Hoe de politiek uit de Tweede Kamer verdwijnt
“Partij voor de Vrijafnemers: grootste fractie in Tweede Kamer, maar PVV-ers komen het minst opdagen”, kopte Joop begin juli. PVV-Kamerleden komen heel vaak niet, en doen nauwelijks parlementair werk. Dit is geen luiheid of gemakzucht, maar een teken van hoe de politiek is veranderd en uit de Tweede Kamer is verdwenen.
Om te begrijpen waarom de PVV in de Tweede Kamer nauwelijks van zich laat horen, moeten we begrijpen waarom andere politici wél meedoen aan debatten. Dat gaat in op de kern van hoe je naar politiek en macht kijkt.
Tot voor kort was het Nederlandse politieke systeem pluralistisch. Dat houdt in dat verschillende groepen in Nederland verschillende belangen hebben. Die groepen hebben hun eigen politieke vertegenwoordiging, en strijden met elkaar om politieke macht.
Pluralistische politiek kenmerkt zich door een machtsevenwicht: ook al willen de politieke groepen van elkaar winnen, ze hebben elkaar ook nodig om hun politiek te bedrijven. Dus moeten ze op een ordentelijke, bijna vriendschappelijke manier met elkaar de strijd aangaan.
In theorie is het politieke debat daarvan een uitwerking. Politici presenteren hun ideeën, en hopen kijkers daarmee te overtuigen. Tegelijkertijd willen politici ook aan hun achterban laten zien dat ze hard hun best doen om voor hun belangen op te komen.
Ook helpen de uitgebreide debatten om draagvlak te creëren voor wetgeving en beleid. Ja, elk woord wordt gewogen, en dat kan ellenlang duren, maar uiteindelijk gaat een minister naar huis met het idee dat er voldoende parlementair draagvlak is voor een bepaald beleid.
Daarnaast kunnen politici zich binnen hun partij ook profileren in een debat. Die hebben immers hun eigen achterban. Want klassieke politieke partijen zijn zelf ook pluralistisch, dus binnen partijen willen individuele politici ook de spotlights naar zich toe trekken.
Maar de PVV is helemaal geen pluralistische partij. De PVV is wat ik “monistisch” noem, de tegenhanger van pluralisme. In de PVV heeft Wilders alle macht, en is de rest van hem afhankelijk.
In zo’n partij hoeven individuele politici zich niet te profileren bij de kiezers of bij de leden (die de PVV niet heeft). Alleen Wilders bepaalt wie er op de lijsten komt, wie minister wordt, en wie van de lijsten verdwijnt. PVV-ers moeten vooral Wilders paaien.
Ook in de maatschappij dient het parlementair debat voor de PVV een heel ander doel. Als sugrofobe machtspartij dient het parlement als een platform waar de PVV haar samenzweringstheorieën en angstbeelden kan verspreiden.
Heel lang heeft de PVV (eenzijdig) gebruik gemaakt van de pluriforme samenleving, door zich steeds te beroepen op de vrije meningsuiting en steeds heel veel ruimte in te nemen in de verschillende maatschappelijke debatten. Maar tijden zijn veranderd.
Als leider van een coalitieregering heeft Wilders alle aandacht die hij maar kan wensen. De media hangen aan de lippen van de PVV-ministers, elke opmerking is landelijk nieuws. De rest van de PVV zit op sociale media, want hun achterban kijkt toch geen “debat direct“.
Het heeft voor PVV-ers overigens weinig zin om zich in de Kamer met beleid en wetgeving te bemoeien. Of een wet er wel of niet doorkomt wordt bepaald door een dictaat van Wilders, of door een deal tussen de vier partijleiders.
Niet alleen dat, maar Wilders heeft jarenlang gebruik gemaakt van pluralisme en de daarbij horende debatcultuur om eindeloos regeringen te bekritiseren. Nu geeft hij zijn tegenstanders niet de mogelijkheid om dat tegen hem te gebruiken.
Je kan je afvragen waarom figuren als Vincent van den Born überhaupt in de Tweede Kamer zouden willen zitten, als ze toch niets te zeggen hebben. Allereerst krijgen Tweede Kamerleden een prima salaris, zeker als je nooit komt opdagen.
Maar het Kamerlidmaatschap is ook wat waard. Want deze PVV-ers hebben wel degelijk hun eigen achterban. Ze dienen die belangen echter niet in de Kamer, maar persoonlijk met Wilders. Zo’n systeem gebaseerd op persoonlijke relaties heet cliëntalisme.
Maar daarvoor heeft het geen zin om daadwerkelijk in de Kamer te zitten. In cliëntalisme moet je vooral je persoonlijke relaties onderhouden en lobbyen bij de baas. Dat betekent voor Van den Born dat hij vooral in Den Helder actief is.
In het algemeen vindt de nieuwe politiek meer en meer plaats in achterkamertjes. Voor debat en openheid is steeds minder ruimte; het maakt plaats voor handjeklap tussen partijleiders, ver van de media en politieke verantwoordelijkheid verwijderd.
Dit is overigens geen plotselinge ontwikkeling. Ja, Nederland heeft pas sinds 2 juli het pluralisme écht verlaten, maar het systeem was al diep verrot. Een steeds kleinere minderheid kon zich beroepen op de bescherming van het pluralisme, voornamelijk bedrijven en ondernemers.
Toeslagenouders, vluchtelingen, Groningers, moslims, huurders… Allemaal maakten ze mee wat er gebeurt als je geen politieke bescherming hebt in het pluralisme. Als het hele pluralistische systeem je in feite vogelvrij verklaart.
Dit noem ik “laatpluralisme”, en is de vorm die pluralisme aanneemt vlak voordat het transformeert naar monisme. Wanneer openheid verandert in geheimhouding, wanneer het parlement plaatsmaakt voor achterkamertjes.
In feite konden we dit zien aankomen. Al jaren zien we een verslechtering in de kwaliteit van wetgeving, alsmede de kwaliteit van het debat. Dooddoeners, oneliners, jij-bakken: het zijn allemaal tekenen dat het debat vooral voor de bühne werd.
Macht concentreert zich nu al jaren in de handen van partijleiders en ministers, en uit de handen van individuele Kamerleden en de fracties. Dat Wilders hier misbruik van maakt, is slechts het gevolg van jaren tanende kwaliteit.
Dat wil overigens niet zeggen dat het vroeger beter was. Of we het nu hebben over vrouwen, mensen van kleur, vluchtelingen, of het klimaat: pluralisme beschermt alleen de belangen van mensen die al veel maatschappelijke invloed kunnen uitoefenen.
Die tekortkomingen zijn alleen duidelijker geworden onder laatpluralisme, en hebben hun logische eindpunt gevonden in monisme. Willen we het fascisme van Wilders bestrijden, dan moeten we verder kijken dan de liberale democratie en het daarmee verbonden kapitalisme.
En waar gaat dit heen? De logische eindstap is dat het hele parlement de logica van de PVV volgt. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is het Duitse parlement nooit afgeschaft door Hitler. Het parlement kwam simpelweg nooit meer bijeen.
Het parlementslidmaatschap werd een soort ere-onderscheiding, maar diende alleen maar om een juridische stempel te geven op wat Hitler al had besloten. Het is het logische eindpunt als deze ontwikkeling niet een halt wordt toegeroepen.
Op 22 september is er een mooie gelegenheid om ons te laten horen!
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)