Colombia wil voorop lopen bij overschakeling op groene energie
Tijdens zijn eerste toespraak in augustus 2022 legde de nieuwe Colombiaanse president Gustavo Petro speciale nadruk op het milieu. Dat was een nieuw geluid in een land waar decennia lang “geweld” het belangrijkste politieke onderwerp was. “Er is alleen een toekomst als we ons leven en de wereldeconomie in evenwicht brengen met de natuur”, zei de voormalige guerrillastrijder die nu president geworden was.
Bijna twee jaar later is Petro nog steeds vast van plan om het milieu te beschermen en de klimaatverandering aan te pakken, maar hij is ook op moeilijkheden gestuit. Die tegenslagen zeggen veel over de problemen waar landen in het mondiale zuiden op stuiten als ze mijnbouw en oliewinning achter zich willen laten en de uitstoot van CO2 drastisch willen beperken.
Productie van kolen, olie en gas terugdringen
Het verkiezingsprogramma van Petro’s linkse coalitie, het Historisch Pact, bevat een verbod op fracking (bijzonder milieu-onvriendelijke manier van olie- en gaswinning) en een opschorting van het zoeken naar nieuwe gas- en aardolievelden. De maatregelen ontbinden bestaande contracten niet, maar zijn een eerste stap in de richting van het afbouwen van de winning van aardolie en aardgas die bijna de helft van de Colombiaanse export vormen. Als reactie op het besluit van de regering staakte gasgigant ExxonMobil zijn activiteiten in het land.
“De nieuwe regering heeft zich tijdens haar eerste jaar aan haar belofte gehouden”, zegt Tatiana Roa, een bekend milieuactiviste en lid van de Colombiaanse ngo Censat. Zij is ervan overtuigd dat “de regering het boren naar olie niet wil uitbreiden”. De minister van Energie en Mijnbouw, Andrés Camacho, heeft de verkiezingsbelofte van Petro echter afgezwakt door te verklaren dat “alle nieuwe contracten die we gaan tekenen gericht zullen zijn op de groene transitie”. Hoewel Camacho het over groene energie heeft, sluit hij nieuwe contracten dus niet volledig uit. Het is begrijpelijk dat hij weifelt, aangezien het grootste Colombiaanse oliebedrijf Ecopetrol gedeeltelijk eigendom is van de staat. Volgens Alejandro Mantilla, professor politieke wetenschappen aan de Nationale Universiteit van Colombia, “zouden de aandelen van Ecopetrol zakken, wanneer het bedrijf het zoeken naar nieuwe olievelden stopzet. Dat zou een schadepost zijn voor de staat.” Niettemin heeft de minister gezegd dat “hij ernaar streeft om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen”. Op de COP28 conferentie over klimaatverandering in Dubai in december verklaarde Petro namens zijn regering dat “Colombia gestopt is met het tekenen van contracten voor het zoeken naar nieuwe voorraden kolen, olie en gas”.
Mijnbouw beperken
Om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen is inkrimping van de mijnbouwsector noodzakelijk. In Colombia brengt industriële mijnbouw milieuvernietiging, georganiseerde misdaad en moord op sociale leiders van de lokale bevolking met zich mee. Illegale grootschalige mijnbouw is – samen met produceren en verhandelen van drugs – een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor de gewapende groepen die nog steeds grote delen van het land terroriseren. Volgens de Verenigde Naties vindt 98 procent van de moorden op sociale leiders en mensenrechtenactivisten in Colombia plaats in gemeenten waar drugsproductie of illegale mijnbouw plaatsvindt. De Colombiaanse Waarheidscommissie heeft vastgesteld dat de mijnbouwmultinational AngloGold Ashanti verantwoordelijk is voor het financieren van paramilitaire groepen die boeren en leiders van gemeenschappen vermoorden. De firma was een van de vele buitenlandse bedrijven die een warm onthaal kregen van de neo-liberale president Álvaro Uribe (2002-2010).
Vicepresident Francia Márquez staat bekend om haar strijd tegen illegale mijnbouw. Márquez komt uit een boerenfamilie die zich ook bezig houdt met traditionele kleinschalige mijnbouw, die minder schade toebrengt aan het milieu dan de industriële mijnbouw. De regering is met een wetsvoorstel gekomen om industriële, open mijnbouw te verbieden, maar conservatieve parlementsleden schrapten een artikel dat deze praktijk verbiedt uit het Nationale Ontwikkelingsplan van de regering (links heeft in beide kamers van het parlement geen meerderheid). Ondanks deze tegenslag heeft Petro een nieuw mijnbouwreglement aangekondigd dat de rechten van kleine mijnwerkers vastlegt die zij onder vorige rechtse regeringen verloren. Het is de vraag of dit genoeg is om de mijnbouwsector die verantwoordelijk is voor een toename van armoede en ongelijkheid in de betrokken regio’s werkelijk te veranderen.
