De echte repressie tegen XR moet nog komen

Dagelijks een overmacht aan politie op de A12. Dit was afgelopen zondag.

Bij veel rebellen van Extinction Rebellion (XR) leeft een grenzeloos optimisme. Bij de A12-actie afgelopen zaterdag werden strippenkaarten uitgedeeld, waarop je “dagen” kon sparen. Kom je op maandag blokkeren, dan krijg je een sticker voor “mosbeer maandag”, en op donderdag kan je “deegkrab donderdag” scoren. Allemaal vernoemd naar hardvochtige diertjes die niet uit te roeien zijn. De boodschap: als we maar lang genoeg blijven zitten, zetten we genoeg druk om fossiele subsidies af te schaffen.

Dat optimisme stelt XR-leden ook in staat om, hoezeer het ook wordt afgeraden, te keuvelen met ME-ers. Veel rebellen kunnen zich niet voorstellen hoe het is om ernstige politierepressie mee te maken, zoals geslagen worden met een wapenstok of hardhandig gearresteerd te worden om in daadwerkelijke detentie geplaatst te worden.

Dit, terwijl de roep om repressie steeds luider wordt. Eerder riepen het CDA en de Groep De Mos in de Haagse gemeenteraad nog op tot vervolging, en die roep werd luid herhaald door de SGP in de Tweede Kamer. Vandaag schreef het AD dat politie en OM gevolg gaan geven aan die oproepen. Na een periode van relatieve rust lijkt de confrontatie nu steeds heter te worden.

In dit artikel schets ik het risico voor verdere repressie dat XR mogelijk te wachten staat. Ik betoog dat XR nog niet de ergst mogelijke repressie heeft meegemaakt, omdat XR wordt beschermd door goedkeuring vanuit de middenklasse. Naarmate de politiek meer het gesprek aangaat met bijvoorbeeld Milieudefensie, zal die steun langzaam afzwakken, ongeacht of die gesprekken doorslaggevend zijn. Ook moeten we rekening houden met de druk vanuit de fossiele industrie, die niet zomaar akkoord zal gaan met beleid dat in wezen hun winsten afschaft.

Polder of veenmoeras

Op 8 september riepen de vier grootste politiebonden (ANVP, Equipe, ACP en de Nederlandse Politiebond) de politiek op om de “potdichte deur” te openen voor een gesprek met actievoerders van Extinction Rebellion. Dit werd door veel rebellen positief onthaald: ook de politie vraagt de politiek nu op te treden. De druk lijkt steeds meer toe te nemen. Na de blokkade in mei kon een hulpofficier van justitie, die de aanwezige demonstranten zou hebben bedankt voor wat ze doen, ook op veel lof rekenen. En op zondag 10 september werd een toespraak van een hoge politieambtenaar herhaald, waarin werd gesteld dat klimaatdemonstranten en politieagenten beiden strijden voor een veilige samenleving.

Schijnbaar positief nieuws, maar gelet moet worden op de precieze bewoording. De Nederlandse Politiebond schreef over het feit dat de politie steeds maar weer de demonstranten aan moest pakken:

Dat is op zich logisch, want de politie is de uitvoerende macht van de politiek en dus het gezicht van de beslissende macht. Maar die zit toch echt een deur verder. En die deur is tot nu toe potdicht gebleven. Het zou dus wel fijn zijn als de politiek op zaterdag 9 september over zijn trots heen stapt en wel naar buiten komt om het gesprek aan te gaan met de daar verzamelde burgers die zo graag door hen gehoord en begrepen willen worden.”

Wie niet bekend is met de geschiedenis van de Nederlandse polder ziet dit wellicht als een positief iets: het gesprek aangaan, naar elkaar luisteren, en ergens in het midden uitkomen. Is dat niet uiteindelijk het doel van de blokkades? Om tot een politieke oplossing te komen?

Het gevaar van de polder is dat het eigenlijk een veenmoeras is. Het is een plek waar je makkelijk verdrinkt, terwijl je lichaam goed bewaard en herkenbaar blijft. Of, in politieke termen: in de Nederlandse polder kan je oeverloos blijven praten zonder dat er iets bereikt wordt, terwijl het idee wordt gecreëerd dat er daadwerkelijk naar oplossingen wordt gezocht.

Dat oeverloos praten breekt wel de kracht van de beweging af. Zodra je vertegenwoordigers in gesprek zijn, komt de vraag: voer je verder actie, of wacht je het proces af? Dit is een duivels dilemma. Ga je niet door, dan verliest de beweging aan kracht en zonder kracht heb je in de polder niets in te brengen. Wil je resultaten halen aan de onderhandelingstafel, dan zul je je acties door moeten zetten. Maar ook dat komt met risico’s. Zolang de gesprekken lopen, loop je het risico om begrip van omstanders te verliezen. Vanuit hun oogpunt is je doel namelijk bereikt: je hebt “aandacht” van de politiek en je bent “in gesprek”.

Dit mist echter het punt: gesprekken over fossiele subsidies met de politiek kunnen nooit tot het gewenste resultaat leiden, omdat de macht van de fossiele lobby over de politiek nog steeds te groot is.

Strijd op leven en dood

Het is goed om de omvang van fossiele subsidies goed in het oog te hebben. Volgens de laatste berekeningen omvatten fossiele subsidies 37,5 miljard euro. Twee voorbeelden van subsidies zijn de vrijstelling voor accijns op kerosine en de vrijstelling van btw op vliegtickets, samen goed voor ongeveer 3 miljard extra omzet in de luchtvaartsector in 2022. Het grootste deel hiervan is in het voordeel van KLM. Dit, terwijl KLM een winst maakt van ‘slechts’ 706 miljoen euro. De vraag is dus ten zeerste of KLM kan voortbestaan zonder die vrijstellingen.

Een ander voorbeeld is Shell, dat in zowel 2024 als 2025 1,5 miljard uit wil geven aan uitbreiding naar nieuwe olievelden. Dit, terwijl Shell en ExxonMobil samen 5,5 miljard euro hebben ontvangen voor “gederfde winsten” voor het sluiten van de Groningse gaskraan. Hoewel dit andere potjes zijn, komt alles uiteindelijk bij elkaar op de winst- en verliesrekening, waardoor het maar de vraag is of Shell überhaupt de beloofde uitbreidingen zou kunnen doen zonder fossiele subsidies.

Dit betekent dat het bestaansrecht van fossiele bedrijven als KLM en Shell, maar ook de luchthaven Schiphol, Tata Steel en allerlei andere bedrijven, samenhangt met deze subsidies. De vraag is of ze winstgevend blijven zonder de subsidies en dus of ze zonder fossiele subsidies kunnen overleven. Dat vraag ik niet uit medeleven; sterker nog, van mij mag de ontmanteling van Shell en KLM een directe eis zijn van de klimaatbeweging.

Als bedrijven het gevoel krijgen dat zij bedreigd worden in hun bestaansrecht door een activistische stroming, zullen zij terugslaan. Fossiele bedrijven hebben op dat gebied geen geschiedenis van terughoudendheid. Volgens Amnesty International was Shell betrokken bij de misdrijven tegen de bevolking van Ogoniland door het leger van Nigeria, toen de Ogoni in verzet kwamen tegen de vervuiling van Shell. Oliegigant BP heeft een belangrijke rol gespeeld in het omverwerpen van de linkse Iraanse regering in 1953, als straf voor het nationaliseren van olievelden. De fossiele industrie gaat over lijken om hun voortbestaan te verdedigen, en dit zal in Nederland niet anders zijn.

Deze bedrijven hoeven geen staatsgrepen te plegen of het leger in te zetten. De lobby van fossiele bedrijven zit al ingebed in alle onderdelen van de Nederlandse regering. Zelfs al zou er een gesprek op gang komen, of een adviescommissie worden ingesteld, dan nog moet een voorstel door duizend andere hordes komen om aangenomen te worden. Tijdens de voorbereiding van veranderde wetgeving zullen ambtenaren consulteren met experts uit de fossiele industrie. Daarnaast worden zij geadviseerd door consultancykantoren die ook contacten hebben met de fossiele industrie. Daarnaast moeten ministers, die ook geadviseerd worden door lobbyisten, hun goedkeuring geven, waarna Kamerleden (wellicht met het oog op een toekomstige baan bij Shell of KLM) er het hunne over mogen zeggen. Bij elke stap in de polder kan de afschaffing van fossiele subsidies afgezwakt worden.

