Groene energie uit Noord-Afrika? Neo-kolonialisme!
Nu de wereld probeert om te schakelen naar groene energie vanwege de alsmaar erger wordende klimaatcrisis, presenteren overheden en bedrijfsleven waterstof als een “schone” alternatieve brandstof. Het grootste deel van de huidige waterstof wordt gewonnen uit fossiele brandstoffen, wat leidt tot veel CO2-uitstoot (grijze waterstof). Dit proces kan in principe wel schoner worden, bijvoorbeeld door het afvangen en opslaan van CO2 (blauwe waterstof). De schoonste vorm van waterstofwinning maakt gebruik van elektriciteit opgewekt door windmolens, zonnepanelen, zonnespiegels of waterkrachtcentrales om watermoleculen te splitsen (schone of groene waterstof).
In de afgelopen jaren heeft de EU, daartoe aangezet door een zware lobby van het bedrijfsleven, het idee van “waterstoftransitie” omarmd als een centraal onderdeel van haar klimaatpolitiek. In 2020 nam ze een waterstofstrategie op in haar Europese Green Deal. Het plan is om tegen 2050 overgeschakeld te zijn op “groene” waterstof, waarvan een gedeelte in de EU geproduceerd wordt en een ander gedeelte aangevoerd wordt uit Afrika. Deze strategie is geïnspireerd op ideeën van de bedrijfsvereniging en lobbygroep Hydrogen Europe, die het 2×40 GW (gigawatt) Green Hydrogen Initiative heeft opgezet, waarbij “hydrogen” staat voor “waterstof”. Volgens dit plan zou de EU tegen 2030 jaarlijks veertig GW elektriciteit moeten opwekken met behulp van groene waterstof die in Europa wordt geproduceerd en nog eens veertig GW met groene waterstof die de Unie importeert, bijvoorbeeld uit Noord-Afrika. Het waterstofgas zou dan door bestaande aardgaspijpleidingen naar Europa kunnen stromen.
Het is goed om hier alvast te vermelden dat de drang naar groene waterstof en het streven naar een waterstofeconomie steun heeft gekregen van grote Europese olie- en gasbedrijven, die het zien als een achterdeurtje om door te gaan met hun productie van waterstof uit de fossiele brandstof aardgas (grijze en blauwe waterstof). In Afrika (en even zo goed in Azië en Latijns-Amerika) blijven fossiele brandstof-bedrijven op dezelfde manier als tijdens het koloniale tijdperk lokale hulpbronnen ontginnen en rijkdommen uit het continent weghalen. Ze zijn er dan ook op gebrand om de politieke status quo in Afrikaanse landen te behouden, zodat ze kunnen blijven profiteren van hun lucratieve relaties met corrupte elites en autoritaire leiders. Hierdoor kunnen ze ongestraft doorgaan met arbeidsuitbuiting, aantasting van het milieu en geweld tegen lokale gemeenschappen.
Groene transitie van Afrika zelf dreigt te ontsporen
Vanwege de oorlog in de Oekraïne is vervanging van aardgas door waterstof uit hernieuwbare energiebronnen een belangrijk onderdeel geworden van REPowerEU, het plan van de Europese Commissie om een einde te maken aan de afhankelijkheid van Russisch gas. Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Commissie, vertelde het Europees Parlement in mei 2022: “Ik geloof sterk in groene waterstof als drijvende kracht van ons energiesysteem van de toekomst (…) en ik geloof ook sterk dat Europa nooit in staat zal zijn om zijn eigen waterstof in voldoende hoeveelheden zelf te produceren.”
De Europese Commissie is van plan om minder aardgas van het Rusland van president Vladimir Poetin af te nemen en meer van andere autoritaire regimes, zoals die van Algerije, Azerbeidzjan, Egypte en Qatar, of van de koloniale apartheidsstaat Israël. Ook wil zij havens uitbreiden en meer pijpleidingen aanleggen om gas te importeren. Verder heeft zij haar doelstelling om in 2030 vijf miljoen ton waterstof te gebruiken verviervoudigd tot twintig miljoen ton, waarvan de helft geïmporteerd wordt, voornamelijk uit Noord-Afrika, maar ook uit landen als Namibië, Zuid-Afrika, Congo-Kinshasa, Chili en Saoedi-Arabië. Recente studies hebben aangetoond dat deze doelstellingen onrealistisch zijn, vanwege de enorme kosten, en nu al leiden tot meer gebruik van fossiele brandstoffen.