Groene energie stimuleren
Waterkrachtcentrales produceren ongeveer zeventig procent van de elektriciteit in Colombia. Fossiele brandstoffen vormen de tweede belangrijke bron en zonnepanelen en windmolens spelen slechts een kleine rol. Volgens Germán Corredor, voormalig directeur van de Colombiaanse Vereniging voor Hernieuwbare Energie, is het land bijzonder geschikt voor wind- en zonne-energie. “We hebben het hele jaar door veel zon en vooral langs de Atlantische kust veel geschikte wind.”
Een van de beste gebieden voor windmolenparken is de regio La Guajira in het noordoosten. Dit verarmde gebied vlakbij de Venezolaanse grens beleeft een “windkoorts”. Er zijn meer dan zestig windmolenparken gepland. Maar de plannen stuiten op verzet van de lokale Wayuu-bevolking. Vertegenwoordigers van hen zeggen dat de windmolenbedrijven hen niet naar behoren hebben geïnformeerd en geraadpleegd voordat ze met de projecten van start gingen. Dat is echter een vereiste van Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de Colombiaanse grondwet. Er zijn nog meer meningsverschillen over de rol van lokale bewoners bij de planning van dergelijke projecten en over de compensatie voor het gebruik van hun land en de negatieve invloed die de windmolenparken hebben op hun economie en rituelen.
De windmolenparken gaan geen energie leveren aan Wayuu-dorpen, waarvan vele nog geen elektriciteit hebben. Dat is een schandalig onrecht, maar de betrokken bedrijven trekken zich daar niets van aan. De spanningen rond de windmolenparken in La Guajira zijn slechts één voorbeeld van de problemen waar het Petro-kabinet voor staat bij de overschakeling op duurzame energie. Als regering en bedrijven niet voldoende rekening houden met de belangen van de lokale bevolking, dan zijn duurzame energieprojecten net zo goed vormen van “extractivisme” als de winning van fossiele brandstoffen.
De regering van Petro heeft het gedeelte van de winst dat groene energie-projecten aan de lokale bevolking moeten afstaan, verhoogd van één naar zes procent. Daarnaast probeert zij meer grip te krijgen op de elektriciteitssector, die momenteel grotendeels in handen is van particuliere bedrijven. Een ander onderdeel van Colombia’s beleid vormen de zogenaamde energiegemeenschappen: gebruikersverenigingen die hun eigen groene energie opwekken. Dit idee is nu voor het eerst opgenomen in het Nationale Ontwikkelingsplan en minister Camacho kondigde onlangs officieel de start van dit project aan. Hij deed dit expres in La Guajira, omdat het nieuwe beleid zich speciaal richt op regio’s met een verspreide en arme inheemse of Afro-bevolking. Het houdt de belofte in voor een meer rechtvaardige energietransitie.
Ontbossing in het Amazonegebied stoppen
“Wat is giftiger voor de mensheid: cocaïne, steenkool of olie?”, vroeg Petro zich af tijdens zijn eerste toespraak tot de Algemene Vergadering van de VN in september 2022. In zijn uitdagende redevoering koppelde hij het falen van de “oorlog tegen drugs” aan de vernietiging van het Amazonegebied, en stelde hij de rijke landen en internationale financiële instellingen voor: “Verlaag onze buitenlandse schuld, zodat wij over geld beschikken om de mensheid en het leven op onze planeet te redden.” Petro verwees specifiek naar de bescherming van regenwouden, die een sleutelrol spelen in het absorberen van CO2 en het beschermen van de biodiversiteit.
Petro staat niet alleen in deze eis. De Braziliaanse president Lula da Silva heeft ook gevraagd om internationale samenwerking om een einde te maken aan de kaalkap van het Braziliaanse Amazonegebied, dat tussen 2019 en 2023 onder de extreem-rechtse regering van Jair Bolsonaro een recordaantal hectares verloor. In een toespraak in 2022 tot een groep Europese parlementsleden riep Lula de hulp van de EU in om de ontbossing een halt toe te roepen en alternatieve economische activiteiten voor de bosbewoners te helpen ontwikkelen, zoals het produceren van geneesmiddelen en cosmetica. In Colombia bepleitte het Historische Pact in zijn verkiezingsprogramma van 2022 de ontwikkeling van toerisme, biologische landbouw en het verzamelen van speciale bosproducten zoals vruchten, zaden, kruiden en noten ter vervanging van bijvoorbeeld veeteelt en houtskoolproductie die het rooien van bossen met zich meebrengen. In het eerste kwartaal van 2023 daalde het kappen van bossen in het Colombiaanse Amazonegebied met 76 procent. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het beleid van de nieuwe regering. Zo kunnen telers van cocabladeren boswachters worden met als opdracht het regenwoud te beschermen.
