Een onmogelijkheid: links gemeentelijk bijstandsbeleid met een rechtse regering aan de macht
Kun je eigenlijk op gemeentelijk niveau wel echt een links beleid voeren dat zoden aan de dijk zet, als er een rechtse neo-liberale regering is die de budgetten bepaalt? En die bovendien op vele beleidsterreinen alle bevoegdheden heeft waarvan het gemeentelijk beleid afhankelijk is? Deze vraag is wel vaker gesteld, maar kwam ook bij mij op na lezing van de “raadsinformatiebrief”, getiteld “Iedereen kans op werk”, aan de Amsterdamse gemeenteraad over “aan het werk helpen” van bijstandsgerechtigden.
GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink doet er alles aan om binnen de marges die de rechtse regering openlaat, bijstandsgerechtigden perspectief te bieden. Er worden nieuwe plannen aangekondigd, waarvoor 20 miljoen euro wordt uitgetrokken. Het gaat om uitbreiding van de jobcenters, begeleiding van arbeidskrachten op het werk die extra begeleiding nodig hebben, invoering van premies en loonkostensubsidies, ontwikkeling van loopbaanpaden, om/bijscholing, een doelgroepenbeleid, en extra investeringen in het Regionaal Werkcentrum. Verder wordt beleid ontwikkeld om “sociale ondernemingen” zonder winstoogmerk te steunen die zich richten op het creëren van aangepast werk voor gedeeltelijk gehandicapten.
Traditioneel arbeidsethos
In de praktijk is dit echter een marginaal gebeuren. De wethouder claimt dat op deze manier 1.700 mensen aan werk zijn geholpen. Het zijn eigenlijk allemaal maatregelen aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt. Dat wil zeggen, organisatorisch en beleidsmatig inzetten op het kneden van werkzoekenden zodat zij aan de eisen van de werkgevers kunnen voldoen. Andere instrumenten die de arbeidsmarkt beïnvloeden, heeft Groot Wassink niet.
De aanpak van de vorige collegeperiode om mensen op te roepen voor een gesprek over betaald werk of vrijwilligerswerk, de “cohortaanpak”, wordt voortgezet (cohort: een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken). In de brief wordt overigens blijk gegeven van een traditioneel arbeidsethos: betaald werk zorgt voor inkomen, maar is nog zoveel meer. Het draagt bij aan een gevoel van eigenwaarde, een sociaal netwerk en heeft daarmee ook een belangrijke maatschappelijke waarde. Het college gunt iedereen “een kans op werk”.
Nou, op die opmerkingen valt wel wat af te dingen. Veel betaald werk voldoet allang niet meer aan de kenmerken die hiervoor werden genoemd. Vooral laaggeschoold werk niet, waarop veel bijstandsgerechtigden zijn aangewezen. Om een voorbeeld te noemen. Uit onderzoek van de Erasmusuniversiteit blijkt dat de gezondheid van mensen die platformwerk doen, slechter is dan die van mensen die dit werk niet doen. Platformwerkers zijn vaker uitgeput en minder enthousiast over hun werk, bij het bezorgen van maaltijden, taxiritten van Über of klus- en schoonmaakwerk. In het onderzoek komt naar voren dat platformwerkers weinig contact hebben met collega’s en weinig emotionele steun ervaren.
Eisen werkgevers
De wethouder lijkt zich van deze relativering bewust te zijn. De “raadsinformatiebrief” somt ambitieus een reeks van maatregelen op. Maar legt tevens de vinger op de zere plek. Te weten, een analyse waarom bijstandsgerechtigden in bestaansonzekerheid leven en met hen vele andere minima, en waarom voor hen de kansen op betaald werk minimaal zijn. Je kunt werkzoekenden kneden zoveel je wilt, maar als werkgevers hun eisen niet willen aanpassen aan de mogelijkheden van de betrokkene, levert dat bar weinig op qua kansen op goed en leuk werk voor de bijstandsgerechtigden.