Schild van de middenklasse

In de polder hoef je niet eens al je kracht te verliezen om ingekapseld te worden. Er zullen altijd rebellen zijn die de strijd willen voeren. Die strijd is tot nu toe echter beschermd tegen de ergste vormen van repressie. De dichte deur waar de politiebonden de aandacht op vestigden, is paradoxaal genoeg een bescherming geweest. Door tegen een potdichte deur te ageren over een belangrijk onderwerp kon XR op veel begrip rekenen vanuit de maatschappij, en in het bijzonder vanuit de middenklasse.

De middenklasse is een groep mensen die het sociaal-economisch vrij goed heeft, bijvoorbeeld door eigendom van een koophuis. Deze groep mensen is over het algemeen universitair geschoold en heeft veel vertrouwen in het politiek systeem. Dat is niet vreemd, want mensen in de middenklasse hebben de afgelopen 40 jaar veel op de overheid kunnen rekenen. De kern van veel politieke partijen bestaat uit mensen uit de middenklasse en ook de overheid wordt gerund door ambtenaren uit die middenklasse. Mensen uit de middenklasse hebben over het algemeen geen probleem om op werk of bij de overheid het juiste loket te vinden en weten er met een goed gesprek meestal wel uit te komen.

De middenklasse is bovendien als groep politiek erg machtig. Veel journalisten behoren immers tot de middenklasse en veel nieuwsmedia richten zich ook op die klasse. Zoals gezegd zijn veel ambtenaren en politici middenklassers. Extinction Rebellion heeft tot nu toe op veel steun van de middenklasse kunnen rekenen, juist omdat de regering geen enkel idee geeft dat er naar de (redelijke) eisen van XR wordt geluisterd. Juist de middenklasse hecht veel waarde aan horen en gehoord worden, ook omdat dat in hun ervaring veel oplost. Dat de regering niet eens het gesprek aan wil gaan, het minste dat ze kunnen doen, zorgt dat de middenklasse het (gedeeltelijk) voor XR heeft opgenomen. Het heeft XR tot nu toe beschermd tegen de ergste repressie.

Die bescherming van de middenklasse is zeer voorwaardelijk. Natuurlijk kan niet iedereen in de middenklasse over één kam worden geschoren, maar als groep kunnen wel bepaalde uitspraken worden gedaan. Zo schuwt de middenklasse als groep alles dat zij radicaal vinden. Dat oordeel is snel geveld. Iedereen die “het doel voorbij schiet” kan op het label “radicaal” rekenen. Wat het doel is, bepaalt de middenklasse zelf. Het gevaar bij XR is dat, zodra de regering en de politiek de eerste handreiking doen, de middenklasse bepaalt dat het doel is bereikt. Wie doorgaat met acties, is dan al snel “radicaal” en hoeft niet meer op steun te rekenen. Immers, gehoord worden op zich is een politiek doel; alles daarboven is je “zin doordrijven”.

Als activistische groep kan je dus enige bescherming genieten. Echter, vanwege het vertrouwen dat de middenklasse heeft in de werking van het politieke systeem, en het respect dat de middenklasse heeft voor gezag, hoeft de regering enkel het gesprek aan te gaan om de middenklasse tevreden te stellen. Qua politieke strijd is dat nog maar het begin; het grootste deel moet nog gestreden worden. Het paradoxale is dat, net als je ze het meeste nodig hebt, de middenklasse je als een baksteen kan laten vallen.

Overigens moet de opmerking gemaakt worden dat veel rebellen uit de middenklasse voortkomen, en het bovenstaande prima begrijpen. Zelf kom ik ook uit een middenklassegezin. Maar de XR-rebellen zijn een uitzondering vergeleken met de rest van de groep, die überhaupt nooit een snelweg zouden blokkeren. Dit betoog is geen afwijzing van iedereen die behoort tot de middenklasse, slechts een omschrijving van bestaande dynamieken in sociaal-economische groepen.

Ernstige repressie

Wie wil weten hoe wordt omgegaan met demonstranten die geen bescherming krijgen uit de middenklasse, hoeft de krant maar open te slaan. Met stip op één staat racistisch politiegeweld. Mensen van kleur en zwarte mensen worden veel vaker door de politie vermoord dan witte mensen. Veel van dit soort moorden komen niet eens meer op het nieuws. Vergelijk dit met de reacties op het schieten door de politie richting “boerenzoon” Jouke Hospes tijdens een boerenblokkade, en je ziet het complete gebrek aan evenwicht. Ook is er veel geweld tegen queer mensen, zeker tegen trans mensen, zoals op de Catharinabrug in Leiden tijdens de Pride eerder deze maand. Opvallend is ook het politiegeweld tegen het “zwart blok” tijdens de Rotterdamse woondemonstratie. Veel mensen uit de middenklasse vinden een zwart blok “eng” en veroordelen het zonder ook maar een greintje nieuwsgierigheid naar de mensen achter de gezichtsbedekking. Die nieuwsgierigheid is juist zo belangrijk, omdat dit vaak mensen zijn die eerder te maken hebben gehad met politierepressie en zo hun identiteit proberen te verhullen. Iets waar XR-demonstranten begrip voor zouden moeten hebben.

Ook veel mensen binnen XR maken zich hieraan schuldig. Meestal wordt niet begrepen waarom sommige demonstranten zo’n lage dunk hebben van de politie. Vaak is dat omdat zij het slachtoffer zijn geweest van politiegeweld. Voor mijzelf en vele anderen is het onbegrip vanuit veel XR-demonstranten, die nota bene zelf politiegeweld hebben meegemaakt, onderdeel van de politierepressie. Men kiest ervoor om de politie te geloven boven vrienden en medestrijders, en het is eenvoudigweg deprimerend om op zo’n manier als leugenaar weggezet te worden, terwijl je het geweld met je eigen lichaam hebt meegemaakt. Die ongelovige reflex kan ook tegen XR gebruikt worden als de middenklasse denkt dat XR, door haar toegang tot de polder, haar doel heeft behaald.

In het geval van XR kan die repressie meerdere vormen aannemen. Zo kan de politie ervoor kiezen om demonstranten de toegang tot de A12 geheel te ontzeggen. Dit kan bijvoorbeeld door het inzetten van een ME-linie, bewapend met schilden en wapenstokken. Tot nu toe is de politie zeer terughoudend geweest in het toepassen van direct fysiek geweld. In plaats daarvan heeft de politie gekozen om elke demonstrant individueel op te pakken. In plaats daarvan kan de ME er ook voor kiezen om iedereen van de weg te slaan, zo nodig met inzet van traangas, waterkanonnen en rubberkogels.

Als de politie ervoor kiest om XR-rebellen wél op te pakken, dan kunnen ze hogere straffen verwachten. Op dit moment geeft de politie geen prioriteit aan het vervolgen van klimaatdemonstranten. Ook dat kan veranderen. Zelfs als er te veel demonstranten op de weg zitten, kan alsnog worden volstaan met de demonstranten die anoniem gaan. Dat zijn over het algemeen de meest radicale rebellen met het minste vertrouwen van de politie, of rebellen die het meeste risico lopen door politiegeweld: bijvoorbeeld ongedocumenteerde mensen, die mogelijk uitgezet kunnen worden, of mensen die tegen hun eigen werkgever demonstreren. Door hun vingerafdrukken te nemen, hun foto’s te nemen, en (onder de vernieuwde Wet DNA-V) hun DNA-profiel te bepalen, kunnen toekomstige acties worden ontmoedigd.

Het debacle van de marechaussee, die dit jaar waarschuwingsbrieven heeft gestuurd naar een aantal vermeende klimaatdemonstranten op Schiphol, laat een volgende mogelijkheid zien. Mensen hoeven niet opgepakt te worden; de politie kan simpelweg foto’s en filmpjes maken, en op basis van (rudimentaire) gezichtsherkenning boetes uitdelen. Juist dat soort tactieken maken mensen bang om überhaupt hun gezicht te tonen bij een demonstratie, zelfs als het de legale support demo is.

Iets dat bijzonder zwaar zal vallen voor veel rebellen is de mate waarin de samenleving bereid is om weg te kijken van politiegeweld. Media en maatschappij geloven nu eenmaal eerder een gerespecteerd orgaan als de politie, boven het woord van “radicale klimaatactivisten”. Als de middenklasse zich niet meer actief uitspreekt tegen politierepressie tegen de blokkades, zullen die stemmen worden vervangen door stemmen die kritisch zijn op de blokkades, zoals die in de politiek al veel klinken.

Het doel is niet om rebellen voor eeuwig op te sluiten. Het doel is simpelweg om de beweging enerzijds in diskrediet te brengen en anderzijds om rebellen bang te maken om mee te doen aan een volgende actie.

De spoorwegstaking van 1903

Als de Nederlandse staat gebruik zou maken van de verdeel-en-heers-strategie, zou dat niet de eerste keer zijn. Een vergelijking kan worden gemaakt met de vroege arbeidersbeweging aan het begin van de twintigste eeuw. Die context laat zich op bepaalde punten vergelijken met de klimaatbeweging. In 1903 waren er nauwelijks wetten die de arbeider beschermde en was de arbeider compleet overgeleverd aan de grillen van zowel de machtige werkgevers als de staat. Werkgevers erkenden het bestaan van de vakbonden niet, en om die erkenning af te dwingen organiseerden de arbeiders juist stakingen, die door de staat met de harde hand werden neergeslagen.

Naar aanleiding van een grote Amsterdamse havenstaking legde in 1903 ook het Nederlandse spoorwegpersoneel het werk neer. De havenarbeiders waren vanwege hun staking ontslagen en uit solidariteit weigerde het Nederlandse spoorwegpersoneel nog goederen te vervoeren. Ook had het spoorwegpersoneel eigen grieven: zij eisten erkenning van hun vakbonden en verbetering van hun arbeidsomstandigheden.

Ook de pogingen van de spoorbaronnen om de staking te breken zullen klimaatactivisten niet vreemd in de oren klinken. De spoorbaronnen sloten verbonden met christelijke vakverenigingen door angst aan te wakkeren voor de socialistische en anarchistische vakbonden, en de staking af te doen als een vorm van politiek terrorisme. Zo konden de spoorwegmaatschappijen toch grote groepen werkwilligen op de been brengen om de staking te breken.

De laatste doodslag volgde uit de politiek. Hoewel de linkse SDAP (de voorganger van de Partij van de Arbeid) in een vroeg stadium de geplande staking had gesteund, brak parlementair links al snel met de staking. Volgens de SDAP moest de arbeider het (toen nog in de toekomst liggende!) stemrecht als wapen gebruiken, in plaats van acties van ongehoorzaamheid. De parlementaire weg gaf echter geen bescherming, want premier Kuyper van de Anti-Revolutionaire Partij (een voorganger van het CDA) kondigde drie maatregelen aan om de staking te bezweren:

Tegen dit gevaar nu is drieërlei noodig. Ten eerste moet onder de steeds beschikbare hulpmiddelen van den Staat voortaan eene spoorbrigade worden opgenomen, die in geval van nood ’s Rijksdienst op de spoorwegen verzekeren kan.

Doch dit is niet genoeg. Er moet in de tweede plaats in het personeel zelf een andere geest worden aangekweekt, door aan grieven, die rechtmatig blijken, recht te doen wedervaren. Te dien einde zal eene Staatscommissie met enquêtebevoegdheid de rechtspositie en de dienstvoorwaarden van het personeel hebben te onderzoeken, en voorstellen moeten ontwerpen, om voor nu en voor de toekomst aan het personeel vastheid van positie onder ‘sRijks bescherming te verzekeren.

Een onderzoek te noodzakelijker, waar in de derde plaats niet langer mag worden uitgesteld om wat misdadig is, dan ook misdrijf in ons recht te heeten; en zulks zoowel om de persoonlijke vrijheid op het arbeidsveld met betere waarborgen te omringen, als om vast te stellen, dat er, naast de openbare ambten, diensten ten behoeve van de publieke zaak te verrichten zijn, waarbij niet elke plichtsverzaking door de Overheid straffeloos kan worden geduld.”

Met andere woorden stelt Kuyper drie maatregelen voor:

  1. Het opzetten van een speciale politiemacht om het spoor veilig te stellen;
  2. Het opzetten van een staatscommissie met enquêtebevoegdheid (ons bekend als een enquêtecommissie) om de positie van spoorwegpersoneel te verbeteren;
  3. Het strafbaar stellen van staken door overheidspersoneel.

Door het plotselinge verraad vanuit de linkse politiek, de door propaganda opgezweepte werkwilligen, en de keiharde repressie van de staat, werden de stakingen gebroken. De wraak van de spoorwegmaatschappijen volgde snel, en tussen de 3.000 en 5.000 arbeiders werden ontslagen. In een tijd vóór sociale zekerheid betekende dat hongersnood.

De staatscommissie zou uiteindelijk in 1905, twee jaar na de stakingen werden neergeslagen, de klachten van het spoorwegpersoneel over de eigen arbeidsvoorwaarden grotendeels volgen. Dit leidde tot het aannemen van een collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die de arbeidsomstandigheden van spoorwegpersoneel moest verbeteren. Maar de spoorwegmedewerkers werden niet opnieuw aangenomen, en de “worgwetten” die staken door overheidspersoneel verboden, zouden pas in 1980 (onder internationale druk en na lang uitstellen) verdwijnen. En ook na het aannemen van de collectieve regeling bleven spoorwegmaatschappijen zich verzetten tegen “staatsbemoeienis” in de arbeidsvoorwaarden.

Het is een voorbeeld van hoe een vijandige overheid in Nederland met sociale bewegingen kan omgaan: door enerzijds verbeteringen te beloven langs de weg van parlementarisme en gesprek, en met de andere hand de actiemiddelen die de kracht zijn van sociale bewegingen te wurgen. Zo komt men uiteindelijk toch tot een compromis; in het voordeel van de staat en de gevestigde macht, en in het nadeel van de strijders die zichzelf vervolgd zien.

Conclusie

Extinction Rebellion mag zichzelf niet te rijk rekenen. We staan pas aan het begin van een strijd, en die strijd wordt vanuit de staat en vanuit de fossiele bedrijven nu nog met fluwelen handschoenen gevoerd. De échte repressie komt pas als de staat een schijnoplossing heeft gecreëerd om het probleem van fossiele subsidies aan te pakken, bijvoorbeeld door het opzetten van een adviescommissie. Zodra een groot deel van de media-aandacht daarheen verdwijnt, verliest XR een deel van de steun. Pas als linkse partijen en het zogenaamde “redelijke midden” Extinction Rebellion hebben afgezworen als “radicaal” en “onredelijk” (omdat XR door de lulkoek heen kan zien) volgt de ware repressie. Tegen de tijd dat iedereen doorheeft dat de adviescommissie een afleidingsmanoeuvre is, is de politie al zo hard opgetreden dat het “redelijke midden” zich niet meer bij de acties durft aan te sluiten.

Wat is hiervoor de oplossing? Allereerst moeten de rebellen van XR inzien wat de volle breedte van de strijd is. De strijd voor klimaatrechtvaardigheid is één aspect van een intersectionele strijd. Het is een strijd tegen de macht van de staat, van bedrijven en van systemen om over onze ruggen destructief beleid te voeren. We moeten ons realiseren: de strijd is pas voorbij als ons doel volledig is bereikt. Inspraak, verkiezingen, gesprekken en zelfs wetten zijn slechts tussendoelen. XR mag pas rusten als het uiteindelijke doel is bereikt.

Dit vereist dat XR vasthoudt aan een kritische visie op macht en hiërarchie. De sociocratische organisatie van XR is tot nu toe een enorme kracht geweest, ook omdat er geen orgaan is waarmee onderhandeld kan worden. Die kracht moet XR behouden. Bovendien moet XR de zwaktes inzien van hiërarchische organisaties als bedrijven en de staat: dat leugens voor hen goedkoper zijn dan daden. Dat ze je liever laten verdrinken in een zee van bureaucratie dan dat ze iets veranderen aan de status quo. En dat we onze vrienden meer moeten vertrouwen dan enig apparaat, ook als het apparaat in een uniform is uitgedost.

Bo Salomons