Een korte geschiedenis van het ‘feminisme’ van de TERFs (deel 3)

Actiebord bij het anti-TERF protest vorig jaar in Utrecht.

Deel drie van de korte geschiedenis van het ‘feminisme’ van de TERFs. Deel 1 lees je hier.

En ondertussen in de Verenigde Staten: vijf jaar geleden was het TERFisme zo marginaal dat het een “uitleg” in de New York Times rechtvaardigde (“Hoe het Britse feminisme anti-trans werd”). Nu, daarentegen, kijkt niemand raar op als iemand als de feministe Helen Lewis, beroemd om haar onsamenhangende politiek rond transrechten (ja, transvrouwen zijn vrouwen, zei ze, maar nee, ze zouden niet toegelaten moeten worden in vrouwenkleedkamers), een lange recensie schrijft in The Atlantic over reactionaire feministische werken en hun “ketterse ideeën”, en zich daarin zorgen maakt dat Amerikaanse feministen bang zijn om “zich te engageren met reactionaire feministische argumenten” omdat ze anders “als fascisten en haters bestempeld worden”. Maar feitelijk hoeft ze zich daarover geen zorgen te maken. De Amerikaanse rechtsgeleerde Erika Bachiochi promoot het “seks-realistisch feminisme”, dat stelt dat er een essentiële biologische vrouwelijkheid is die niet door trans vrouwen kan worden verkregen, en ze verzamelde voorvechters van vrouwenrechten die tegen abortus zijn om te helpen de rechterlijke uitspraak Roe v. Wade, die abrotus toestond, te verwerpen. Ondertussen besteedde journaliste Michelle Goldberg in de New Yorker uitgebreid aandacht aan marginale anti-trans feministische ideeën, zoals de “autogynephilia”-theorie over trans vrouwelijkheid (een pathologiserend raamwerk dat ervan uitgaat dat veel trans vrouwen gewoon mannen zijn die opgewonden raken van het idee dat ze vrouwen zijn). De voormalige Wall Street Journal-columniste Abigail Shrier maakte in 2020 furore met “Irreversible Damage” (“Onherstelbare schade”), een sensationalistisch, zelfbenoemd exposé over genderklinieken die trans tieners helpen, waarvan de cover een wit kind toont met een gat waar haar baarmoeder zou moeten zitten. Amerikaanse feministen houden zich dus wel degelijk bezig met genderkritiek.

En waarom niet? Hoewel Amerika niet kan bogen op dezelfde breedte en diepte van de TERF-cultuur, zijn er genoeg transfobe feministen die in een verwante traditie werken. In een bloemlezing uit 2016, “Female Erasure” (“Uitwissing van vrouwen”), zijn meer dan twintig Amerikaanse radicale feministen opgenomen, van wie velen al sinds de jaren zeventig of tachtig actief zijn, waaronder advocate Elizabeth Hungerford, de veteraan lesbische separatiste Alix Dobkin, blogger Cathy Brennan en talloze Wicca-heksen en priesteressen (naast Bilek, Keith en veel van de te verwachten Britse auteurs). De redacteur is de in Los Angeles geboren, zelfbenoemde “oudere Dianische priesteres” Ruth Barrett. Het betreffende boek bevat verschillende onsamenhangende trans-exterminationistische bijdragen. Hoewel er ongetwijfeld veel trans-feministische en trans-bevestigende Wiccans bestaan, moet ik denken aan de opmerking – in “Daring to Be Bad” (“Slecht durven zijn”) uit 1984, Echols’ eerder genoemde geschiedenis van de ineenstorting van radicaal-feminisme in “cultureel feminisme” – dat je de verschuiving weerspiegeld kunt zien in de veranderende titels van zines: “Terwijl de eerdere bladen over vrouwenbevrijding titels hadden als ‘off our backs’, ‘Ain’t I a Woman’, ‘No More Fun and Games’, ‘It Ain’t Me, Babe’, ‘Tooth ‘n’ Nail’, droegen tijdschriften uit de jaren 70 namen als ‘Amazon Quarterly’, ‘The Full Moon’, ’13th Moon’, ‘Womanspirit’ en ‘Chrysalis’.”

Amerika’s meest invloedrijke transfobe radicale feministe is waarschijnlijk Janice Raymond, ooit een studente van Mary Daly en auteur van de TERF-klassieker “The Transexual Empire: The Making of the She-Male” (“Het transseksuele rijk: het ontstaan van de zij-man”, wie weet een betere vertaling? red.) uit 1979, en het meer recente, nauwelijks geciteerde “Doublethink: A Feminist Challenge to Transgenderism” (“Dubbeldenken: een feministische kritiek op transgenderisme”). Het eerste boek stelt dat (man-naar-vrouw) transseksualiteit een snode, georganiseerde misogynistische samenzwering is, gepleegd door het medische establishment. Het boek werd gelauwerd door Andrea Dworkin en Robin Morgan, evenals door Morgan’s vriendin Gloria Steinem, die het eveneens steunde met positieve berichtgeving in het tijdschrift Ms. Raymond speelde een belangrijke rol bij het uitsluiten van transmedische zorg van Amerikaanse publieke verzekeringspolissen door onderzoek en taal te leveren voor een rapport van het National Center for Health Care Technology in 1981, waardoor het Office of Health Technology Assessment kon beweren dat transmedische zorg ethisch “controversieel” was. “Doublethink” voegt niets toe aan de samenzweringstheorieën van “Transsexual Empire”, behalve een creatieve poging om de kleine kwestie van trans mannen te verklaren (het boek heeft een lovende recensie gekregen op UnHerd). Voor Raymond is het altijd heel eenvoudig geweest: “Transseksuelen zijn geen vrouwen. Het zijn afwijkende mannen.”

