Een Chinese familiegeschiedenis op Katendrecht
Een van de eerste Chinese zeelieden die zich op het schiereiland Katendrecht bij Rotterdam vestigde, was Zee Che Chai. Hij was de grootvader van David Zee die over hem en over de rest van zijn familie het boek “Chinese Kees” heeft geschreven. Zee Che Chai werkte op een koopvaardijvloot, maar werd in 1920 kok in het allereerste Chinese restaurant op het vaste land van Europa: restaurant Chong Kok Low op Katendrecht. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw, Neeltje, en ze kregen zes kinderen. Jarenlang hadden ze een winkel op “de Kaap”, zoals het schiereiland werd genoemd. David Zee heeft een mooi maar ook ontluisterend boek gewijd aan zijn familiegeschiedenis in Chinatown Katendrecht.
Het eens zo landelijke dorpje Katendrecht bij Rotterdam moest aan het begin van de twintigste eeuw grotendeels wijken voor de aanleg van nieuwe havens. Sindsdien werd het een internationale trekpleister voor zeelieden en andere “landverhuizers”. “Ongeveer 700 huizen, boerderijen, enkele buitenplaatsen en de kerk werden gesloopt; ongeveer 3.500 mensen moesten Katendrecht verlaten. Na voltooiing van de havens in 1911 is Katendrecht een schiereiland geworden tussen de Rijnhaven en Maashaven. Op het schiereiland bevonden zich spoorwegemplacementen, loodsen, silo’s en goedkope arbeiderswoningen. Verder zeemanskroegen en zogenaamde boardinghuizen; huizen waar zeelui in afwachting van werk op een volgend schip verbleven”, aldus Wikipedia.
“Aziatisch gespuis”
De komst en vestiging van een grote groep Chinese zeelui op Katendrecht viel niet bij iedereen in goede aarde. In 1911 werden zij als stakingsbrekers ingezet en met de nek aangekeken door stakende zeelieden en vakbonden. Er werd gesproken over het “gele gevaar”. Velen van hen vestigden zich voor kortere of langere tijd en vaak zelfs permanent op Katendrecht. Voor de Tweede Wereldoorlog huisvestte Katendrecht de grootste Chinese gemeenschap in Europa.
Tussen hun werkklussen op schepen door woonden de Chinese zeelieden veelal in boardinghuizen, pensions waar ze naast onderdak ook eten kregen. Via deze boardinghuizen werd door de rederijen ook nieuws verspreid over nieuwe klussen op de schepen. De zeelui waren daarom in zekere zin afhankelijk van deze pensions. De leefomstandigheden waren over het algemeen erbarmelijk: met tientallen mannen die in één ruimte verbleven, met slechte hygiëne. Er was veel armoede op Katendrecht en soms stierven er mensen van de honger, niet alleen Chinezen.
Een plek als deze, waar zeelieden hun zuurverdiende geld, na weken of maanden op zee, wilden uitgeven, trok ook prostitutie, gokhuizen, opiumlokalen en criminaliteit. De Chinese gemeenschap werd hier veelal op aangekeken. Autoriteiten spraken dan ook van het “Aziatische gespuis”. Maar voor de mensen die er woonden en werkten, zoals de familie van David Zee, was het gewoon hun thuis, met sterke familiebanden en warme vriendschappen. Een plek met mooie jeugdherinneringen en jeugdige onschuld. Katendrecht was ook een echte volkswijk waar veel bedrijvigheid heerste, waar mensen liefhadden en hun brood verdienden. Sommigen werden er heel rijk.
Uitsluiting
Nederlandse vrouwen die met Chinezen trouwden, raakten destijds hun Nederlanderschap kwijt. Dat gold ook voor Davids oma Neeltje toen zij in 1925 trouwde met Zee Che Chai. Ook hun kinderen werden uitgesloten van het Nederlanderschap en kregen de Chinese nationaliteit. Davids vader, plaatselijk bekend als “Chinese Kees”, werd dus als Chinees in Nederland geboren. Toen hij in 1947 met Gerda, een Nederlandse vrouw, trouwde, raakte ook zij haar Nederlanderschap kwijt. Zij kon die in 1975 terugkopen voor 3.500 gulden! Davids vader Kees raakte overigens zijn Chinese nationaliteit kwijt door de machtswisseling in China. In het buitenland wonende Chinezen werden door het nieuwe regime als verdacht aangemerkt. Daarmee werden hij en velen van deze tweede generatie een tijdlang stateloos.
Verschillende groepen “landverhuizers” streken in de jaren twintig en dertig neer op het schiereiland met de havens: Surinaamse jazzmuzikanten en entertainers, Griekse parlevinkers (mensen die vanaf hun boot goederen verkopen, meestal levensmiddelen), gevluchte Joden uit Rusland, Kaapverdiaanse zeelui. Tijdens de economische crisis in de jaren dertig werd door de Nederlandse autoriteiten opnieuw een hetze gevoerd, specifiek tegen de Chinezen. Er waren veel Nederlandse baanlozen, dus “ander volk” dat op werk uit was betekende concurrentie. Veel gestrande Chinezen op Katendrecht verpauperden. Hoofdcommissaris van politie Einthoven, een fervent aanhanger van het nationaal-socialisme van Hitler, stak zijn racisme niet onder stoelen of banken. Hij intensiveerde de overheidsinspanningen om Chinezen te “repatriëren” want ze zouden een gevaar voor de samenleving zijn. Ze zouden spioneren, bedelen, in de opiumhandel zitten en “rassenvermenging” veroorzaken. Uiteindelijk werden honderden Chinezen uit het hele land gedwongen “gerepatrieerd”. Gezinnen werden uit elkaar gerukt en de meeste kinderen uit deze gemengde huwelijken zouden hun Chinese vader nooit meer terugzien.
Tijdens de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog was Katendrecht een soort vrijstaat waar het leven als voorheen gewoon doorgang had. Het werd de Duitse soldaten namelijk door hun superieuren verboden om Katendrecht te bezoeken. Dit uit angst dat zij zich in het inmiddels uitbundige uitgaansleven met Chinese restaurants en jazzcafé’s met Surinaamse en Amerikaanse muzikanten zouden storten en geslachtsziekten zouden oplopen. Op Katendrecht was nog veel te verkrijgen wat elders in de stad niet meer vindbaar was. De Chinese gemeenschap werd door de Duitse bezetter relatief met rust gelaten. Toch ontkwam ook Katendrecht niet aan de oorlogsrealiteit en werden veel huizen verwoest bij het grote bombardement van Rotterdam. En in 1944 werden diverse Chinees-Nederlandse jongemannen, waaronder vier ooms van David Zee, tijdens de grote razzia opgepakt en naar Duitsland afgevoerd voor de Arbeitseinsatz. Ook verbleven er in de oorlogsjaren veel Joodse vluchtelingen op Katendrecht, al dan niet op doortocht naar andere werelddelen.
Chinese afhaalmaaltijd
Cornelis, een van de zonen van Zee Che Chai en Neeltje, en vader van David Zee, werd een bekend figuur op Katendrecht. “Chinese Kees” was een handige jongen die niet altijd op legale wijze sjoemelde, ritselde en rommelde. Na de oorlog raakte hij steeds meer bedreven in de zwarthandel. Door onder andere zijn contacten met de Amerikaanse bevrijders, die Katendrecht tijdelijk aandeden als tussenstop naar huis, kwam hij aan panty’s en sigaretten. In ruil verkocht hij hen bijvoorbeeld vuurwerk dat in de Chinese gemeenschap in overvloed aanwezig was. Daarmee kon hij goed geld verdienen. Zijn zeven kinderen gingen met iedereen om: de winkeliers, de havenarbeiders, de muzikanten, en ook de prostituees, de opiumschuivers en gokkers. Er was altijd wat te beleven. Veel van Davids familieleden vonden emplooi bij Chinese ondernemers en velen trouwden weer met Nederlandse mannen en vrouwen. De integratie van de Chinezen verliep in die zin altijd vanzelfsprekend.
Door zijn achtergrond kwam David al jong in aanraking met dingen die later meer gemeengoed werden voor de rest van Nederland. Denk daarbij aan vuurwerk, Chinese vechtfilms en Chinese martial arts, zoals kung fu. Tussen eind jaren 50 tot 2000 kwamen er meer en meer Chinezen als kok naar Nederland en werden Chinese restaurants steeds populairder. Half Nederland haalde decennialang één keer per week een Chinese afhaalmaaltijd en at die voor de tv tijdens Studio Sport op.
Nieuw leven op de Kaap
Na een periode van verval, verloedering en toenemende criminaliteit, onder andere als gevolg van de handel in heroïne, werd begin van deze eeuw gestart met het vernieuwen van de wijk. Huizen werden gesloopt, nieuwbouw kwam tot stand, huren gingen omhoog. Generaties van “Kaap-bewoners” vertrokken naar de buitenwijken en voorsteden. Beginnende bedrijfjes startten er, en een deel van de oude Fenix-loods werd nieuw leven ingeblazen als appartementenblok. Er was ruimte voor nieuwe initiatieven; kunst en cultuur doen hun intrede. Zo wordt er momenteel gewerkt aan een Landverhuizersmuseum dat begin 2025 wordt geopend in het andere deel van de oude Fenix-loods op Katendrecht.
“Kapie maken”: rondleiding met gids op Katendrecht.
In september liep ik mee met de rondleiding “Kapie maken” vanuit het Verhalenhuis Belvédère. Aan de hand van persoonlijke verhalen van bewoners die op Katendrecht hebben gewoond, krijg je een inkijk in de levens van verschillende groepen “landverhuizers” die daar de afgelopen eeuw neerstreken. Naast de twee gidsen deelde ook David Zee een deel van zijn familiegeschiedenis met de bezoekers. Het waren ontroerende, tragische en soms grappige verhalen. Onderweg kregen we wat vegetarische hapjes om het multiculturele karakter van de wijk en haar bewoners te onderstrepen. Een aanrader!
In 2008 werd het Verhalenhuis Belvédère in het leven geroepen. Dat is een plek waar de verhalen van vroegere “landverhuizers” op de Kaap in herinnering worden gehouden en tegelijkertijd de verhalen van alle nationaliteiten worden gedeeld. Naast een internationale volkskeuken zijn er lezingen, muziek, tentoonstellingen en wordt het culturele erfgoed bewaard. Ook worden er elke week zeer leuke rondleidingen vanuit het Verhalenhuis Belvédère over de Kaap georganiseerd.
David Zee heeft door zijn familiegeschiedenis op te schrijven een levendige bijdrage geleverd aan het bewaren van het sociaal-culturele erfgoed van Katendrecht. Een warme persoonlijke geschiedenis van gewone en soms misschien ook niet altijd even doorsnee mensen die een bestaan hadden opgebouwd op ruim 1 vierkante kilometer in de havens van Rotterdam. Maar tegelijkertijd biedt het ook een inkijkje in de ontluisterende realiteit van racistische politiek van de Rotterdamse en landelijke autoriteiten.
Ellen de Waard
“Chinese Kees. Mijn vader, mijn opa, mijn familie in Chinatown Katendrecht”, David Zee. Uitgeverij: Verhalenhuis Belvédère, ISBN: 9789083365824, 20,00 euro. Het boek wordt binnenkort ook in China uitgebracht.