Rechtszaken tegen door Nederlandse militairen georganiseerde moordduels tijdens de Indonesische dekolonisatie-oorlog
De Nederlandse staat wil een schikking treffen in rechtszaken die Indonesische nabestaanden in 2018 tegen de staat hebben aangespannen. Het gaat om kinderen wiens vaders tijdens de Indonesische dekolonisatie-oorlog na de Tweede Wereldoorlog werden geëxecuteerd, nadat ze eerst werden gedwongen om met elkaar te vechten op leven en dood. Deze lugubere tweegevechten werden door Nederlandse militairen georganiseerd.
De staat biedt de slachtoffers nu een compensatie aan van 5.000 euro per persoon. Dat staat in schril contrast met het bedrag van 20.000 euro dat Indonesische weduwen bij eerdere uitspraken van de rechter toegekend kregen. Advocaat Liesbeth Zegveld, die Indonesische nabestaanden namens Stichting Comité Nederlandse Ereschulden (K.U.K.B.) bijstaat, had 30.000 euro geëist.
De rechtszaken tonen aan dat hoge Nederlandse militairen op Zuid-Sulawesi tenminste zes menselijke tweegevechten hebben laten houden, die zij zelf “godsgericht” noemden. Bij aankomst in een dorp vroegen ze de bevolking wie er bij het anti-Nederlandse verzet betrokken was. Deze persoon moest dan vechten tegen de man die hem had aangewezen. Op het monument in de plaats Amparita staan 54 namen vermeld en op een ander monument in Lisu 47. Zowel de verliezers als de verklikkers werden door Nederlandse soldaten geëxecuteerd.
Misdaden tegen de menselijkheid
De rechtszaken die nu lopen, zijn aangespannen door elf nabestaanden en getuigen. Onder hen de 82-jarige Ambo Asse uit Lisu die op tienjarige leeftijd naar zo’n tweegevecht moest kijken, dat in 1947 in zijn dorp plaatsvond. In januari dit jaar hoorde de rechtbank in Den Haag nog een getuige via een videoverbinding.
Een van de Nederlandse topofficieren die de gevechten organiseerde, was kapitein Eduard Rijborz. Hij maakte deel uit van het Depot Speciale Troepen waar de beruchte KNIL-kapitein Raymond Westerling leiding aan gaf. De Nederlandse autoriteiten eerden Rijborz voor zijn misdaden tegen de menselijkheid. In 1947 kreeg hij een hoge militaire onderscheiding, de Bronzen Leeuw, voor zijn “bijzonder moedige en beleidsvolle daden”.
De schikking houdt ook in dat als kinderen in de toekomst zullen procederen, de staat hen niet tegemoet zal komen in het vergoeden van de proceskosten. Dat doet zij wel in het geval van de nabestaanden van de slachtoffers van de tweegevechten, indien zij de schikking van 5.000 euro accepteren. Het is duidelijk dat de Nederlandse staat hiermee probeert om de compensatiebedragen zo laag mogelijk te houden. De staat wil voorkomen dat er in de toekomst hogere bedragen kunnen worden afgedwongen. “Hoe schaamteloos kun je zijn als land”, vraagt K.U.K.B.-voorzitter Jeffry Pondaag zich af. Vorig jaar kende een schrieperige rechtbank in een andere rechtszaak ook al eens een uiterst karige schadevergoeding toe.
Harry Westerink