In augustus 2023 ontmoetten Petro en Lula de leiders van de andere zes Amazone-landen om de Organização do Tratado de Cooperação Amazônica (Organisatie van de Overeenkomst tot Samenwerking in het Amazonebekken) nieuw leven in te blazen. De acht Zuid-Amerikaanse regeringen kwamen overeen op zoek te gaan naar “slimme financieringsregelingen” om het regenwoud te beschermen, waaronder het speciaal voor dit doel schrappen van buitenlandse schulden. Colombia en Brazilië gingen nog een stap verder en beloofden om tegen 2030 de ontbossing volledig gestopt te hebben.
Lula nam Petro’s voorstel om de winning van olie, gas en steenkool in het Amazonegebied te verbieden niet over. Wel vragen steeds meer landen van het mondiale zuiden om kwijtschelding van schulden voor klimaatmaatregelen, ook al heeft nog geen enkel rijk land of financiële instelling hiermee ingestemd (president Joe Biden kondigde onlangs een donatie van vijfhonderd miljoen dollar aan voor het Amazonefonds, maar heeft met geen woord gerept over het ongedaan maken van schulden). Volgens Petro houdt klimaatrechtvaardigheid in dat rijke landen en internationale financiële instellingen hun steentje bijdragen aan het beschermen van de regenwouden waar het overleven van de mensheid van afhangt.
Een inspirerend voorbeeld, wereldwijd
De centrale plaats die Petro geeft aan milieumaatregelen en aan de klimaatcrisis is echt iets nieuws voor Latijns-Amerikaans links. De Roze Golf, die de regio aan het begin van de eenentwintigste eeuw meemaakte, had alles te maken met progressief sociaal beleid dat linkse regeringen dankzij de stijging van de grondstofprijzen konden bekostigen. De linkse regeringen van Hugo Chávez in Venezuela, Evo Morales in Bolivia, Rafael Correa in Ecuador, Néstor en Cristina Kirchner in Argentinië, en van Lula in Brazilië hebben zich terecht gericht op economische ontwikkeling en armoedebestrijding, maar voor beperking van de uitstoot van CO2 was nooit veel aandacht.
De vastberaden inzet van Petro voor een groene overgang in Colombia is geweldig in een land waar de jaarlijkse olie-export ongeveer tien miljard dollar opbrengt, maar die slechts verantwoordelijk is voor minder dan één procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. De geringe bijdrage van Colombia aan de wereldwijde klimaatverandering maakt het Petro moeilijk om de kiezers er van te overtuigen dat het belangrijk is minder olie op te pompen. Maar dat heeft de linkse president er niet van weerhouden om serieuze actie te ondernemen om de productie en het gebruik van olie, gas en steenkool terug te dringen, de mijnbouwsector te hervormen, groene energie te bevorderen en het Amazonegebied te beschermen. Het groene beleid is overigens gekoppeld aan een hele serie maatregelen om ongelijkheid en armoede terug te dringen.
Toch moeten we niet vergeten dat Colombia al decennialang afhankelijk is van mijnbouw en de winning van fossiele brandstoffen. Door de groene verandering van het land in gang te zetten, gaat Petro dwars tegen de belangen van de machtige economische elites in, die in het parlement goed vertegenwoordigd zijn door verschillende traditionele partijen. Het zou naïef zijn om te verwachten dat Colombia in 2026, wanneer er nieuwe presidentsverkiezingen zijn, een veel groener land is geworden. Maar als de regering erin slaagt om de economie een beetje duurzamer te maken, zal dat een inspirerend voorbeeld zijn voor sociale bewegingen overal ter wereld. Als een ontwikkelingsland als Colombia in staat is tot zo’n koerswijziging, dan kúnnen landen in het noorden van de wereld toch niet achterblijven!
Pablo Castaño
Het oorspronkelijke artikel “Gustavo Petro Wants to Lead the Global Green Transition” verscheen januari 2024 in Jacobin. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.
Zie ook in deze reeks: