Tien jaar geleden ook een parlementair cordon sanitaire tegen anti-racisme demonstratie
Begin 2008 besloten activisten samen met Nederland Bekent Kleur (NBK) een massaal protest te gaan organiseren tegen racisme. In het kader van 21 maart, de internationale dag tegen racisme, organiseerde NBK daarom op 22 maart in Amsterdam een grote manifestatie. In de oproep stond: “Het is tijd om kleur te bekennen – tegen racisme, vóór solidariteit. We kunnen niet langer stil blijven. In Nederland heerst een klimaat van angst en haat, een verdeelde samenleving van ‘wij’ tegenover ‘zij’, en een toename van racisme en islamofobie.” Als sprekers stonden op het programma Ruben Severina, voorzitter van de Antilliaanse organisatie MAAPP, de oud-politici Mohamed Rabbae (GroenLinks), Hedy d’Ancona (PvdA) en Hans Dijkstal (VVD), en IS-activiste Miriyam Aouragh. Ook van de partij was een afvaardiging van de schoonmakers die onlangs met succes hebben gestreden voor een betere CAO. Verder was het de bedoeling dat er een petitie tegen “de intolerante en discriminerende standpunten van de PVV” aangeboden zou worden aan Halsema, SP-Kamerlid Sadet Karabulut en PvdA-Kamerlid Khadija Arib. Ondanks eerdere toezeggingen lieten ze een paar dagen voor de manifestatie plots gezamenlijk weten niet naar de manifestatie te komen. De actie zou volgens hen uitsluitend tegen Wilders en zijn film “Fitna” zijn gericht en niet tegen racisme in het algemeen. En daar hadden ze geen trek in. Dat standpunt sloeg nergens op, want “Fitna” was door de organisatie niet eens genoemd en de manifestatie stond juist in het teken van de internationale dag tegen racisme. Dat Wilders natuurlijk wel meegenomen wordt bij de strijd tegen racisme is niet meer dan logisch, aangezien hij met zijn moslimhaat een dominante rol speelt in het heersende racistische klimaat. Terwijl de politici massaal afhaakten, groeide het comité van aanbeveling aan tot ruim 50 bekende Nederlanders, waaronder stand-up comedian Jörgen Raymann, oud-burgemeester Ed van Thijn, voetbaltrainer Foppe de Haan en cabaretier Youp van ‘t Hek. De manifestatie kreeg maar weinig publiciteit, tot de kranten op 20 maart ineens kopten “Kamer boycot Nederland Bekent Kleur” en “Kamerleden komen niet”. In afhakende politici was men kennelijk wel geïnteresseerd. Politieke partijen kregen dan ook volop de ruimte om hun gal te spuwen over de manifestatie. Op een enkele opmerking na – in een interview of het parlement – zwegen politici in alle toonaarden over Wilders’ racisme. Maar anti-racisten lustten ze rauw, zo bleek na hun afzegging. “Demonstreren doe je tegen ideeën, niet tegen personen”, riep Karabulut. “Nederland Bekent Kleur is tegen polariseren, maar doet dat nu zelf ook. Het heeft allemaal iets ophitserigs”, beweerde een kwaadaardige Arib. Om te vervolgen met: “Het gaat om anti-racisme, niet om anti-Wilders. Aan die aanval doen we niet mee.” GroenLinks was eerder al een stap verder gegaan en had Wilders zelfs hulp aangeboden bij het lanceren van zijn racistische film. De partijen kwamen met allerlei beroerde leugens en excuses om uit te leggen waarom hun politici niet aan de manifestatie wilden meedoen.
Sandor Schmits in Cordon sanitaire tegen anti-racisme (Gebladerte-Archief)