Dekolonisatie van de Zuid-Afrikaanse klimaatbeweging
In Zuid-Afrika staan witte klimaatgroepen los van de bredere strijd voor economische rechtvaardigheid en gelijkheid. Nu is het idee dat klimaatverandering een klassenkwestie is geen nieuwe discussie. Toch wordt de kloof tussen de bewegingen voor sociaal-economische rechtvaardigheid en klimaatrechtvaardigheid niet kleiner. De klimaatcrisis en economische ongelijkheid komen beiden voort uit het systeem van kapitalisme en neo-kolonialisme. Als we ze niet beide tegelijk bestrijden, zal de Zuid-Afrikaanse klimaatbeweging het gevecht tegen klimaatverandering nooit kunnen winnen.
De klimaatbeweging omvat meerdere klassen. Je vindt er voetbalmoeders uit Constantia (chique wijk van Kaapstad) met een nieuwe SUV-jeep, tot kleine boeren in de noord-westelijke provincie, die net boven de armoedegrens leven. Al tientallen jaren zijn mensen op het platteland in gevechten gewikkeld met de regering en verschrikkelijke mijnbouw- en oliemultinationals. Het probleem is dus niet dat de strijd van de zwarte bevolking en de arbeidersklasse tegen klimaatverandering zwak is. Integendeel, die vormt een volwassen onderdeel van regionale en internationale strijd. Zo heb je bijvoorbeeld het Amadiba Crisis Comité (ACC) dat de titaniumwinning in de Oostkaap bestrijdt. Het verzet van lokale organisaties heeft de machtigste mensen zo bang gemaakt dat zij activisten als Sikhosiphi “Bazooka” Rhadebe, voorzitter van het ACC, en Fikile Ntshangase, een grootmoeder die tegen de Tendele kolenmijn in KwaZoeloe-Natal (provincie in het oosten van Zuid-Afrika) vocht, lieten vermoorden.
Een middenklasse aangelegenheid
De hogere zwarte middenklasse neemt niet deel aan klimaatacties, en de arbeidersklasse in het algemeen – uitgezonderd de vakbonden en diegenen die direct getroffen worden door mijnbouwprojecten – laat ook weinig van zich horen. Vermoedelijk zien zij klimaatacties als een witte middenklasse aangelegenheid, bijna een belediging. Zij vragen zich waarschijnlijk af waarom klimaatactivisten met veel enthousiasme plastic opruimen op de stranden, terwijl ze niet deelnemen aan de omvangrijke protesten van gewone mensen voor essentiële diensten en fundamentele mensenrechten, zoals toiletten, schoon water en fatsoenlijke lonen.
De Zuid-Afrikaanse klimaatbeweging bestaat dus uit twee groepen. Arme gemeenschappen op het platteland die al jarenlang strijden tegen mijnbouw-, olie- en aardgasprojecten, en recente groepen als Extinction Rebellion en Oceans Not Oil, die voornamelijk bestaan uit witte klimaatactivisten. Hoewel zij niet veel actieve leden hebben, weten ze zo nu en dan toch heel wat mensen op de been te brengen door de gevoelige snaar te raken van hun witte achterban: fraaie natuur en een gezond milieu.
In plaats van de argumenten van arbeiders tegen economische ongelijkheid te ondersteunen en de nadruk te leggen op het verband van dit soort onrecht met klimaatverandering – beiden de neo-koloniale erfenis van apartheid en het kapitalistische systeem – komen witte klimaatactivisten aan met theoretische verhalen afkomstig uit het mondiale noorden. Het gaat dan om afstandelijke, wetenschappelijke verklaringen en prognoses voor het mondiale fenomeen van koolstofverbranding, die het eindresultaat is van een langdurig proces. Terwijl de klimaatactivisten de oorspronkelijke problemen die aan de klimaatcrisis ten grondslag liggen, zoals landroof, gedwongen verhuizingen, ecologische vernietiging, corruptie en grote armoede, onbesproken laten. De klimaatactivisten beschikken over voldoende geld en zijn goed zichtbaar, met hun protesten in zakenwijken in belangrijke steden. Zij krijgen dan ook heel wat media-aandacht, zodat het voor buitenstaanders lijkt alsof zij de belangrijkste groepen zijn die in de praktijk iets ondernemen tegen klimaatverandering.
