Anti-joodse vooroordelen in Jezusfilms
Paul Damen (van de Joodse Omroep) had een leuke vraag. Het viel hem op dat in werkelijk álle Jezusfilms, waarvan we er met deze kerst vast weer een paar te zien zullen krijgen, Joden altijd licht gebogen door hun deur gaan. Denken ze in Hollywood nou echt dat ze destijds geen grotere deuren konden maken? Bovenstaand plaatje uit een film van Franco Zeffirelli illustreert het punt. En Damen vroeg of ik wist hoe het zat. Het antwoord is, denk ik, dat de makers ongewild een anti-joods vooroordeel reproduceren. Het beeld dat ze hebben van het verleden, is voor een belangrijk deel bepaald door eerdere films en als het gaat om de Oudheid, gaat zo’n beeld uiteindelijk terug tot de negentiende eeuw. Toen is voor het eerst systematisch nagedacht over de vraag hoe de oude wereld eruit heeft gezien en met de toen geschapen beeldentaal leven we nog steeds. Destijds gold Jezus in brede (lees: overwegend christelijke) kringen als de man die brak met de beklemmende Wet van Mozes, waarin joden punten moesten scoren voor het hiernamaals. Jezus had een God van liefde en genade aan de mensheid getoond. Een westerse, humane geest in een wereld van oriëntaalse bedomptheid dus. En zo presenteerden de eerste filmmakers het dus: enerzijds de Joodse wereld bedompt, met kleine huizen, anderzijds de Romeinse stadscentra ruimtelijk. De antieke Joden gingen gekleed zoals de Palestijnse Arabieren van de vroege twintigste eeuw – een gedachte die ook aanwezig was bij de bouwers van de Heilig Land-stichting, die een historisch Judea wilden tonen en daarbij teruggrepen op het Ottomaanse Palestina. Goed bedoeld, zeker, maar de aanname was dat de tijd daar eigenlijk stil had gestaan. En de implicatie is dat de mensen daar negentien eeuwen lang te dom waren geweest om hun leefomstandigheden te veranderen. Aan de andere zijde: de Romeinen. Die kwamen er westers uit te zien, met soldaten in uniformen, zoals in moderne legers. Dat de kledingmakers van de filmstudio’s zo met één knippatroon toe konden, was mooi meegenomen. Dit deelden de filmmakers overigens met de katholieke passiespelen, zoals de weergave van kruisigingen ook meer zegt over de roomse beeldcultuur dan over hoe een Romeinse executie feitelijk in het werk ging. Joods en oosters versus Romeins en westers. En tussen die twee werelden liep dan Jezus van Nazareth. Het licht van de wereld droeg als enige een fonkelwit gewaad. En doorgaans had hij een nogal West-Europees uiterlijk.
Jona Lendering in Beeldvorming (Mainzerbeobachter.com)
Over het uiterlijk van Jezus is het wellicht interessant te melden dat hij steeds gelijkenissen vertoont met de bevolking van het land waar hij geportretteerd wordt. Binnen de Ethiopische traditie wordt hij afgebeeld als man van kleur met donkere krulletjes, in het Oosten heeft hij duidelijk Aziatische trekken, en in het Westen heeft hij de hier welbekende lange blonde haren en blauwe ogen. De conclusie die ik hieruit trek is dat hij overal ter wereld geportretteerd wordt op een wijze waardoor mensen zich qua uiterlijk makkelijker met hem kunnen identificeren.
Dat van die deuren: Wie weleens in het Openluchtmuseum te Arnhem is geweest weet dat je beter kan bukken als je door de deur van een van de boerderijtjes wil. In vroeger tijden was men ook wel wat kleiner dan nu. Het gevoel dat ik krijg bij een film waarin je zowel die kleine deurtjes als statige poorten te zien krijgt, is hier een symbolische weergave van machtsverhoudingen, dus geen moedwillig antisemitisme. Daarbij bouwden de Romeinen ook behoorlijk imposante gebouwen. In de Lage Landen Kroop men destijds nog vaak in een soort plaggenhutten. Gebrek aan geld/middelen zou een reden kunnen zijn geweest om niet groter behuisd te zijn. Tevens geldt: hoe lager je plafond, hoe makkelijker en goedkoper je huis te verwarmen is.