Eenheidsdrang in de aandachtseconomie
“Oppositiepartijen hebben voorlopig vooral veel vragen. Wat wordt bijvoorbeeld de rol van de partijloze premier Schoof en kunnen afspraken uit het hoofdlijnenakkoord nog worden veranderd?”, aldus de NOS vandaag. De oppositie blijft dit kabinet normaliseren. Ook in dit debat doen ze het weer. Dat moet stoppen. Er zijn de afgelopen dertig jaar veel fouten gemaakt, maar de manier van politiek debatteren is er één van.
Het probleem wordt goed weergegeven in de open houding van de oppositie tegenover het kabinet. Ze geven het kabinet duidelijk het voordeel van de twijfel, en komen met veel vragen. Alsof dit kabinet gisteren plotseling uit zeeschuim is voortgekomen.
We weten natuurlijk dat dit niet zo is. We weten dat de NCTV onder leiding van Schoof de wet heeft overtreden. We weten dat de PVV een racistische partij is, met ministers die in omvolking geloven. De rechtsstaatafspraken zijn ongeloofwaardig.
De oppositie geeft Wilders en zijn regering hier dus het voordeel van de twijfel. En dat stuurt een signaal, namelijk dat dit een kabinet is zoals alle andere. Een normaal kabinet met scherpe randjes. Dan help je als oppositie dus óók mee aan normaliseren, ook al heb je kritiek.
Die kritiek is namelijk weinig anders dan wat we de afgelopen veertien jaar uit linkse hoek hebben gehoord. Dit is business-as-usual, zowel in de politiek als in de pers, en dat is de kern van normalisering. De normale gang van zaken is precies wat dit kabinet wil.
De vraag is dan: waarom kiest de oppositie voor deze strategie? Dat komt door twee factoren. Allereerst willen deze partijen zoveel mogelijk mensen overtuigen. Dus niet alleen de eigen achterban, maar ook VVD-ers en NSC-ers, en misschien zelfs BBB-ers en PVV-ers.
Om die stemmers te overtuigen wil de oppositie “hun taal” spreken. Daarom doen ze alsof het huidige kabinet legitiem is, want zo hopen ze dat mensen die dat zo zien óók naar hen luisteren. Vervolgens gaan ze in op details, zoals de rommelige totstandkoming van het kabinet.
Dat lijkt een slimme strategie, maar terwijl de oppositie een zo breed mogelijk publiek probeert aan te spreken, legitimeren ze daarmee ook het kabinet waar ze juist tegen strijden. Want juist de harde kritiek gaan ze uit de weg om PVV-kiezers niet tegen de haren in te strijken.
In een rechtszaak of juridisch betoog zou je dit oplossen door meerdere argumenten te geven: primair, subsidiair, meer subsidiair… Zo kan je verschillende argumenten geven die verschillende mensen kunnen aanspreken, zonder je eigen boodschap te verliezen.
Maar dat kan in de politiek niet, vanwege het tweede probleem: de aandachtseconomie. Politiek wordt bedreven via de media, en in de media is beperkte ruimte. Dus moet alles gedistilleerd worden tot snelle uitspraken, snelle standpunten, en is er weinig ruimte voor nuance.
Dit zien we natuurlijk al jaren. Parlementaire politiek gaat tegenwoordig vooral over komma’s en punten, over procentpunten verschillen. Op de inhoud zijn veel partijen naar elkaar toe gegroeid. Anti-kapitalisme is uit de Kamer verdwenen, migratiepolitiek is eenheidsworst.
Dit is geen organische verandering, maar het gevolg van jarenlange politieke ontwikkeling. Ten tijde van de verzuiling waren er media van verschillende politieke kleuren, die juist kritisch waren op hun eigen politieke geluid.
Politiek ging niet alleen over het aantrekken van kiezers, maar ook over het vasthouden van de eigen achterban. Er was ruimte voor fundamentele kritiek. Maar na de verzuiling (en de overwinning van kapitalisme) zijn alle media in feite versmolten en gelijkgesteld.
Net zoals politieke partijen streven ze nu allemaal dezelfde massa aan lezers na, zij het met nuanceverschillen. En net zoals in de politiek leidt dat tot een eenheidsdrang, waarin media zo weinig mogelijk risico nemen in hun verslaglegging. Ofwel: politieke ‘neutraliteit’.
Die neutraliteit is vals. Onkritisch alles overschrijven wat politici zeggen is niet neutraal, maar geeft de gemakkelijke leugen een voordeel boven de complexe werkelijkheid. En juist als de waarheid niet meer uitmaakt, kunnen partijen zich daarop niet meer profileren.
Daarmee gaat politiek niet meer om de waarheid. De waarheid is steeds meer maakbaar geworden, ook juist omdat de oppositie zelf te bang is om mensen van hún waarheid te overtuigen. Makkelijker is het om je aan te sluiten bij de waarheid van de machthebbers. In dit geval: de PVV.
Wil de parlementaire politiek stoppen met normaliseren, dan moeten ze stoppen met dit kabinet behandelen als een normaal kabinet. Maar dat is de paradox: want het mediasysteem staat dat dus in de praktijk niet toe.
Als een systeem moet veranderen, maar het systeem maakt haar verandering onmogelijk, dan blijft er maar één optie over. Revolutie. Dát is de conclusie van alles wat ik schrijf. Dit kapitalistische systeem, van kapitaal tot media tot politiek, moet worden afgebroken.
En als dat niet kan van binnenuit, zoals de huidige politiek keer op keer op keer laat zien, dan moet dat van buitenaf. Laat ik daar eens een plan voor bedenken.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)