Kortzichtige visie
Omdat witte klimaatactivisten geen oog hebben voor het machtsverschil tussen hen en actiegroepen van gewone mensen, benadelen zij de strijd van de arbeidersklasse. Zo benadrukt Extinction Rebellion in de media dat haar strategie “geweldloos” is. Men heeft niet door dat zodoende het andere verzet automatisch gewelddadig lijkt. Terwijl in feite het geweld meestal van de politie komt, die zich dat kan permitteren omdat die acties zich afspelen in arme wijken, en omdat zwarte levens er in de media nog steeds minder toe doen.
Deze kortzichtige visie van witte activisten hebben mijnbouw-, olie- en aardgasbedrijven in staat gesteld om gerechtvaardigde klimaatargumenten onderuit te halen en de strijd tegen projecten die slecht zijn voor het klimaat te ondermijnen. Dat bleek duidelijk tijdens de Shell Must Fall-protesten in 2021 toen Shell voor de Zuid-Afrikaanse Wildkust wilde boren voor onderzoek naar olie- en aardgasvoorraden. Bij deze protesten waren er maar weinig borden met de eisen van plaatselijke vissers die hun middel van bestaan dreigen te verliezen, of de economische onrechtvaardigheid en schending van mensenrechten die fossiele brandstoffen veroorzaken. Wel zag je oproepen om het milieu, de oceanen en het zeeleven te beschermen. Dit bood Gwede Mantashe, de Zuid-Afrikaanse minister van Minerale Hulpbronnen en Energie en voorzitter van het ANC, de gelegenheid om de bezwaren tegen de boringen af te doen als “apartheid en kolonialisme (…) onder het mom van milieubescherming”. Daarbij benadrukte hij dat economische voordelen voor de samenleving ruimschoots opwegen tegen de aantasting van het milieu. Waarbij hij net deed of je moet kiezen tussen het oplossen van de klimaatcrisis of de economische crisis. Volgens zijn gedachtegang hebben klimaatactivisten en klimaat-ngo’s niet alleen geen oog voor de belangen van de armen, maar zijn ze feitelijk zelfs hun tegenstanders.
Sociale rechtvaardigheid
De klimaatcrisis is en blijft een klassenkwestie. Overal ter wereld treft klimaatverandering vooral de armsten en verergert zij de sociaal-economische ongelijkheid. De overstromingen in Kwazoeloe-Natal in 2022 bijvoorbeeld waren verschrikkelijk, in de eerste plaats voor de armen. Wanneer zij hun slecht gebouwde huis of krot verliezen, moeten ze geld uitgeven voor nieuw onderdak, zonder veel hulp van de staat. Toen Kaapstad in 2017 werd getroffen door een alles verwoestende droogte, hadden de armen, in tegenstelling tot veel witten uit de middenklasse, geen geld om boorputten te slaan of om naar de bronnen aan de voet van de Tafelberg te reizen voor gratis water en waren ze zodoende gedwongen om duur flessenwater te kopen.
De meeste witte klimaatactivisten houden zich verre van de strijd van de voornamelijk zwarte arbeidersklasse tegen structurele ongelijkheden en problemen die door de klimaatcrisis verder verergerd worden. Zolang witte klimaatactivisten geen belangstelling tonen voor een bredere strijd voor sociale rechtvaardigheid, hoeven zij niet te rekenen op steun van de arbeidersklasse, die zo essentieel is voor het stoppen van de klimaatvernietiging.
Ilham Rawoot
Ilham Rawoot is een klimaatrechtvaardigheidsactiviste en schrijfster uit Kaapstad. Het oorspronkelijke artikel “Decolonizing the South African climate movement” verscheen in oktober 2023 in Africa is a Country. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit