Toen Shell met alle middelen belaagd werd in de jaren 1980

Het “slangen snijden” bij Shell-stations (en soms een ander onderdeel van het bedrijf) werd onderdeel van een subcultuur, die toen ook nog eens tamelijk breed was. Uit het hele land kwamen meldingen van vernielde tankstations. In actiemedia zoals weekblad Bluf! werd het onderwerp structureel gecoverd, en er waren ook felle debatten over de beste manier om toe te slaan. Ook nu weer was fantasie en humor een belangrijk element. Zo werden op een nacht alle tankstations tussen Amsterdam en Den Haag ontslangd. Ook werd ontdekt dat water in de benzine laten lopen (gewoon met een tuinslang tussen de luchtuitlaat van de ondergrondse tanks en het kraantje bij het tankstationgebouw, kraan open en laten stromen maar) voert tot een enorme rij auto’s op de pechstrook, omdat de motor er dan mee stopt. De actie leverde kritiek op, maar de activisten verdedigden de actie met de opmerking dat mensen ondertussen wel moesten weten dat je geen Shell moest tanken. Aan de grens met Duitsland verschenen bij Arnhem borden voor buitenlanders die misschien niet op de hoogte waren met de tekst “Vorsicht! Moeglichst Wasser ins Benzin”. Het honderdste pompstation van Shell dat ontmand werd, werd voorzien van kleurige slingers en ballonnen. Er waren ook nieuwe collectieve actienachten, op een daarvan werden 34 tankstations tegelijk aangepakt. Een record dat tot dusver nooit gebroken is. Het afsnijden (of knippen met een takkenschaar of betonschaar, gaat veel sneller) werd geperfectioneerd. Als je het vulpistool ook meeneemt of wegmaakt, kunnen ze veel moeilijker repareren. Hetzelfde geldt voor het afsnijden van de slang aan het andere einde, nadat je het hele kreng er uit getrokken hebt (waarna de veer binnenin met een enorm lawaai terugspringt). Shell reed ondertussen met mobiele teams door het land om tankstations zo snel mogelijk weer aan de praat te krijgen, en klaagde over gebrek aan politiebewaking. Er gingen geruchten dat ze na enige tijd een eigen inlichtingenoperatie hadden gestart, en arrestanten geld boden om verraad te plegen. Slangen snijden was relatief geweldloos en makkelijk uit te voeren voor beginnende actievoerders die hun solidaire steentje wilden bijdragen. Maar sommige groepjes activisten vonden dat niet radicaal genoeg, en af en toe werd er dan ook brand gesticht. Vanaf het begin waren de acties nooit strikt geweldloos geweest; een van de eerste acties tegen apartheid was een brandaanslag op de villa van een oliehandelaar (John Deuss). Maar omdat het om tankstations gaat, waren de brandstichtingen natuurlijk gevaarlijk. Met name de LPG-tanks vormen een groot ontploffingsrisico. De brandweer was dan ook zeer bezorgd, nam contact op met weekblad Bluf! en gaf een interview over wat nu wel en niet handig is om te doen… De actierage liep geweldig uit de hand. Op een gegeven moment – ook in het buitenland waren anti-apartheidsactivisten zich uit gaan leven op Shell – claimde een woordvoerder van Shell dat er minstens 1000 tankstations van het bedrijf slachtoffer van acties waren geweest.

Kees in Toen Shell met alle middelen belaagd werd in de jaren 1980 (Globalinfo.nl)