Een korte geschiedenis van het ‘feminisme’ van de TERFs (deel 2)
Deel twee van de korte geschiedenis van het ‘feminisme’ van de TERFs. Deel 1 lees je hier.
Spring nu samen met mij vooruit naar 2013. Het is veertig jaar na de West Coast Lesbian Conference en min of meer dezelfde controverse ontvouwt zich binnen Deep Green Resistance (DGR), een andere zelfbenoemde radicale feministische groep aan de westkust van de Verenigde Staten. De anti-trans ideeën die voortkwamen uit deze kleine groep zouden invloedrijk worden onder Britse feministen die nostalgisch op zoek waren naar tegendraadse “zekerheden” in een stille periode zonder veel radicale organisatie in het globale westen.
De zelfbenoemde eco-feministen Lierre Keith en Derrick Jensen begonnen rond 2011 met het organiseren van DGR in Californië en publiceerden in 2011 hun gelijknamige, gezamenlijk geschreven bewegingshandboek, dat vele pagina’s wijdt aan de levensvernietigende kracht die “mannelijk seksueel sadisme op massale schaal” is, zoals die zich manifesteert in alles van porno en verkrachting tot ontbossing. De groep opereerde “bovengronds” – dat wil zeggen: ze beweerden geweldloos en gezagsgetrouw te zijn – en als zodanig is het moeilijk om te zeggen voor welke bio-terrorisme plannen DGR daadwerkelijk verantwoordelijk was. Ze pleitten er echter wel voor dat anderen een ondergrondse strategie van “beslissende ecologische oorlogvoering” zouden volgen, waarbij kleine directe actiecellen fossiele energie-infrastructuren zouden aanvallen of zelfs de daders van ecocide zouden vermoorden. DGR werd vanaf het begin gevolgd door de FBI en werd ook fel bekritiseerd door andere feministen en milieuactivisten over wat velen hun “eco-fascistische” neigingen noemden (een typering die de groep ontkent). In de periode 2011-2014 implodeerde de groep toen Keith en Jensen virulente transfobie propageerden en het gemunt hadden op trans vrouwen in hun midden. Het gruwelijke gedrag van het duo was jarenlang te volgen op het internet en fascineerde en verontwaardigde ecologen over de hele wereld. “Genderisten”, zoals de twee ‘diep-groenen’ trans feministen en hun medestanders noemden, waren natuurvervuilende ziekelijken, reusachtige, met glitter bedekte pestkoppen, vrouwenhatende eugenetici en lichaamsverminkers, die “de ongeschikten” chemisch steriliseerden, net zoals de nazi’s dat deden. Ik heb de gebeurtenissen rond de schande van DGR zelf gevolgd vanuit klimaatrechtvaardigheidskringen in het Verenigd Koninkrijk.
DGR werd voor een deel beïnvloed door een van Robin Morgans favoriete schrijvers: de in Schenectady geboren voormalig katholieke, radicale lesbische feministische theologe Mary Daly, die 33 jaar lang filosofie doceerde aan Boston College, vanaf 1966. Daly is vandaag de dag niet zo bekend, maar is vaak van belang voor kerkwetenschappers vanwege haar baanbrekende eco-feministische kritiek op het religieuze patriarchaat als “gynocidaal” en “necrofiel”, met name in “The Church and the Second Sex” (“De kerk en de tweede sekse”) uit 1968 en “Beyond God the Father” (“Voorbij God de vader”) uit 1973. In de jaren zeventig raakte ze geobsedeerd door het idee van trans vrouwen – die samenhingen met ecologie omdat ze een belediging vormden voor Moeder Natuur – “die onze privéruimtes binnendrongen” en “inspeelden op de sympathieën van vrouwen” door gebruik te maken van de “meer onderdrukt dan gij mentaliteit”. In een interview in 1979 verkondigde ze: “Deze mannen hebben geen penissen, maar hun hele lichaam, hun hele geest is nog steeds een penis. Hun ogen zijn penissen, hun handen zijn penissen.” Ook in Daly’s boek over feministische “meta-ethiek”, Gyn/Ecology (1978), verschijnen feminine vrouwen als gelobotomiseerde, gestoorde “marionetten van Papa”. Ze fantaseert over een lesbische vergadering voorgezeten door een prachtige “Chaircrone” maar onderbroken door “helse infiltranten” en “demonen”. Trans vrouwen, beschreven als “eunuchen”, verschijnen, en “één draagt een bord waarop staat: ‘Ik ben een lesbisch-feministische man-naar-vrouw transseksueel. Laat me toe.'” De “heksen beginnen te toeteren”. Met veel woordspelingen ratelt Daly meer dan vierhonderd pagina’s lang over “storingen” (ze schrijft bijvoorbeeld “male-functions” in plaats van “malfunctions”), “voetbinden”, “geestbinden”, “gynocide”, “mannelijke sirenen” en de alomtegenwoordige weerzinwekkendheid van de “fallo-technische samenleving”, waarvan trans vrouwen een belangrijk onderdeel zijn.