De wethouder is zich hiervan bewust en heeft op sommige werkgevers en op de regering twee punten van kritiek. In de brief wordt daar uitgebreid op ingegaan. Een goed arbeidsmarktbeleid dat ook de werkgeverskant beïnvloedt, ontbreekt, ondanks allerlei rapporten met voorstellen. De wethouder zegt dat hij lobbyt voor fundamentele veranderingen. Maar vooralsnog komen die er niet. En zo zit hij vast aan de beperkte mogelijkheden die de rechtse regering biedt. In de “raadsinformatiebrief” geen pleidooi voor een basisinkomen in plaats van de Participatiewet, hoewel de wethouder zich daar in het verleden wel voorstander van heeft getoond. Dat is een betere oplossing dan het kneden van werkzoekenden, lijkt mij.
Resultaten
Toch lijkt de doorgezette aanpak van de vorige collegeperiode wel beperkte resultaten op te leveren. De wethouder claimt dat het aantal bijstandsgerechtigden met 5.000 is gedaald en dat 1.000 mensen aan het werk zijn gegaan. Veel meer in de gebieden waar de cohortaanpak werd uitgevoerd dan waar dat niet het geval was. De wethouder heeft als redenering dat je mensen niet in de steek moet laten, aandacht aan hen moet besteden en gesprekken moet voeren over hun mogelijkheden. Hij noemt het “van de gekke” dat voor aanvang van het vorige college de Sociale Dienst geen idee had wie ze allemaal in het bestand hadden zitten. De mensen hebben recht op aandacht. Daarom de cohortaanpak van de vorige collegeperiode, waarover wij van de Bijstandsbond een zwartboek hebben geschreven en waarop de wethouder uitvoerig heeft geantwoord.
Wij vinden nog steeds dat de redenering van de wethouder te volgen is. Het gevaar dreigt echter dat ze ontaardt in een repressief systeem waarbij de uitkeringsgerechtigde onder druk gezet wordt op straffe van ieder klote baantje te moeten aanvaarden. Een opjaagsysteem om bijstandsgerechtigden te laten dansen naar de pijpen van de werkgevers. De wethouder en het management lijken maar beperkt invloed te hebben op wat er in de spreekkamers gebeurt tussen de bijstandsgerechtigde en de klantmanager. En dat terwijl zij soms niet over de kennis en vaardigheden beschikken die nodig zijn om met mensen om te gaan in complexe probleemsituaties.
Het aantal bijstandsgerechtigden is met 5.000 verminderd. Maar er zijn er slechts 1.000 aan het werk gegaan. Waar komt die vermindering van 5.000 dan door? In een persbericht wordt opgemerkt dat er ook uitkeringen zijn beëindigd, na de controles. Maar om hoeveel gevallen het hier gaat, wordt niet vermeld. Die telling van 1.000 uitstroom is ook aanvechtbaar. Wij kregen een werkzoekende op het Bijstandsbond-spreekuur die hevig solliciteerde en bij een vacature werd opgeroepen voor een sollicitatiegesprek. Hij had het geheel zelfstandig gevonden. Net in dezelfde tijd kreeg hij een oproep voor een gesprek met een klantmanager (heten tegenwoordig anders) om te praten over aan het werk gaan. De werkzoekende deelde mee dat hij in een sollicitatieprocedure zat. Enige tijd later werd hij op de vacature aangenomen. Telt dit nu mee voor de uitstroom van de 1.000 bijstandsgerechtigden, dankzij de aanpak van de wethouder? Wij zouden dat niet terecht vinden.
Mijn conclusie: de wethouder zet een scala aan instrumenten in om de werkzoekenden aan te passen aan de eisen van de arbeidsmarkt. Andere instrumenten om de werkgeverskant te beïnvloeden, zodat het werk aangepast wordt aan de mensen in plaats van andersom, heeft hij niet. De effecten van dit beleid zijn beperkt of afwezig. Een links beleid op gemeenteniveau met een rechtse regering? Het lijkt onmogelijk.
Piet van der Lende
(Dit artikel verscheen eerder op de site van Solidariteit.)
Een uitstekend artikel, waarbij de mooie woorden van een wethouder worden doorgeprikt met de harde werkelijkheid dat alweer 5000 mensen hun uitkering zijn kwijtgeraakt zonder daarvoor die felbegeerde plek van een betaalde baan terug te vinden. Slechts 1000 personen was dat gelukt, soms zelfs met behulp van de Sociale Dienst! Respect, vooral met het oog op wat die dienstverlening wel mag kosten! Vast meer dan die 4000 verloren zielen die op een houtje moeten kouwen.