Over het vergelijken van Trump (en Wilders) met Hitler

De Amerikaanse omroep MSNBC kwam onder vuur vanwege het gebruik van clips van historische nazi-bijeenkomsten bij de verslaggeving over Donald Trump’s campagne-evenement in Madison Square Garden in New York afgelopen zondag. Veel ophef dus over de vergelijking tussen Trump en Hitler. We zien het hier ook, als Wilders of Baudet met Hitler worden vergeleken. Maar: die vergelijking moet je maken tussen nu en 1932, niet Hitler in 1945. Waar dacht Duitsland op te stemmen in 1932?

Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om Hitler nog te zien zonder de context van zijn regeerperiode, van 1933 tot 1945. Al zijn gedachtegoed, van zijn antisemitisme tot zijn nationalisme, lijken op te bouwen naar de oorlog en de Holocaust. Maar dat is een narratief, een verhaal.

Vaak worden de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog geprojecteerd op Hitler vóór zijn machtsgreep, alsof dat is waar Duitsers in 1932 op stemden. Alsof men toen al wist wat hij later zou gaan doen. Daarom wil ik stilstaan bij wat de gemiddelde Duitser van Hitler wist in juli 1932.

Waarom die datum? Omdat dat de grootste verkiezingswinst was die de nazi’s in vrije verkiezingen hebben verkregen. Er zou hierna nog één vrije verkiezing zijn, in november, waarin het stemaandeel van de nazi’s juist zakte.

Dit is waar Duitsland op stemde.

Voor de meeste Duitsers buiten Beieren kwamen Hitler in de voorgrond op 9 november 1923, de dag na zijn gepoogde staatsgreep in de deelstaat Beieren. Samen met oorlogsheld Erich Ludendorff probeerde hij de macht te grijpen en naar Berlijn te marcheren.

De gepoogde staatsgreep was een gigantische mislukking; de regeringsleiders van Beieren, die onder druk trouw hadden gezworen aan Hitler, verraadden hem meteen nadat hij ze had laten gaan. Hitler werd gevangengenomen, maar zijn rechtszaak werd een enorme sensatie.

Tijdens de rechtszaak presenteerde Hitler zich niet als een antisemiet, maar als een nationalist die een groot offer had gebracht vanuit de overtuiging dat hij “het volk” moest redden. Dit betoog was bedoeld om de rechters aan te spreken, en met succes.

De meeste rechters in Duitsland waren namelijk nog van de ‘oude stempel’, benoemd vóór de revolutie van 1918 waardoor Duitsland een republiek werd. Het waren grotendeels rechtse monarchisten, die Hitler een korte celstraf van vijf jaar gaven.

Tijdens zijn korte gevangenschap (hij werd na acht maanden vrijgelaten vanwege “goed gedrag”) kon Hitler veel bezoek ontvangen, waaronder bekende namen uit de rechtse sfeer. Ook schreef hij aan zijn autobiografie, dat tegelijkertijd als manifest moest dienen.

Hoewel de NSDAP na de staatsgreeppoging was verboden, konden de overgebleven nazi’s verder onder de “Nationaal-socialistische vrijheidsbeweging“. In mei 1924 behaalde die 32 van de 491 zetels in het Duitse parlement, de eerste nazi-zetels daar.

Na zijn vrijlating publiceerde Hitler zijn politieke autobiografie, “Mijn strijd“, in juli 1925. Het boek verkocht in rechtse kringen, waar Hitler langzaam als een voorman werd gezien. Tot zijn machtsgreep zullen weinig Duitsers het boek hebben gelezen.

De inhoud van Mein Kampf is gewelddadig, antisemitisch en racistisch. Het omschrijft een “Joods complot” om de wereld over te nemen, en dat Hitler een einde wil maken aan de parlementaire democratie. Ook omschrijft het de “noodzaak” van Duitsland om Oost-Europa te veroveren.

Het boek is genocidaal, maar vooral impliciet. Hitler omschrijft niet dat hij het “Joodse volk” van Duitsland of Europa wil vermoorden. Het staat vol met agressieve verwijzingen naar moord en “uitroeiing van tegenstanders”, maar de directe connectie maakt hij niet.

Voor context is het belangrijk om te weten dat Mein Kampf bijzonder slecht leesbaar is, als een inhoudelijk boek. Het bevat veel herhaling, is vaak onduidelijk en vaag, en zit vol drogredenen. De lezer kan het boek dus vrij interpreteren.

Waarschijnlijk raakten kiezers rond deze tijd ook meer bekend met de “25 punten” van de nazi’s. Dit programma werd in 1920 opgesteld als de basispunten waar de nazi’s voor streden. Het is een verrassende combinatie aan punten.