Het intellectuele werk van Raymond is onbetrouwbaar, luguber en staat vol vermeende samenzweringen. Ze ziet transseksualiteit als “het begin van een wereld waarin mannen niet alleen vrouwen domineren maar ook vrouwen worden” – ze noemt dit dan ook de “eind-oplossing” (een verwijzing naar de “Endlösung” van nazi’s voor het “Jodenprobleem”, red.) van het patriarchaat – en beweert ten onrechte dat transchirurgie voortkomt uit medische experimenten in de nazi-dodenkampen. De nogal Amerikaanse fantasmen van samenzweerderige figuren doet denken aan Daly’s gothische stijl en zou bekend moeten zijn bij iedereen die vandaag de dag de politiek ziet ontaarden in samenzweringsdenken. Raymond heeft de ideeën van haar transfobische factie van het tweede golf-feminisme meegenomen naar ons nieuwe crisistijdperk. TERF-ideeën hebben nu een speciale aantrekkingskracht op een groep met meer macht dan de feministen van de tweede golf: conservatieven aan beide zijden van de Atlantische Oceaan.

In april 2023 postte de voormalige Fox-presentatrice Megyn Kelly, in de New Yorker geprezen als een “onverwachte feministische strijder”, een foto van zichzelf op sociale media met een baseballpet op met de slogan “Maak vrouwen weer vrouwelijk”. Die koopwaar was van Adult Human Female, een Britse webwinkel. Vanaf 2018 plakte de YouTuber Kellie-Jay Keen-Minshull overal in Groot-Brittannië posters, effen zwart met de simpele tekst: “woman / wʊmən / noun / adult human female” (“vrouw / wʊmən / zelfstandig naamwoord / volwassen mens vrouwelijk”). De eerste werd opgehangen in Liverpool, waar het jaarlijkse congres van de Labour-partij in 2018 plaatsvond. Na klachten werd hij verwijderd, maar niet voordat Keen-Minshull, die al helemaal gereed voor de camera in een t-shirt dat bij de posters paste, de publiciteit kreeg die ze wilde. Volgens de BBC verklaarde Keen-Minshull dat het idee dat trans vrouwen vrouwen waren “belachelijk” was. Haar boodschap “was een reactie op de burgemeester van de stad… die onlangs zijn steun uitsprak voor de transgemeenschap”.

Keen-Minshull is allang voorbij de fase van aanplakbiljetten. Tegenwoordig roept ze op tot het inzetten van “mannen met geweren” in damestoiletten – om trans vrouwen af te schrikken, die anders de “waardigheid” van de cis-bewoners van deze openbare heiligdommen zouden kunnen verstoren. De eerder genoemde Mary Harrington, die een grote fan is van Keen-Minshull, noemde haar in 2023 de “Nigel Farage van de TERFs, en dat bedoel ik als compliment”, voordat ze in 2024 ging fantaseren over het “teruggaan naar het Victoriaanse tijdperk” en naar “het grootste rijk dat de wereld ooit heeft gezien”. Is deze weemoed naar een imperialistische Gouden Eeuw, geregeerd door een moeder-koningin – toen vrouwen vrouwen waren en mannen mannen – niet precies wat het TERFisme aantrekkelijk maakt voor Make America Great Again (MAGA), Trump’s extreem-rechts?

Het standpunt van Keen-Minshull is uitgegroeid tot een volwaardig fascistisch feminisme. Ze beschouwt zichzelf niet langer als een feministe en geeft de voorkeur aan een “activist voor sekse-gebaseerde rechten”, maar dat is alleen maar omdat, zo zegt ze, “de meeste vrouwen geen feministen zijn” en daarom “moeten we, om vrouwenrechten te beschermen, het feminisme loslaten”. Desalniettemin zijn de volgelingen van Keen-Minshull voor het overgrote deel zelfbenoemde feministen van de eenentwintigste eeuw.

