overkoepelende veiligheidsdienst van het Derde Rijk. Het eerste hoofd van de RSHA was Reinhard Heydrich. In november 1944 verhuisden de Schleyers naar de Villa Waigner, om die in mei 1945, vlak voor de bevrijding van Praag door het Rode Leger, te ontvluchten. Hoewel er van de feitelijke activiteiten van Hanns-Martin Schleyer in Praag geen sporen meer zijn te vinden – de SD, de Gestapo en de SS slaagden er in om hun archieven in Praag op tijd te vernietigen – werkte SS-er 227.014 al die jaren in het hart van de centrale planning en organisatie van de Endlösung in Europa.
Op 5 september 1977 werd Hanns-Martin Schleyer, op dat moment voorzitter van de Bundesverband der Deutschen Industrie, ontvoerd door de Rote Armee Fraktion. Bijna 36 jaar nadat in Praag de eerste anti-Joodse maatregelen werden genomen en Reinhard Heydrich zijn intrede in de Tsjechische hoofdstad deed. Op 18 oktober 1977, volgende week precies 40 jaar geleden en op twee dagen na 36 jaar nadat de eerste groep Joden uit Praag werden gedeporteerd, werd Schleyer door zijn ontvoerders gedood. Op 19 oktober, twee dagen voor zijn huwelijksjubileum, vond de politie, na een aanwijzing, zijn lichaam in de kofferbak van een auto in de Franse stad Muhlhause. Hanns-Martin Schleyer werd 62 jaar.
Bron: “Villa Waigner. Hanns Martin Schleyer und die deutsche Vernichtungselite in Prag 1939-45”, Erich Später. Uitgeverij: Konkret Verlag (2009).
Rutilio Grande
De geschiedenis blijft fascineren mede omdat veel van de oude spelers nog vinger in de pap tegenwoordig hebben. Tenslotte zijn alle Derde Reich nazi’s niet in het dunne lucht in de naoorlogse jaren verdwenen.
Indien je het literatuur doorspit lijkt alsof RAF en Gladio concurrenten wedstrijd hebben gehouden. Wel is Gladio beslist minder in de news geweest dan RAF. Voorkeuren.
Zal ik zeker het boek van Erich Spater opzoeken, geef ik tegenover een andere boeiende leerstof aan:
https://www.amazon.de/Im-Spinnennetz-Geheimdienste-Barschel-ermordet/dp/3864891760/ref=sr_1_1?ie=UTF8&qid=1508400668&sr=8-1&keywords=baab+barschel
Deze zin begrijp ik niet: “Indien je het literatuur doorspit lijkt alsof RAF en Gladio concurrenten wedstrijd hebben gehouden.” Concurrenten in wat waren ze dan volgens jou?
Beide opereerden niet openlijk (Gladio met medeweten van the deep state, en de RAF zonder), maar verder zie ik geen basis om ze te vergelijken of in een onderlinge strijd te zien (fascisme/anti-fascisme?). De RAF was niet bezig met anti-fascisme, zette nota bene het gegeven dat Schleyer SS-er was geweest niet eens in tijdens de ontvoering.
Ligt aan mij hoor, heb ik cynisch gedoeld op beide’s core-business.
En nu begrijp ik er nog minder van. Wat was de “core-business” van beide dan?