In Europa loopt Duitsland voorop wat betreft groene waterstof uit Afrika. Het werkt samen met Congo-Kinshasa, Marokko en Zuid-Afrika aan de ontwikkeling van “koolstofarme brandstof” uit hernieuwbare energie voor de export naar Europa, en onderzoekt welke landen en gebieden geschikt zijn voor de productie van dit soort brandstof. Zo heeft de Marokkaanse regering in 2020 een overeenkomst met Duitsland gesloten om de eerste groene waterstof-fabriek op het continent te bouwen. Zoals altijd oogst Marokko, met een van de meest neo-liberale economieën in de regio, veel lof voor zijn bedrijfsvriendelijkheid, zijn soepele regels voor buitenlands kapitaal en zijn “leiderschap” in de hernieuwbare energiesector. Jammer genoeg gaat dit allemaal ten koste van de levering van elektriciteit aan de bevolking en van de energietransitie in Afrika. Als deze ontwikkeling zo doorgaat, zal de groene transitie daar ontsporen om de EU van voldoende energie te voorzien en om haar klimaatdoelstellingen te kunnen halen. Bovendien gaat de groene waterstof-strategie van de EU, REPowerEU, niet alleen over het verminderen van de uitstoot van CO2, maar ook om de positie van de Unie en haar bedrijven te versterken als een belangrijke wereldspeler op het gebied van groene high-tech economie, die kan concurreren met landen als China.
Desertec 3.0 – profiteren van de groene waterstof-hype
In 2009 lanceerde een coalitie van Europese bedrijven en financiële instellingen het Desertec-project, een ambitieus plan om Europa van stroom te voorzien met behulp van zonne-energiecentrales in de Sahara en windmolenparken in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, gebaseerd op het idee dat een klein gedeelte van de woestijn tegen 2050 ongeveer twintig procent van de elektriciteit van Europa kan leveren via speciale hoogspanningskabels voor gelijkstroom. Na een aantal jaren van heftige opwinding strandde de Desertec-onderneming uiteindelijk vanwege de astronomische kosten en de neo-koloniale bijsmaak. Daarna kregen we Desertec 2.0 als een poging om het project nieuw leven in te blazen met een focus op de lokale, Afrikaanse markt voor hernieuwbare energie. Tenslotte ontstond Desertec 3.0 om te voldoen aan de Europese vraag naar groene waterstof. Begin 2020 lanceerde het Desertec Industrial Initiative (DII) de MENA (Midden-Oosten plus Noord-Afrika) Hydrogen Alliance, die bedrijven en mensen uit de private en publieke sector, wetenschap en academische wereld samenbrengt om groene waterstof-economieën op te starten en waterstof te produceren voor de export. Twee van de partners van DII zijn de Franse energiegigant Total en de Britse oliemaatschappij Shell.
Het Desertec 3.0 voorstel, dat pleit voor een Europees energiesysteem gebaseerd op vijftig procent hernieuwbare elektriciteit en vijftig procent groene waterstof tegen 2050, gaat ervan uit dat “Europa door zijn beperkte oppervlakte en tamelijk hoge bevolkingsdichtheid niet in staat zal zijn om al zijn hernieuwbare energie in het werelddeel zelf te produceren”. Hoewel de nieuwste Desertec-variant wat minder nadruk legt op export van Afrikaanse energie naar de EU, hebben de plannenmakers dit nog steeds in gedachten. Zo schrijven zij dat “naast het voorzien in de binnenlandse vraag, de meeste Noord-Afrikaanse landen een enorm potentieel hebben in termen van land en middelen om groene waterstof te produceren voor de export (…) Bovendien zou een gezamenlijke Europees-Noord-Afrikaanse aanpak van hernieuwbare energie en waterstof zorgen voor economische ontwikkeling, toekomstgerichte banen en sociale stabiliteit in Noord-Afrikaanse landen, waardoor het aantal economische migranten uit de regio naar Europa mogelijk afneemt.” Het is niet duidelijk of het hier alleen maar gaat om opgeklopte verkooppraatjes, maar het sluit in ieder geval aan bij de Fort Europa-praktijken en het onmenselijk regime van grens-imperialisme. Tegelijkertijd moedigt Desertec de EU aan om te profiteren van de goedkope energie van Noord-Afrika, dat mede zo voordelig is door de lage lonen en door de slechte behandeling van de arbeiders.