Rond 2013 zag ik al de geleidelijke opkomst van een “volksnationalistisch milieudenken”, waarin de zorg voor de natuur wordt gekoppeld aan nativisme, seksueel traditionalisme en de gespierde verdediging van gebieden. Zelfs David Foreman, de oprichter van het anti-kapitalistische directe actie-netwerk Earth First!, sloot vriendschap met anti-migratie groepen als Californians for Population Stabilization (Californiërs voor Bevolkingsstabilisatie). Overal doken opiniestukken op die een romantische, anti-industriële visie van natuurlijk leven en een stilzwijgend xenofobe esthetiek van duurzaam localisme propageerden, waarin zowel buitenlandse als genderqueer levensstijlen buiten de door het land gewenste voortplantingsharmonie werden geplaatst. In de marge van reactionair rechts beriepen veganisten, die expliciet heimwee hadden naar het nazi-natuurbehoudsdenken, zich op ecologische crises om acties van extreem geweld te rechtvaardigen, zoals ‘rassenzuivering’ of gedwongen sterilisatie. Tegen 2017 waren de standpunten van de Engelse zelfbenoemde “groene nationalist” Paul Kingsnorth, die het Dark Mountain Project oprichtte, wijdverspreid en klaagde hij in The Guardian over het “afbreken van alles, van genderidentiteiten tot nationale grenzen”.
Deze nostalgische politiek vergemakkelijkte de opzienbarende opkomst van één voormalige DGR-activiste in Noord-Amerika: de harde lijn anti-pornografie eco-feministe en antisemitische samenzweringsdenker Jennifer Bilek. Zij begon in de anarcho-primitivistische bosverdediging, en haar eco-feministische, anti-industriële oorsprong blijft zichtbaar. “Vrouwen zijn bezet gebied geworden”, blogde ze in 2021, ”zoals Amerika in de jaren 1500. Vrouwen vechten om hun seksegescheiden ruimtes te behouden, net zoals de inheemse bevolking probeerde hun land te behouden.” Maar de website die Bilek tegenwoordig beheert – apocalyptisch getiteld “The 11th Hour” (“Het elfde uur”) – is grotendeels gewijd aan het blootleggen van een vermeende Joodse samenzwering van miljardairs die het wereldwijde “transgenderisme” financieren.
Volgens de wetenschapper Naomi Alizah Cohen overlappen modern antisemitisme en transmisogynie elkaar op diepgaande manieren. Het is geen toeval, suggereert Cohen, dat TERFs zo vaak te vinden zijn in de buurt van podcasts die Joodse “transhumanisme” samenzweringen onthullen. Voor nationaal-socialisten, schrijft ze, vertegenwoordigde de figuur van de trans vrouw “de meest weerzinwekkende creatie van de Jood”. Oppervlakkig gezien werd natuurlijk alles wat “semitisch” was binnen het nazisme op één lijn gesteld met de Berlijnse demimonde uit het Weimar-tijdperk van “mollies”, “dolls”, feminine homo’s, transseksualiteit en travestie.
Maar trans feminine mensen, in het bijzonder, waren de figuren die door het Duitse fascisme als Joods werden beschouwd omdat ze tegen de natuur in zijn gevormd – onheilige mutanten, zoals het monster van Frankenstein – en Cohen stelt dat de fundamenten van transmisogynie en antisemitisme in dit tijdperk samen werden geconstrueerd: aan de ene kant is er het “natuurlijke” lichaam van de organische, autochtone ariër (goed), en aan de andere kant is er het “kunstmatige” spookbeeld van de rondzwervende, dissimulerende “vreemdeling” (slecht). Zowel trans vrouwen als Joden behoren hier tot het domein van bedrog, woeker, dysgenetica, ongeworteldheid, amorfheid, ontaarding en het demonische. Ariërs en cisseksuelen behoren daarentegen tot het domein van de waarheid, de aarde, het oerdoel, schone contouren en de tastbare grenzen.
Maar waarom zouden we ons druk maken om de zoveelste verkondiger van antisemitisme? Het is makkelijk om tegen te werpen dat Bilek en haar DGR-kameraden bijna de definitie zijn van marginaal. Maar de stem van Bilek dringt door in het mainstream “genderkritisch” feminisme. Een ongelooflijk lange lijst van gevestigde TERF- en “LGB”-liefdadigheidsinstellingen en persoonlijkheden hebben Bileks theorieën over de “bio-fobische” “genderistische” complotten van de “transhumanistische” transgender Joodse machtige Martine Rothblatt en Jennifer Pritzker gepromoot. Mary Harrington, auteur van het in 2023 verschenen manifest tegen genderideologie, “Feminism Against Progress”, en lieveling van de rechtse Heritage Foundation, is één van hen. De artikelen van Bilek werden verspreid via Twitter door een voormalige redacteur van The Economist, Helen Joyce, hoewel Joyce haar sindsdien heeft afgewezen. In een rapport van de onderzoeksorganisatie Health Liberation Now! wordt opgemerkt dat Bilek aanhangers heeft in anti-trans groeperingen zoals Women’s Liberation Front (WoLF), dat geld ontvangt van de Alliance Defending Freedom en heeft samengewerkt met de Heritage Foundation.
