Op weg naar de crematie van zijn oma wordt Brailey in zijn gezicht geschopt door een boa van de NS
Een moment later voelt Brailey hoe twee boa’s hem vastpakken. Eentje links, eentje rechts. Scheldend stribbelt Brailey tegen. Hij zet zijn voet naast de uitgang om te voorkomen dat de boa’s hem de trein uitwerken. Het is kansloos. De mannen zijn veel sterker dan Brailey. Met gemak tillen ze hem op, alsof ze hem besturen. Op het perron komt Brailey met zijn borst op de tegels terecht. Hij voelt hoe iemand op zijn rug gaat zitten. Met zijn hak probeert hij nog halfslachtig de man van zich af te schoppen. Het heeft geen zin. Koude handboeien slaan om zijn polsen. Van de boa’s kan hij alleen nog hun grote leren laarzen op de perrontegels zien. Het vuil van het perron proeft hij in zijn mond. Stof, zand. Hij spuugt. Vlak voor het hoofd van Brailey staat een van de boa’s. Een kast van een vent met opgeschoren flanken onder een pluk naar achter gekamd haar. Hij houdt van zijn baan. Toch gaat het eerder dit jaar mis. In februari raakt hij in conflict met een reiziger en geeft hij de vrouw uiteindelijk een stoot. Die keer loopt het met een sisser af. De boa moet op gesprek komen bij zijn leidinggevende, maar mag blijven werken. Het is deze 52-jarige boa die ziet dat Brailey spuugt. Die ziet hoe het speeksel van de jongen op zijn schoen belandt. Hij reageert in een reflex. Terwijl Brailey nog op de grond ligt, haalt de boa onder de toeziende lens van een bewakingscamera zijn rechtervoet naar achteren. Heel even zweeft de laars achter zijn lichaam. Dan beweegt de boa zijn been weer naar voeren. Zijn laars raakt de jongen vol in het gezicht. Brailey voelt hoe de huid om zijn oog steeds warmer begint te kloppen. Met zijn tong strijkt hij over het gat in zijn lip. De droge smaak van stof is vervangen door een ijzerachtig bloedsmaak.
Gidi Pols in Op weg naar de crematie van zijn oma wordt Brailey in zijn gezicht geschopt door een boa van de NS (Trouw)