A-politieke technologische oplossing
De productie van groene waterstof zou de energietransitie in Europa én de economische ontwikkeling in Noord-Afrika ten goede komen en tegelijkertijd migratie vanuit het zuiden afremmen. Maar het gaat hier om een a-politieke technologische oplossing zonder fundamentele politieke en sociale veranderingen. Dat betekent dat de status quo in het mondiale systeem gehandhaafd blijft, met al zijn problemen, dat juist deze moeilijkheden veroorzaakt heeft. Dit soort “technofixes” is in feite een obsessie voor eindeloze economische groei, verpakt in het zichzelf tegensprekende begrip “groene groei”. Het schept een illusie van onbeperkte beschikbaarheid van energie en grondstoffen, waardoor het overdreven veel consumeren en maar raak produceren in stand helpt houden. Het zal niets doen om ons sociaal-economische systeem op tijd in te perken om een klimaat- en ecologische ineenstorting af te wenden.
Grootse technische ‘oplossingen’ zoals Desertec hebben de neiging om klimaatverandering voor te stellen als een gezamenlijk technisch probleem dat los staat van de politieke of sociaal-economische situatie. Dan is er ook geen historische verantwoordelijkheid van het geïndustrialiseerde westen, kent het kapitalistische energiemodel geen problemen en zijn de landen in het zuiden niet extra kwetsbaar vergeleken met die in het noorden. Bovendien wordt de Euro-mediterrane regio door het gebruik van taal als “wederzijdse samenwerking” en “in het voordeel van beiden” voorgesteld als één grote gemeenschap. Met andere woorden: we zijn nu allemaal vrienden die strijden tegen een gemeenschappelijke vijand! Dit verhult wie de werkelijke vijanden zijn van Afrikaanse en Arabische mensen, namelijk de neo-koloniale machtsstructuren die hen uitbuiten en hun hulpbronnen plunderen.
Want wat zal er gebeuren als Europa stopt met het importeren van gas uit deze landen? Hoe zit het met de nog steeds voortdurende chaos als gevolg van de interventie van de NAVO in Libië? En hoe gaat het in Algerije met de democratie en soevereiniteit die de bevolking eiste tijdens haar opstand van 2019-21 tegen de militaire dictatuur? Gaat waterstof simpelweg aardgas vervangen, en blijft verder alles bij het oude?
Vergroting schuldenlast
Om het allemaal nog erger te maken, wijst het Desertec-manifest erop dat “in een eerste fase (tussen 2030-2035) een aanzienlijke hoeveelheid waterstof kan worden geproduceerd door aardgas om te zetten in waterstof, waarbij de CO2 die daarbij vrijkomt wordt opgeslagen in lege gas- of olievelden (blauwe waterstof)”. Ten eerste zijn technologieën voor CO2-opslag nog steeds duur en onbetrouwbaar. En ten tweede is er een groot risico dat oliebedrijven het CO2-gas gebruiken om olie in poreuze steenlagen vrij te maken, het beruchte fracking, dat momenteel over de hele wereld plaatsvindt.
Het gebruik van het schaarse zoetwater in Noord-Afrika om waterstof te produceren, de vervuiling door ontzilting van zeewater voor hetzelfde doel, en het riskante opslaan van CO2 in lege gasvelden, zijn stuk voor stuk voorbeelden van het verplaatsen van milieukosten van noord naar zuid en het dumpen van afval in het zuiden. Noord-Afrika is en blijft zo een “opofferingszone”, een gebied dat zo onbelangrijk zou zijn dat je het gerust mag vervuilen. Het is een strategie van imperialistisch kapitaal waarin het milieuracisme koppelt aan energiekolonialisme.
Verder zijn er enorme investeringen nodig om groene waterstof te produceren en te transporteren. Gezien eerdere ervaringen met dergelijke peperdure groene projecten, zoals de zonne-energiecentrale van Ouarzazate in Marokko, zouden de hoge kosten wel eens kunnen leiden tot nog meer schulden voor het ontvangende land, waardoor de afhankelijkheid van internationale banken en buitenlandse hulp nog groter wordt. Als deze plannen doorgaan, betekent dit het zoveelste neo-koloniale project in een tijd waarin groene energie beschikbaar zou moeten komen voor de plaatselijke bevolking en om de klimaatdoelstellingen van het betrokken land zelf te behalen, in plaats van de EU aan voldoende energie te helpen en haar klimaatstrategie uit te voeren.
Wie wint en wie verliest?
Wat alle beschreven ‘groene’ projecten en de hypes eromheen gemeen hebben, is de onjuiste aanname dat elke stap in de richting van hernieuwbare energie prachtig is en dat elke vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen de moeite waard is, ongeacht de manier waarop die tot stand komt. Maar laten we wel wezen: de klimaatcrisis waar we nu mee te maken hebben, is niet puur het gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen, maar van het destructieve gebruik daarvan om de kapitalistische machine van brandstof te voorzien. Met andere woorden, het kapitalisme is de ware boosdoener en als we de klimaatcrisis serieus willen aanpakken (die slechts één facet is van de uitgebreide crisis van het kapitalisme), kunnen we er niet omheen om onze manier van produceren, verdelen en consumeren radicaal te veranderen, waarbij gelijkheid en rechtvaardigheid voorop moeten komen te staan.
