Kritiek op symposium dat alleen aandacht besteedt aan perspectief van koloniale bezetters van Indonesië
Vandaag hebben Francisca Pattipilohy en Jeffry Pondaag een open brief gestuurd naar de stichting Dialoog Nederland-Japan-Indonesië (NJI), naar aanleiding van een door NJI georganiseerd symposium dat op 6 oktober in Den Haag plaatsvindt. De brief wordt mede ondersteund door anderen, waaronder Doorbraak. Pattipilohy en Pondaag vinden dat NJI uitsluitend vanuit het perspectief van de voormalige bezetters van Indonesië (Nederland en Japan) denkt en “voorbijgaat aan de Indonesische ervaring als onderdrukten”, aldus een persbericht van de stichting Comité Nederlandse Ereschulden, waar Pondaag voorzitter van is. Eerder leverden Pattipilohy en Pondaag samen met meer dan honderd anderen ook kritiek op het onderzoek “Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950”. Hieronder de tekst van de open brief.
English |
In antwoord op uw uitnodiging voor het symposium “Trauma, recognition and reconciliation after violent conflct” willen wij enkele kritische kanttekeningen plaatsen. Uit het programma maken wij op dat er wordt uitgegaan van een uitsluitend Nederlands-Japans perspectief. Het Indonesische perspectief ontbreekt. Daarnaast wordt geen onderscheid gemaakt tussen bezettende macht(en) versus de miljoenen onderdrukten. We zullen uitleggen waarom dit voor ons van cruciaal belang is.
De lezing “Violence in context 1942-1949” die dr. Henk Schulte Nordholt gaat geven, geldt alleen voor Nederland en Japan. De periode van de Japanse bezetting (1942-1945) was voor miljoenen Indonesiërs eveneens een gewelddadige onderdrukkende bezetting. Echter, uw stichting lijkt de Japanse bezetting uitsluitend te benaderen vanuit het Nederlandse perspectief: alsof niet Indonesië, maar Nederland door Japan werd onderdrukt. Waarom nodigt u niet iemand uit als dr. Ethan Mark? Hij is expert voor wat betreft het Japanse én Indonesische perspectief op de Japanse bezetting van Indonesië, en promoveerde hierop aan de Columbia University in New York. Op donderdag 4 oktober wordt zijn boek “Japan’s occupation of Java in the Second World War” in Leiden gepresenteerd. Deze publicatie, waar hij jaren onderzoek voor deed, beschrijft de Japanse bezetting van Indonesië vanuit Japans en Indonesisch perspectief. Dit laatste is precies het perspectief dat wij missen in het programma van het symposium.
Daarnaast: waarom besteedt het programma geen aandacht aan de drieënhalve eeuw gewelddadige onderdrukking die voorafging aan 1942? Voor Indonesiërs zijn al die eeuwen van buitenlandse overheersing van belang als het op reconciliatie aankomt. Dit houdt in dat als u Indonesië zegt te representeren, u dan niet alleen aandacht kunt besteden aan de Japanse bezetting en de drieënhalf jaar Nederlandse terreur die daarop volgde.
De Indonesische bevolking van 70 miljoen werd illegaal gekoloniseerd door Nederland en Japan in de vorm van onderdrukking, uitbuiting, slavernij, dwangarbeid, prostitutie, vernedering, racistische discriminatie en bovenal een eeuwenlange verdeel- en heerspolitiek. Feodale heren werden doelbewust tegen het gewone volk opgezet, hetzelfde geldt voor de ontelbare etnische groepen (meer dan 170) die elkaar gingen haten en wantrouwen door toedoen van het koloniale beleid. De koloniale legermacht, het KNIL, werd opgericht door Europeanen en door Indo-Europeanen geleid. Maar de gewone soldaten waren overwegend “inlanders” (de denigrerende term waarmee onze voorouders werden aangeduid). De “inlandse” soldaten van het KNIL werden ingezet om hun eigen broeders en zusters te bestraffen en uit te moorden. Allemaal om de belangen van de koloniale machthebbers te beschermen, zodat zij zich voortdurend konden verrijken.
Ook het onderwerp “captive fathers, captive children” slaat uitsluitend op de periode 1942-1949. Terwijl de Indonesische “men, women and children” al eeuwen in “captivity” leefden. Onze vaders, moeders, kinderen, grootouders leefden nota bene al in “captivity” sinds het VOC-bewind tot aan de Indonesische vrijheidsstrijd van 1945-1949.
Om al die redenen vragen wij ons af welke Indonesiërs bij de oprichting van het NJI betrokken zijn geweest. En op welke manier? Zolang de ongelijke machtsverhoudingen niet benoemd worden is elke poging tot reconciliatie zinloos. Japan en Nederland waren beiden bezetters, de Indonesiërs waren slachtoffers van die bezetting. Die verhouding is onmogelijk gelijk te trekken.
Een ander belangrijk punt is het besef van de enorme taalbarrière en achterstand in ontwikkeling. Het feit dat het hele symposium in het Engels is maakt Indonesië een ongelijke deelnemer aan Dialoog NJI. Bedenk dat het grootste deel van het Indonesische volk drie eeuwen lang nauwelijks onderwijs werd toegestaan. Die achterstand is in zeventig jaar Merdeka onmogelijk in te halen. Bij het organiseren van een dialoog en symposium is het daarom van belang om daar rekening mee te houden.
De rijkdom aan mineralen en natuurlijke producten heeft Nederland tot de rijkste landen ter wereld gemaakt en de bezetting heeft ook Japan veel profijt gebracht. Het is geen toeval dat Nederland en Japan technisch en geestelijk modern ontwikkeld zijn. Zij horen niet voor niets tot de rijkste staten ter wereld. Indonesië werd pas in 1945 een zelfstandige republiek. Pas toen konden wij een begin maken met het schrijven van onze eigen geschiedenis. Een geschiedenis die de Nederlandse en Japanse bevolking niet kent, omdat de meer dan drie eeuwen kolonisatie nergens in de geschiedenisboeken op school wordt onderwezen.
Kortom, voor ons is niet duidelijk hoe uw stichting Indonesië representeert. Wat ons betreft zou de “I” in uw naam verwijderd moeten worden.
Francisca Pattipilohy
Jeffry Pondaag