Geen hapsnap-beleid tegen armoede!
Veel mensen hebben gemerkt dat de boodschappen flink duurder worden door de torenhoge inflatie. Bovendien rijzen de prijzen van veel grondstoffen, zoals gas, de pan uit. Velen moeten plotseling bij de jaarlijkse afrekening honderden euro’s bijbetalen. Veel minima moeten zich in de schulden steken om dat allemaal te kunnen betalen. De armoede lijkt toe te nemen en in de media verschijnen allerlei interviews met mensen die niet meer rond kunnen komen en in een financieel moeras terechtkomen waar geen uitweg uit lijkt te zijn.
De afgelopen drie jaar heeft de Voor 14-beweging druk aan de weg getimmerd om een structurele oplossing van deze problematiek te eisen. Die beweging streeft naar verhoging van het wettelijk minimumloon (wml) en de daaraan gekoppelde uitkeringen tot 14 euro per uur bruto. Deze eis is drie jaar geleden opgesteld, maar door de oorlog in Oekraïne, waardoor alles duurder wordt, en de coronacrisis lijkt deze eis alweer achterhaald. Waarbij ik overigens de indruk heb dat de oorlog in Oekraïne ook wel als smoes wordt gebruikt om de prijzen te verhogen.
Er gaan stemmen op om 15 euro per uur te eisen. De beweging had succes. In veel sectoren, onder andere bij de gemeente-cao en bij andere cao’s, werd afgesproken dat het minimumuurloon 14 euro zou gaan worden. Terwijl drie jaar geleden een minimumloon van 14 euro nog een utopisch perspectief leek, ver weg van de realiteit, hebben inmiddels veel politieke partijen verhoging van het minimumloon als hun doelstelling aanvaard. Weliswaar niet allemaal 14 euro op korte termijn, maar toch een structurele verhoging van het minimumloon. En ook de Sociaal Economische Raad adviseerde de regering het minimumuurloon structureel te verhogen, al werden werkgevers en werknemers het niet eens over hoe hoog die verhoging dan zou moeten zijn.
Energietoeslag
Maar wat doet de nieuwe regering-Rutte, evenals de vorige regering-Rutte? In de media debiteren Rutte en de minister van armoede Schouten dat in het bedrijfsleven de lonen flink omhoog moeten. Maar dat werkgevers en werknemersorganisaties daarover gaan. Vrijblijvende propaganda voor de bühne. Zelf doen ze niets structureels. Ze reageerden op de campagne voor verhoging van het minimumloon door in het nieuwe regeerakkoord af te spreken dat het minimumloon verhoogd zou worden met 85 cent per uur (7,5 procent) tegen het einde van de kabinetsperiode. Ver weg van een minimumloon van 14 euro, en volstrekt onvoldoende om de toenemende verarming van de bevolking tegen te gaan.
In plaats daarvan nam de regering, tijdens de coronacrisis en nu, hapsnap-maatregelen, in de vorm van incidentele tijdelijke uitkeringen aan groepen die het meest getroffen zouden zijn. Daarmee erkende de regering overigens wel dat de hoogte van het minimumloon en de daaraan gekoppelde minimumuitkeringen, zoals bijstand, voor velen volstrekt onvoldoende koopkracht opleveren om rond te kunnen komen. Laat staan dat ze een reserve kunnen opbouwen voor eventuele tegenslagen. Eerst werden tijdens de coronacrisis tijdelijke maatregelen genomen voor kleine zelfstandigen en zzp-ers, die geen of weinig werk hadden door de lockdowns, en werden bedrijven gesteund met tijdelijke loonkostensubsidies om mensen in dienst te houden. Nu heeft men na veel discussie besloten de volgens de regering 800.000 minima een energietoeslag van 800 euro te geven, een eenmalige uitkering die in de loop van 2022 uitbetaald moet zijn.
De gemeenten moeten de energietoeslag uitbetalen en nu al ontstaan er grote uitvoeringsmoeilijkheden. De 800 euro zou gelden voor alle minima tot 120 procent van het sociale minimum (bijstandsniveau). Maar veel minima tot 120 procent van het sociale minimum zijn bij de gemeenten helemaal niet bekend en er moet dus een heel formulierencircus met vele ambtenaren uit de grond worden gestampt om die mensen in aanmerking te laten komen. De uitvoering van de uitbetaling van de energietoeslag via de gemeenten is erg ingewikkeld. Die uitvoering liep dan ook aanzienlijke vertraging op.
Kwijtschelding van belastingen
Veel gemeenten gaven in eerste instantie aan dat het geld dat de regering had uitgetrokken volstrekt onvoldoende was om dat aan de hele groep te betalen. Omdat de gemeenten bang waren er geld bij in te schieten, kregen minima in sommige gemeenten alleen tot 110 procent van het sociale minimum een toeslag van 200 euro, in andere gemeenten smeren ze het geld uit over de groep tot 125 of 130 procent van het sociale minimum. Het is over het gehele land bezien volstrekt onzeker wie 800 euro krijgt en op wat voor termijn.
Daarop heeft de regering besloten na enige tijd achteraf nog eens een geldbedrag uit te trekken voor betaling van de toeslag. Geen structurele verhoging van het minimum maar werken met tijdelijke toeslagen heeft nog meer nadelen. Toeslagen zoals de energietoeslag voor een specifiek doel kunnen in strijd zijn met allerlei andere regelingen. Waardoor je daar niet meer voor in aanmerking komt. Zo moet bij kwijtschelding van gemeentebelastingen een zeer strenge vermogensnorm worden gehanteerd. Je vermogen moet nul euro zijn. Staat de energietoeslag van 800 euro langer dan drie maanden op je rekening? Dan wordt het als vermogen gezien waar je belasting van kunt betalen. Gemeentebelastingen plus waterschapslasten kunnen oplopen tot wel 400 of 500 euro.
Kamerlid Pieter Omtzigt in de media: “Dit gaat in een nieuw uitvoeringsschandaal eindigen.” Er moet een structurele oplossing komen door verhoging van het minimumuurloon en de gekoppelde uitkeringen tot 15 euro bruto en geen hapsnap-beleid dat leidt tot uitvoeringsschandalen.
Piet van der Lende
(Dit artikel verscheen eerder op de site van Konfrontatie.)