Bloedbad van Çorum: nooit vergeten
In de periode mei-juli 1980 vonden meerdere pogroms plaats tegen alevieten in het Turkse Çorum en in de omgeving van deze stad. 57 mensen werden daarbij vermoord. Veel historici denken dat de pogroms door krachten binnen de staat zijn gepland om als legitimeringsgrond te kunnen dienen voor de militaire staatsgreep die enkele maanden later gepland stond. De staatsgreep vond op 12 september 1980 daadwerkelijk plaats.
Begin 1980 werden tientallen als progressief bekend staande agenten uit het politiekorps van Çorum overgeplaatst naar andere provincies en vervangen door extreem-rechtse politieagenten. Een aanhanger van de ultra-nationalistische Partij van de Nationalistische Beweging (MHP) werd benoemd tot het hoofd van het provinciale onderwijsapparaat. De moord op Gün Sazak, vice-voorzitter van de landelijke MHP en voormalig minister, op 27 mei 1980 deed de gemoederen onder Grijze Wolven in de stad hoog oplopen. Deze aanslag werd uitgevoerd door stadsguerrilla’s van Dev-Sol.
Daags na de moord op Sazak organiseerden de Grijze Wolven van de MHP demonstraties in Çorum, waarbij onder toeziend oog van de politie bezittingen van alevieten werden aangevallen en beschadigd. Alevieten en linkse soennieten wierpen in de alevitische wijk Milönü barricaden op en verdedigden succesvol hun woongebieden. Deze gebeurtenissen maakten de tweespalt en segregatie tussen alevieten en soennieten in de stad groter. Alevieten die in overwegend soennitische wijken woonden, werden door rechtsen bedreigd en onder druk gezet om te verhuizen. Veel alevieten die verspreid over Çorum woonden, trokken met name naar Milönü.
In dit uiterst gespannen en gepolariseerde klimaat werden op 1 juli 1980 pamfletten verspreid waarin soennieten werden opgeroepen tot een jihad tegen alevieten en communisten. Met name buiten het door de bewoners zelf bewaakte Milönü werden huizen en winkels van alevieten aangevallen, geplunderd en in brand gestoken. In plaats van deze agressie te beëindigen stak de stedelijke politie veel energie in huiszoekingen bij linkse activisten in Milönü, waarbij pistolen in beslag werden genomen en bijna honderd mensen werden gearresteerd. Die wapens en activisten waren echter van belang bij de verdediging van de wijk.
Drie dagen later, tijdens het vrijdaggebed op 4 juli 1980, werd er vrijwel gelijktijdig in de moskeeën van Çorum geroepen dat “de communisten” een bomaanslag hadden gepleegd op de Alaaddin moskee, gelegen in de wijk Milönü. Dit was echter een leugen: de moskee was op geen enkele manier aangevallen. Echter, omdat de staatsomroep TRT de geruchten uit de moskeeën bevestigde en vanaf de minaretten werd opgeroepen tot een jihad tegen alevieten en communisten, verzamelden duizenden extreem-rechtse soennitische militanten zich om jacht te maken op alevieten en linkse activisten. Met name alevieten die buiten het bolwerk Milönü woonden en hun bezittingen vormden het doelwit. Meestal kon men via buurtgenoten of aan de hand van het geboortedorp op de identiteitskaarten de religieuze achtergrond van een persoon achterhalen. Het enkele feit dat iemand aleviet was, was voor de fascisten en fundamentalisten voldoende reden om iemand te martelen en te vermoorden. Ook in de omgeving van de stad werden nietsvermoedende alevitische boeren die hun land aan het bewerken waren vermoord. Hetzelfde gold voor alevitische zieken en gewonden in het ziekenhuis van Çorum. De pogrom eiste 57 doden en honderden gewonden. Een groot deel van de alevitische gemeenschap verliet de stad en verhuisde naar veiliger oorden.
Alevitisch Nieuws
(Dit artikel verscheen eerder op Facebook.)