Zo eist het een Duitse eenheidsstaat op basis van het “zelfbeschikkingsrecht van volkeren”. Het zelfbeschikkingsrecht is in die tijd, en nog steeds, en progressief beginsel. De nazi’s proberen hier de waarden van hun tegenstanders tegen hen te gebruiken.

Het staat bol van antisemitisme. Joden mogen geen burger van Duitsland zijn, en worden onderworpen aan speciaal recht voor buitenlanders. Alle “buitenlanders”, dus mensen zonder “Duits bloed”, zijn in Duitsland “te gast”, en moeten zich als zodanig gedragen.

Met de kennis van later weet je meteen welke consequentie dit heeft, maar de taal is niet expliciet genocidaal. Het is gruwelijk dat Joden tot tweederangsburgers worden gemaakt, maar het is geen expliciete genocide. Overigens is dit nazi-sentiment in Nederland ook wijdverspreid.

De volgende punten zijn “eigen volk eerst”. Als Duitsland niet iedereen van “Duits bloed” kan voeden, dan moeten “niet-burgers” het land uit. Dit beginsel is precies wat later tot de Holocaust zou leiden: tijdens de oorlog werden Joden vermoord om eten te sparen voor “Duitsers”.

Maar het punt bevat ook een “bescherming”. Alle “buitenlanders” die op 2 augustus 1914, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, in Duitsland wonen, inclusief Joden die al eeuwen in Duitsland wonen, mogen in Duitsland blijven, en alle burgers moeten gelijk worden behandeld.

Hier zien we ook hoe hard de nazi’s bereid zijn om te liegen, of in ieder geval welke beloftes ze niet na zijn gekomen. Wie in 1932 zou zeggen dat Hitler van plan was om socialisten in concentratiekampen te stoppen, zou punt 9 tegengeworpen krijgen: “ze beloven toch gelijkheid?”

Dan komt er een hele lijst aan beloftes die op dat moment populair zijn bij de werkende en middenklasse. Uitbreiding van staatspensioen, verbod op speculatie, nationalisering van bedrijven… Het zijn beloftes om de middenklasse en de armen aan te trekken.

Overigens verklaart Hitler in 1928 dat punt 17, landhervormingen, gelezen moeten worden als een antisemitische maatregel, niet als een anti-kapitalistische. Dit, omdat hij in 1928 de stemmen van boeren wil trekken, bij wie onteigening niet populair is.

Dit is overigens een thema bij de nazi’s, dat ze bepaalde beloftes op economische thema’s snel hebben ingeleverd. Het valt buiten de omvang van dit draadje, maar op 20 februari 1933 belooft Hitler in het geheim dat hij geen ‘links’ beleid zal voeren.

Dan zijn er nog wat punten die specifiek zijn voor de tijd, maar het sluit af met twee interessante punten: religieuze vrijheid (impliciet niet voor Joden) en het vormen van een sterke eenheidsstaat, expliciet met een parlement.

Wat kunnen we hieruit afleiden? Dat je de beloftes van de 25 punten op allerlei manieren kan lezen. Zijn ze voor dictatuur? Ja, dat staat in Mein Kampf! Maar nee, de 25 punten beloven een parlement. Is het links? Nee, dat is vooral tegen de Joden. Ja, want er worden hervormingen beloofd!

Dit blijkt nog wel het meest uit het “Verbond van Nationaalduitse Joden“, een groep Joden uit de middenklasse die Hitler steunde, omdat ze dachten dat het antisemitisme vooral bedoeld was om op te zwepen. Hen ging het vooral om het anti-communisme.

Zij dachten dat het antisemitisme vooral was bedoeld tegen zogenaamde “Ostjuden”, de recente (veelal arme) Joodse vluchtelingen uit Oost-Europa. Een aantal Joden uit de middenklasse zette zich tegen hen af, juist om te bewijzen dat zij “goede” Joden waren.

Dat geldt ook voor de zogenaamd ‘linkse’ onderdelen van het programma. De nazi’s hadden een vleugel van strasseristen, die zich harder opstelden tegen “Joods kapitaal”. Zij beloofden in ieder geval hardere actie tegen “de economische elite”.

De strasseristen waren de grote slachtoffers van de Nacht van de Lange Messen, aangezien zij vonden dat hun “Nationaal-socialistische revolutie” nog niet compleet was zonder de verovering van kapitaal. Maar Hitler had al beloofd niet ‘links’ te zijn.

Dan zijn er nog de speeches van Hitler. Die zijn extreem antisemitisch. Hij geeft de Joden de schuld van zowat alle problemen die bestaan, verspreidt samenzweringstheorieën, en waarschuwt tegen ‘omvolking’, begaan door de Joden.

Nogmaals is de implicatie hier genocidaal: hij geeft de Joden van alles de schuld, en hij impliceert dat Duitsland beter zou zijn als alle Joden vermoord zouden zijn. Maar hij zegt het wederom nooit expliciet. Voor wie ernaar zoekt is het overduidelijk, maar velen zoeken niet.

Op 15 juli 1932 wordt Hitler’s laatste toespraak voor de verkiezingen op 31 juli gepubliceerd als plaat. Het is typisch voor de toespraken die hij maakte voor groter publiek: het focust vooral op het falen van de regering van dat moment.

Hij heeft het in de korte toespraak niet over Joden, niet over veroveringen, want hij moet een breder publiek aanspreken. Daarom heeft hij het in brede termen over de economie, over emoties, over het “afglijden” van Duitsland…

Hitler zelf is natuurlijk niet minder antisemitisch, maar door zijn toespraken aan te passen op zijn publiek weet hij verschillende ‘versies’ van zichzelf te projecteren. Er is voor ieder wat wils. Daardoor kunnen mensen hun idee van een goed leider op Hitler projecteren.

In andere toespraken is hij ook expliciet dat de nazi’s de wettelijke route hebben gekozen om aan de macht te komen. Daarmee breekt hij ook met zijn verleden als een “staatsgreeppleger”. Hij doet alsof hij heel veel respect heeft voor de wet, en alleen tegen de regering is.

Dit zouden natuurlijk allemaal leugens blijken. Na zijn machtsgreep in januari 1933 duurde het enkele weken voordat zijn politieke tegenstanders in de gevangenis zaten, en enkele maanden voordat de eerste Joodse ambtenaren werden ontslagen. Dat was altijd het plan.

Er wordt vaak geschreven dat Hitler mensen bespeelde. Waar we minder bij stilstaan, naar mijn idee, is dat we dat achteraf allemaal inzien. Echter, in die tijd hadden veel mensen niet door dat hij loog. Dat was juist de kracht van zijn leugens.

Er waren natuurlijk genoeg mensen die het wel doorhadden. Veel Joden, waaronder Albert Einstein, zagen allang aankomen waar het gruwelijke antisemitisme toe zou kunnen leiden. Naar de Joden werd echter niet geluisterd.

Ook veel communisten zagen het gevaar van de nazi’s, maar los van de Joodse communisten werd het gevaar ook onderschat. De communisten zagen de nazi’s als de laatste ademteug van het stervende kapitalisme, niet als een gevaar op zich.

Dus, wat was het beeld van Hitler in juli 1932? Onder het grootste deel van de Duitsers bestond niet één beeld, maar juist meerdere. Voor de middenklasse was Hitler een anti-communist. Voor sommige arbeiders was hij een anti-kapitalist. Voor de antisemieten was hij antisemiet.

Wie niet wou geloven in de doemscenario’s waar Joden voor waarschuwden kon naar genoeg punten wijzen: had Hitler geen respect voor de Grondwet? Eiste hij geen sterk parlement? Hij steunde toch geen moordpartijen en deportaties?

Het moet ook gezegd dat Hitler nooit een meerderheid heeft gehaald in vrije verkiezingen, en behalve de verkiezingen in juli 1932 bleef het linkse blok van sociaal-democraten en communisten altijd groter. Hitler heeft nooit iedereen overgehaald.

Maar de gemiddelde kiezer die op de nazi’s stemde in 1932, wist niet dat het een stem was vóór de Tweede Wereldoorlog, een stem vóór de Holocaust. Veel stemmers hadden dat, op dat moment, nog niet geaccepteerd.

Met dit alles wil ik zeggen: de vergelijkingen tussen Trump en Hitler, of Wilders en Hitler, zijn helemaal niet vergezocht. De retoriek van Wilders en Trump verschilt niet zo veel van die van Hitler in 1932, en we moeten realiseren dat Hitler de Holocaust niet heeft beloofd.

En als iemand zegt dat “Wilders niet als Hitler is, want Wilders heeft geen genocide gepleegd”, dan kunnen we zeggen: “Nee, Hitler in 1932 ook niet.”

Toevoeging: voor een voorbeeld in hoe iedereen vrij de ideologie van Hitler, Wilders en Trump kan invullen, kijk naar de reacties, onder de diverse tweets in dit draadje, van mensen die allerlei a-historische interpretaties aan de nazi’s geven.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)