De liberale cultuur is een cultuur van morele onverschilligheid
Niets wijst erop dat de suggestie van Schinkel dat de arbeidersklasse zo gecorrumpeerd is dat ze niet het vermogen heeft tot anti-kapitalistisch verzet, gegrond is. En al helemaal niet als we ons rekenschap geven van de gevolgen van de aanstaande depressie die nog dieper zal zijn dan die in de jaren 30 en die alleen al in de Verenigde Staten op dit moment bijna 30 miljoen mensen werkloos heeft gemaakt. Tenslotte: de wereld bestaat uit meer dan kapitalistische economie, crisis en materieel belang alleen. Het geschetste beeld van de passieve, onverschillige, egoïstische omstander, de witte man in hemdsmouwen, is een historische figuur: we ontmoeten hem overal en onder alle omstandigheden. Tijdens de Shoah werden zes miljoen Joden afgeslacht: een enkeling schreeuwde, de meesten gingen aan het werk, het bleef stil. Doodstil was het ook van Oost Timor tot Cambodja, van Bosnië tot Rwanda en van Syrië tot de Griekse eilanden. Die apathie en onverschilligheid drukken een facet uit van de liberale maatschappij dat juist in tijden als deze levensbedreigend is. Het roept de vraag op welke ethiek het te hulp schieten van anderen-in-gevaar blokkeert en lijden op grote schaal aanvaardbaar maakt. Opnieuw is het goed eraan te herinneren dat de massa van de gewone mensen niet verantwoordelijk is voor beslissingen die tot deportatie en massamoord leidden. Dat waren en zijn opnieuw de machthebbers. Hun liberale ideologie structureert een cultuur van rechten en plichten rond de notie van niet-inmenging en individuele verantwoordelijkheid. In die context kleeft aan onverschilligheid tegenover calamiteiten en het lijden van anderen niets onfatsoenlijk; het is een legitiem moreel gedrag. Zeker, er bestaat in die liberale cultuur ook ruimte voor empathie en liefdadigheid, maar dat is een extra, afzijdigheid is het normale, aanvaardbare en fatsoenlijke. In de kern is de liberale cultuur een cultuur van morele onverschilligheid. Dat hoeft niemand te verrassen, want het liberalisme verdedigt een economische formatie die rechtvaardigt dat de rijkdom van de enkeling wordt verkregen door de onderdrukking en (extreme) uitbuiting van grote delen van de wereldbevolking en van de planeet. Als de ellende in die praktijk niemands zorg is, dan heeft dat lijden ook voor weinigen gevolgen. Er valt door de bank genomen niet te verwachten dat zij die naar deze ethiek leven mensen-in-nood te hulp schieten. Het is opmerkelijk dat juist nu de crisis naar een ongekende diepte gaat, iets van een alternatieve ethiek zichtbaar wordt, bewust of onbewust, in een idee van wederzijdse zorg en hulp, vormen van solidariteit waardoor mensen in nood worden geholpen en mensenlevens worden gered. Lichtpunten in de duisternis van de gangbare onverschilligheid. Links vertegenwoordigt de traditie van humaniteit tegenover barbarij. Dat verplicht haar ertoe na te denken hoe het licht vol te laten schijnen en de humaniteit aan de macht te brengen. Welke nieuwe ideeën en initiatieven, welke nieuwe vormen van communicatie en organisatie moet links ontwikkelen om die macht vorm te geven?
Paul Mepschen en Jan Willem Stutje in De liberale cultuur is een cultuur van morele onverschilligheid (Grenzeloos)
Ik denk dat het niet onverschilligheid is, maar iets anders.
In de oorlog was het levensgevaarlijk om actie te ondernemen tegen de bezetter. En daarbij wist bijna niemand wat er gaande was in de concentratiekampen.
In de huidige tijd zijn de mensen druk met werk, omdat het leven van 1 inkomen schier onmogelijk is gemaakt door de liberale politiek,
Daarbij hoor je heel vaak: “Ze doen toch wat ze willen”. De mensen hebben dus het gevoel dat zij in hun eentje geen verandering kunnen bewerkstelligen en dat is ook zo.
Ondertussen blijft 75 % op een liberale partij stemmen, voornamelijk omdat niemand weet wat liberalisme betekent en wat de gevolgen zijn (nachtwakersstaat).
Maar er is ook niemand die de moeite neemt om het eventjes uit te leggen.
En dus raast de trein verder, tot we met zijn allen weer in de middeleeuwen zijn beland.