Zoals men had kunnen voorspellen, hebben Bileks ideeën tot nu toe het best gedijt in Engeland, of zoals sommigen het tegenwoordig noemen: “TERF-eiland”. In de jaren tachtig en negentig gingen de algemene neergang van het revolutionair-linkse feminisme, en de overeenkomstige groei van het “vrouwelijk cultureel nationalisme”, gepaard met een geleidelijke opkomst van bepaalde voormalige radicalen in institutionele en mediakringen, en met schijnbaar onbeperkte ruimte in de kolommen voor het nieuwe anti-utopische cynisme en de bitterheid van deze vrouwen. De ex-radicale Britse Australische feministe Germaine Greer zette via boeken als “Sex and Destiny” (“Het lot van de vrouw”) in 1984 en “The Whole Woman” (“De hele vrouw”) in 1999 de toon voor veel van de nare anti-trans realpolitik die Engeland zijn TERFachtige reputatie zou bezorgen. Vanaf het begin van de jaren 2000 voegden feministische columnisten van de Guardian, zoals Julie Burchill, Julie Bindel en Suzanne Moore, zich bij Greer om hun beste grappen over trans vrouwen in een gestage rotatie te spuien, verwijzend naar afgehakte lullen, postmoderne PhD’s en etterende gaten. In deze periode veroverden anti-trans feministen een verbazingwekkend groot deel van het media-ecosysteem van het Verenigd Koninkrijk.
Vandaag de dag leiden zelfbenoemde Britse “op geslacht gebaseerde” activisten zoals Harrington, J.K. Rowling, de YouTuber “Posie Parker” (Kellie-Jay Keen-Minshull) en afvallige academici zoals Kathleen Stock de strijd tegen “transgenderisme” in publicaties zoals UnHerd, Quillette, Compact, de Daily Mail, The Telegraph, The Times, The Critic, The Spectator en Tablet, maar ook The Guardian en de New Statesman. Een nationale cultuur van no-nonsense anti-utopisme maakt dit mogelijk. Zoals schrijfster Asa Seresin het stelt: “de toewijding aan ellende, aan het zijn van een ‘verdomd moeilijke vrouw’” (met name door de spot te drijven met en het blokkeren van andermens pogingen tot zelfverwezenlijking) ondersteunt hardnekkige anti-trans vooroordelen. Je genderidentiteit opnieuw uitvinden is voor TERFs een vorm van hebzuchtig individualisme dat zogenaamd gewone vrouwen minacht.
Het schokt me nog steeds hoe comfortabel de openlijk reactionaire feministische nieuwkomers in dat kleine media-ecosysteem meedoen aan de anti-trans golf, schouder aan schouder met een links-feministische oude garde. De liberaal-feministische schepper van Zweinstein fungeerde als de brug die dit mogelijk maakte toen ze in 2020 dingen begon te zeggen als: “Ik weiger te buigen voor een beweging die naar mijn mening aantoonbare schade aanricht door te proberen ‘de vrouw’ als politieke en biologische klasse uit te hollen.” Op 1 april 2024 twitterde Rowling spottend een lijst met namen en foto’s van trans vrouwen (sommigen van hen afgevaardigden van het VN-vrouwennetwerk, anderen veroordeelde zedendelinquenten) voordat ze hen allemaal mannen noemde, gevaarlijk voor vrouwen, en de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk uitdaagde haar te arresteren voor een haatmisdrijf. Ze houdt zich nu zelfs bezig met een vorm van Holocaustontkenning, als het gaat om de goed gedocumenteerde feiten dat het Derde Rijk het gemunt had op trans vrouwen en transseksueel onderzoek verbrandde. Vrouwenbevrijder Julie Bindel (die al heel lang meedraait) kreeg in deze sfeer een anti-trans boekcontract (“Feminism for Women”, “Feminisme voor vrouwen”), net als Victoria Smith (“Hags”, “Feeksen”), en onderling schrijven ze lovende recensies voor elkaar, en The Guardian over allemaal. Zonder ironie gebruikt de hele groep jaar na jaar de meest prestigieuze media die er bestaan om te klagen dat hen het zwijgen wordt opgelegd.
Het derde en laatste deel van deze vertaling lees je hier..
Sophie Lewis
Dit artikel verscheen in nummer 11/12 van Lux onder de titel “TERF Island”. Sophie Lewis is de auteur van “Full Surrogacy Now and Abolish the Family”. Haar nieuwe boek “Enemy Feminisms: TERFs, Policewomen and Girlbosses Against Liberation” verschijnt in februari bij Haymarket Books.