Mensen als Megyn Kelly taggen haar nu in berichten op sociale media en haar rondreizende open-mic “Let Women Speak” (“Laat vrouwen spreken”) bijeenkomsten hebben de drempels van steden over de hele wereld verduisterd. In Melbourne werd Let Women Speak bijgewoond en gesteund door witte supremacistische groepen die herhaaldelijk de Hitlergroet brachten. De schrijfster van Harry Potter reageerde overigens op krantenkoppen daarover door haar woede te richten op de anti-fascistische tegendemonstranten, waarvan er één tomatensap over Keen-Minshull had gegoten bij een bijeenkomst in Auckland, Nieuw Zeeland. Velen hebben Keen-Minshull afgewezen vanwege haar banden met witte nationalisten, zoals die siegheilende criminelen, die overal ter wereld drag queen voorleesuurtjes blokkeren. Toch was het op de radicaal-feministische podcast Feminist Current (“Feministische Stroming”) dat Keen-Minshull in 2019 voor het eerst de voormalige leider van de wit-nationalistische English Defense League, Tommy Robinson, prees. De Britse conservatieve premier Rishi Sunak gebruikte later de steeds terugkerende uitspraken van Keen-Minshull, “volwassen menselijke vrouw” en “geslacht is belangrijk”, in de aanloop naar een parlementair debat over wijzigingen in de gelijkheidswet van het Verenigd Koninkrijk, die het gemakkelijker zou maken om trans personen uit te sluiten van ruimtes die zijn bedoeld voor één sekse. In 2024 wil anti-feministisch rechts op z’n minst nog beweren dat het de gelijkheid van vrouwen hoog in het vaandel heeft staan. Door een bondgenootschap aan te gaan met transfobische feministen kunnen ze van twee walletjes eten: steun betuigen aan vrouwen én ze onder controle houden.

Amper vijf jaar na het eerste aanplakbiljet van Keen-Minshull was de franchise viraal gegaan. Keen-Minshull maakte bekend dat het geld binnenstroomde. De Australische tak van haar tournee, zo populair bij fascisten, werd gefinancierd door de Conservative Political Action Coalition uit de VS. De slogan van Keen-Minshull, “Laat vrouwen spreken”, is, verbazingwekkend genoeg, synoniem geworden met het recht van een miljardair, die beroemd is vanwege een fictieve tovenaarsschool, om publiekelijk de geslachtsidentiteit van de Algerijnse bokser en Olympisch kampioen Imane Khelif aan te vallen. J.K. Rowlings bijdragen aan vrouwenrechten dit jaar omvatten ook steun voor een Let Women Speak bijeenkomst in Schotland, waar het mikpunt van de woede van feministen een uitbreiding van de wet op haatmisdrijven was, waarvan ze bang waren dat die hen zou dwingen om de consequenties te voelen van… een of ander.

Dit alles schetst een verontrustend beeld, voor zover het ons vertelt dat feministische radicalen tegelijkertijd andere feministen én het kapitalisme moeten bestrijden. Maar de erkenning van wat ik voorstel om “vijandelijk feminisme” te noemen is ook bevrijdend, omdat het betekent dat we het stadium kunnen overslaan van het “betrekken” van mensen die duidelijk meer geïnteresseerd zijn in het in stand houden van een versie van patriarchaat die hen in de hogere rangen accepteert, dan in het vernietigen ervan. Om Emma Heaney’s term te gebruiken: alleen een “feminisme tegen cis-heid” – gebaseerd op anti-kapitalistische, anti-fascistische en anti-koloniale solidariteit – kan dit onderdrukkende femo-pessimisme verslaan. Keer op keer, wanneer feministen reageren op ervaringen van radicale nederlagen door hun utopische visies in te krimpen en samen te spannen met de macht, verankeren ze die nederlaag alleen maar verder. Door zich aan te sluiten bij de fascisten waarvan Beth Elliott wist dat ze de potentie hadden om het te worden, zorgden ze ervoor dat het feminisme nog lange tijd in de verdediging zou blijven.

Het is misschien toepasselijk dat sommige van de mensen die vandaag de dag trans-paniek opwekken aanspraak maken op de suffragettekleuren wit, violet en groen. Kijk – ze dragen het wit voor hun biologische zuiverheid, groen voor hun eco-fascisme en paars voor de imperialistische nostalgie die zo velen van hen doet rouwen om die Angelsaksische moeder-koningin en topbazin bij uitstek van weleer, koningin Victoria. We hoeven niet te zeggen dat dit alles “geen feminisme” is om het te bestrijden. In tegenstelling tot de gekrenkte kreten uit bepaalde hoeken dat het patriarchaat er baat bij heeft als feministen onderling vechten, stel ik voor dat we lijnen trekken van verwantschap, niet van identiteit. Laten we beter worden in het beschrijven van feministische vijandschap wanneer dat nodig is: het feminisme van cis-heid is zeker de vijand van mijn feminisme.

Sommige feminismen zijn obstakels voor gendervrijheid en de vraag “aan welke kant sta jij?” is het meest elementaire niveau van politieke fysica. “De kant van de vrouwen” bestaat niet. Die heeft nooit bestaan. Maar er bestaan feministische mensen, van alle seksen, die vasthouden aan de mogelijkheid dat gender voor iedereen plezierig kan zijn, zelfs als het van onderaf wordt afgeschaft.

Sophie Lewis

Dit artikel verscheen in nummer 11/12 van Lux onder de titel “TERF Island”. Sophie Lewis is de auteur van “Full Surrogacy Now and Abolish the Family”. Haar nieuwe boek “Enemy Feminisms: TERFs, Policewomen and Girlbosses Against Liberation” verschijnt in februari bij Haymarket Books.