We moeten een einde zien te maken aan de koloniale verhoudingen die mensen nog steeds tot slaaf maken en hen onteigenen. We moeten ons altijd afvragen: wie bezit wat? Wie doet wat? Wie krijgt wat? Wie wint en wie verliest? En wiens belangen worden gediend? Want als we deze vragen niet stellen, gaan we regelrecht naar een groen kolonialisme, met nog meer uitbuiting en uitputting van de aarde, alles zogenaamd in dienst van een “gemeenschappelijke groene agenda”.
Hoewel zogenaamde deskundigen het bij hernieuwbare energieprojecten in het zuiden vaak hebben over het gebrek aan technische kennis daar, vragen zij zich niet af wat hiervan de oorzaak is. Maar is dit gebrek niet te wijten aan de monopolisering van technische kennis, aan de patentwetgeving (waarvan de wreedheid aan het licht kwam tijdens de pandemie)? Heeft het soms niet te maken met structurele aanpassingsprogramma’s (sap’s) die het westen landen in het zuiden opgelegd heeft, en die daar openbare diensten en het wetenschappelijk onderzoek hebben uitgehold? Overdracht van technische kennis zou een hoeksteen moeten vormen van de energietransitie, anders zullen landen in het zuiden altijd afhankelijk blijven.
Een nieuwe politieke kans
Een rechtvaardige transitie betekent de overgang van een economisch systeem dat is gebaseerd op buitensporige gebruik van grondstoffen en op de uitbuiting van mensen, naar een maatschappelijk systeem dat zich richt op herstel van aangetaste gebieden en van de rechten en waardigheid van mensen. Een eerlijke overgang ziet er op verschillende plaatsen op de wereld telkens anders uit. Het is dus beter om over transities in het meervoud te spreken, als erkenning van de veelzijdigheid van dit proces. Wat in Europa werkt, is niet noodzakelijk toepasbaar in Afrika. Wat het in Egypte goed doet, doet dat misschien niet in Zuid-Afrika. Wat in stedelijke gebieden van Marokko een fraaie oplossing is, is dit mogelijk niet op het platteland daar. En waarschijnlijk ziet een overgang in een land als Algerije, dat rijk is aan fossiele brandstoffen, er anders uit dan in andere landen die daar minder van hebben. We moeten dus vindingrijk zijn, een gedecentraliseerde aanpak hanteren, en de lokale bevolking zelf om advies vragen. De transitie moet onder controle staan van gemeenschappen en hun democratisch gekozen vertegenwoordigers. Het kan niet worden overgelaten aan de particuliere sector en aan bedrijven. Actieve deelname van de bevolking aan de besluitvorming en aan het vormgeven van de overgang is cruciaal.
Tot slot moeten we in gedachten houden dat een rechtvaardige overgang niet alleen over energie gaat. Ook de manier waarop we landbouw bedrijven moet veranderen. Grootschalige landbouw is een ander thema waar imperialistische overheersing en klimaatverandering elkaar kruisen. Niet alleen jaagt die de klimaatverandering aan, maar houdt die ook veel landen in het zuiden gevangen in een niet-duurzaam en destructief landbouwmodel, dat gebaseerd is op export van een paar commerciële gewassen en uitputting van de grond en de schaarse watervoorraden van landen als Egypte, Tunesië, Marokko en Algerije.
De klimaatcrisis en de noodzakelijke groene transitie bieden ons een kans om de politiek opnieuw vorm te geven. Om de dramatische transformatie voor elkaar te krijgen, zullen we moeten breken met bestaande militaristische, koloniale en neo-liberale projecten. Daarom moet de strijd voor een eerlijke overgang en klimaatrechtvaardigheid op en top democratisch zijn. We moeten de gemeenschappen die het zwaarst getroffen worden erbij betrekken en onze strijd moet erop gericht zijn om in de behoeften van iedereen te voorzien. Het betekent bouwen aan een toekomst waarin iedereen genoeg energie heeft en een schoon en veilig milieu: een toekomst met een eco-socialistische horizon die recht doet aan de revolutionaire eisen van de Afrikaanse en Arabische opstanden: volkssoevereiniteit, brood, vrijheid en sociale rechtvaardigheid.
Hamza Hamouchene
Dit artikel is een fragment uit het boek “Dismantling Green Colonialism – Energy and Climate Justice in the Arab Region” van eind 2023, uitgegeven door Pluto Press, auteursrecht: TNI. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.
Zie ook in deze reeks: